JavaScript is required for this website to work.
Europa-Express

‘Veilige derde landen’ lusten wel onze centen maar niet onze vluchtelingen

Nieuw onderzoek ondergraaft Europese asielplannen

Horizon 2024Filip Michiels24/3/2023Leestijd 3 minuten
Een vissersboot propvol asielzoekers in de buurt van Cyprus.

Een vissersboot propvol asielzoekers in de buurt van Cyprus.

foto ©

Asielzoekers opvangen in veilige derde landen zoals Tunesië of Turkije? Daar zitten die landen niet echt op te wachten, zo blijkt uit nieuw onderzoek.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De samenwerking met zogenaamde ‘veilige derde landen’ buiten de EU om vluchtelingen op te vangen, duikt almaar prominenter op in het officiële EU-migratiediscours. Een nieuw internationaal onderzoeksrapport maakt nu duidelijk dat die derde landen allerminst van plan zijn om actief mee te werken aan die Europese plannen. Ze zien het helemaal niet zitten om een ‘extraterritoriale Europese hotspot’ te worden.

Ironisch is het wel: het internationale onderzoeksproject Asylum for Containment(https://www.asileproject.eu/wp-content/uploads/2023/03/Asylum-for-containment-DEF-ENG-1.pdf), dat brandhout maakt van het recente Europese asielbeleid, werd mee mogelijk gemaakt dankzij de financiële steun van van het EU Horizon 2020 research- en innovatieprogramma. Onderzoekers van een aantal Europese en Afrikaanse universiteiten onderzochten in vier niet EU-landen – Servië, Niger, Tunesië en Turkije – in welke mate dat Europese asiel- en migratiebeleid daar ook lokaal op politieke en maatschappelijke steun kan rekenen.

Na de asielcrisis van 2015 begon in Europa het besef te dagen dat, om een herhaling van dergelijke crises te voorkomen, er in de toekomst nauwer zou moeten worden samengewerkt met landen buiten de EU. De onderzoekers verrichtten vanaf 2020 onderzoek in vier ‘derde’ landen waarmee de EU sindsdien op politiek, juridisch en financieel vlak nauw samenwerkt. Vanuit het idee dat die landen, op voorwaarde dat ze over een goed uitgebouwd eigen asielsysteem beschikken, ook veel beter in staat zullen zijn om vluchtelingen op te vangen en zo te beletten dat zij verder zouden doortrekken richting Europa. De conclusies van het onderzoek plaatsen nu grote vraagtekens bij dat discours.

Asielinfrastructuur

Europa ondersteunt de uitbouw van asielsystemen in die derde landen zowel op technisch vlak – bijvoorbeeld met gespecialiseerde opleidingen – als operationeel – denk aan de Frontex-missies – en financieel. Enkel in Turkije ging een groot deel van de financiële middelen de voorbije jaren rechtstreeks naar de opvang van vluchtelingen. In de andere ‘derde landen’ ging, zo blijkt uit het onderzoek, amper 7 tot 28 procent van de EU-middelen naar de opvang of bescherming van vluchtelingen. Het leeuwendeel van het Europese budget ging daar naar investeringen in bestuurscapaciteit, naar het terugkeerbeleid of naar de versterking van de grens- en kustbewaking ter plekke.

Die derde landen zien daar uiteraard geen graten in: extra centen zijn altijd welkom, zeker als ze daarmee de eigen politie- en veiligheidscapaciteit kunnen versterken. Een ander verhaal wordt het evenwel als Europa aandringt op de versterking van de asielinfrastructuur. De lokale bestuurders beseffen maar al te goed dat het er de EU finaal om te doen is om de komst van vluchtelingen en illegale migranten naar Europa zoveel mogelijk te beperken. Daarbij tonen ze zich niet blind voor wat Turkije de voorbije jaren overkomen is: na de beruchte Turkije-deal in 2016 verklaarde het land zich akkoord om – in ruil voor Europese centen – miljoenen vluchtelingen op te vangen. Onder meer tienduizenden Syrische vluchtelingen die vanop de Griekse eilanden opnieuw naar Turkije werden teruggestuurd.

Doodgeboren kind

Het EU-plan om in een aantal zogenaamde veilige landen aan de EU-grenzen en in Afrika zwaar te investeren in goed functionerende asiel- en opvangsystemen lijkt voorlopig dan ook een doodgeboren kind. Die derde landen zien daar de logica immers niet van in, zo blijkt uit het onderzoek. Zij vragen zich af waarom zij beter geplaatst zouden zijn dan de EU om massaal vluchtelingen op te vangen. Niet in het minst omdat zij zonder uitzondering een pak minder welstellend zijn dan de EU-landen zelf. Ook de lokale bevolking zit allerminst op een massale instroom van  buitenlandse vluchtelingen te wachten, en dit gebrek een brede legitimiteit leidt in de betrokken landen dan ook tot ontransparante besluitvorming. Niet zelden worden daarbij democratische beslissingsprocedures – voor zover die daar al aanwezig zijn – omzeild en ondermijnd, zo conluderen de onderzoekers.

Op de koop toe zouden sommige Europese actoren in die derde landen dan ook nog eens het Europees recht of de mensenrechten zelf met de voeten treden. Onder meer het optreden van Frontex wordt daarbij in het rapport in vraag gesteld. De conclusies van het rapport laten dan ook weinig aan de verbeelding over: het Europese asiel- en migratiebeleid is gebaseerd op foute uitgangspunten. Efficiënte samenwerking met derde landen wordt daardoor zelfs bemoeilijkt. Volgens de onderzoekers zou de EU veel minder moeten inzetten op bilaterale overeenkomsten met derde landen afzonderlijk, en eerder moeten mikken op akkoorden met grotere regionale spelers, zoals pakweg de Afrikaanse Unie. Er is ook nood aan veel meer transparantie, zodat er een grotere democratische controle mogelijk is, en met het oog op de versterking van de asielcapaciteit ter plekke moet de EU veel meer samenwerken met lokale onderzoekers en actoren.

Chantage

In een reactie op de bevindingen van het onderzoek onderstreept staatssecretaris voor Asiel en Migratie Nicole De Moor (CD&V) dat migratie, anders dan vandaag vaak het geval is, een volwaardig onderdeel moet worden van het Europese buitenlands beleid. ‘Migratie wordt dan benaderd binnen een veel bredere samenwerking, naast economie, handel, justitie. Enkel zo kunnen we ervoor zorgen dat die samenwerking ook voldoende evenwichtig en lokaal gedragen is’, klinkt het. ‘Tegelijk toont dit onderzoek ook aan hoe zwak het model is dat sommigen nu naar voor schuiven om derde landen te betalen om ons asielbeleid over te nemen. Behalve Rwanda is nog geen enkel ander land daartoe bereid gevonden. We maken ons zo heel kwetsbaar voor chantage door buitenlandse regimes, die dergelijke deals naar eigen goeddunken kunnen opzeggen.’

Filip Michiels is zelfstandig journalist/auteur en schrijft voor diverse Belgische kranten, weekbladen en websites. Hij won tweemaal de Citi Persprijs voor economische journalistiek en was eenmaal genomineerd voor de Belfius Persprijs. In 2022 publiceerde hij de biografie van Bessel Kok: "Chaos & Charisma".

Commentaren en reacties