Van ‘Karl-Marx-Stadt’ tot ‘Culturele Hoofdstad van Europa’
Chemnitz was altijd beter dan zijn reputatie.
foto © pixabay.com
De stad Chemnitz is verkozen tot ‘Culturele Hoofdstad van Europa 2025’. Er zijn goede redenen waarom de stad die titel verdient.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe Oost-Duitse stad Chemnitz is uitgekozen als ‘Culturele hoofdstad van Europa 2025’. Dat zal misschien vele mensen verwonderen. Chemnitz geldt nu niet bepaald als een plaatje naast de andere steden die mededongen naar die eervolle titel, zoals Nürnberg of Hildesheim.
Een Duits Manchester
In de 19de eeuw droeg Chemnitz de bijnaam ‘Sächsisches Manchester’, het ‘Manchester van Saksen’. Industrietakken zoals machinebouw, textiel, chemie en ijzergieterij domineerden het stadsbeeld. Kort voor het einde van de Tweede Wereldoorlog, op 14-15 februari en 5 maart 1945, wierpen Britse bommenwerpers meer dan zevenduizend ton bommen af op Chemnitz. De historische binnenstad ging in de vlammen op, bijna vierduizend burgers kwamen om het leven. Een dag eerder dan het eerste bombardement op Chemnitz was het nabijgelegen Dresden ook ten prooi gevallen aan de verschrikkingen van de ‘Luftkrieg’.
Historici discuteren nog altijd over het strategische nut van de luchtaanvallen op Dresden; met betrekking tot Chemnitz koesteren ze geen twijfel. Anders dan Dresden, dat zich met de bijnaam ‘Elbflorenz’ (het Firenze aan de Elbe) mocht smukken, vervulde Chemnitz een belangrijke rol in de wapenindustrie. De helft van de motoren van de pantservoertuigen ‘Tiger’ en ‘Panther’ werd er geproduceerd.
Arbeidersbeweging
Na de oorlog ging de aandacht van de overheid van de DDR, de Oost-Duitse communistische staat, in de eerste plaats uit naar de opvang van vluchtelingen uit de voormalige oostelijke provincies van Duitsland en de huisvesting van de 100 000 dakloze burgers van de zwaar gehavende stad. Ter gelegenheid van het ‘Karl-Marx-Jahr’, het zeventigste jaar na het overlijden van de grondlegger van het ‘Wetenschappelijk Socialisme’, doopte minister-president Otto Grotewohl Chemnitz op 10 mei 1953 om in ‘Karl-Marx-Stadt’.
De DDR eerde daarmee de belangrijke rol die de fabriek- en handelsstad voor de arbeidersbeweging had gespeeld. Met het verdwijnen van de DDR in 1990 verloor de stad heel wat afzetmarkten in Centraal- en Oost-Europa. Die structurele verandering evenals de privatisering van de staatsbedrijven trof in feite het hele ‘oosten’ van het eengemaakte Duitsland erg zwaar.
Chemnitz, zoals de stad sinds een referendum op 23 april 1990 weer heet, heeft zich in de drie decennia sinds de ‘Wiedervereinigung’ opgewerkt tot een centrum van industrie, handel én cultuur. De stad kwam eind augustus 2018 internationaal echter in een ongunstig daglicht te staan. Na de moord op een 35-jarige man door vluchtelingen uit Irak en Syrië brak een spontaan burgerprotest uit, maar lieten ook extreemrechtse groeperingen luidkeels van zich horen. Dat lokte op zijn beurt tegendemonstraties van antifascistische betogers uit. De stad was dagenlang het toneel van verbale en fysieke schermutselingen.
Stad van het modernisme
Chemnitz draagt enkele stempels die het beeld van de stad vertekenen zoals ‘het Manchester van Saksen’, ‘Karl-Marx-Stadt’ en de ‘stad van de relletjes van 2018’. Maar er is nog een andere stempel die meer aandacht verdient, en dat is die van ‘Stadt der Moderne’. Vele belangrijke moderne architecten hebben er sinds de 19de eeuw hun sporen nagelaten, de stad een dynamisch en modernistisch gezicht gegeven.
Onze Henry Van de Velde bouwde er de Villa Esche, een parel van de Jugendstil. Een andere grote troef van Chemnitz is de Kaßberg. Even buiten het stadscentrum verheft zich 30 meter hoger een twee vierkante kilometer groot plateau vol met Art Nouveau huizen en villa’s, een unicum in Europa.
Tags |
---|
Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.
Een volledige ambtstermijn zat er niet in voor de SPD’ers Brandt, Schmidt, Schröder en nu Scholz.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.