JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Verboden films

Dirk Rochtus15/3/2014Leestijd 2 minuten

Naast geraffineerd gevaarlijke draaiden de nazi’s ook plompbrutale films zoals ‘Jud Süß’. Die mogen in het democratische Duitsland van nu niet vrij vertoond worden. Censuur?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Van de meer dan 1200 films die in het Derde Rijk werden gemaakt, staan er nog altijd een veertigtal op de zwarte lijst. Deze ‘Vorbehaltsfilme’ mogen ─ zoals de naam het zegt ─ omwille van hun antisemitisch en racistisch karakter alleen onder voorbehoud worden getoond. De Friedrich-Murnau-Stiftung en het Bundesarchiv (Federaal Archief) in Koblenz moeten voor het vertonen van speelfilms en documentaires uit de nazitijd een speciale toelating geven. De vertoning moet een didactisch of wetenschappelijk karakter hebben en kaderen binnen de opvoeding tot democratie.

Berucht

Een van de meest beruchte nazifilms is Jud Süß die het blik van alle platte antisemitische clichés opentrekt. De film uit 1940 verhaalt in ideologiserende zin het leven van Joseph Süß Oppenheimer (1698-1738), een joodse bankier en financieel adviseur van de hertog van Württemberg. Na de dood van zijn beschermheer viel de ‘Schutzjude’ (jood die speciale bescherming genoot) in ongenade en eindigde na de tenlastelegging van verschillende misdrijven zoals corruptie en onzedelijk gedrag aan de galg. Joseph Goebbels (1897-1945), de nationaalsocialistische minister van Propaganda, pikte het verhaal gretig op om de joden voor te kunnen stellen als duistere lieden die zich aan corruptie zouden schuldig maken en de eer van de Duitse vrouw zouden bezoedelen. De regisseur van de beruchte film was Veit Harlan (1899-1964) die uit een bekende kunstenaarsfamilie stamde. Zijn nicht, Christiane Susanne Harlan, huwde in 1958 de beroemde filmmaker Stanley Kubrick. In 2010 bracht regisseur Oskar Roehler Film ohne Gewissen uit over Ferdinand Marian, de acteur die de rol van Jud Süß had gespeeld. De film oogstte naast lof ook aardig wat kritiek omdat hij te melodramatisch zou zijn, wat bij zo’n delicaat thema als de Jodenvervolging als ongepast wordt ervaren.

Defensief

De originele film Jud Süß bevindt zich dus in wat de Duitsers een Giftschrank noemen. De omgang ermee is, zoals Ernst Szebedit, de directeur van de Friedrich-Murnau-Stiftung toegeeft, in het verleden vaak te defensief geweest. Misschien bedoelt hij dat de confrontatie en het debat met het publiek meer moeten worden gezocht? Er is in Duitsland alvast een hele discussie ontbrand over de vraag hoe er met de ‘artistieke’ producten van het Derde Rijk moet worden omgegaan, en dit naar aanleiding van de documentaire Verbotene Filme van Felix Moeller die nu in de bioscopen loopt. Critici vinden dat de restrictieve omgang met die films getuigt van censuur. Welke zin heeft het om ze achter slot en grendel te bewaken als ze vrij van het internet kunnen gedownload worden en in het buitenland zelfs op DVD beschikbaar zijn? Het doet een beetje denken aan de discussie over Mein Kampfwaarvan de auteursrechten in 2015 vervallen, zeventig jaar na het overlijden van de beruchte auteur. Jörg Frieß, de directeur van het Deutsches Historisches Museum, stelde bij de vertoning van de ‘verboden films’ twee soorten reacties vast. Oudere mensen hielden vast aan de restrictieve controlerende omgang ermee, jongeren hadden schoon genoeg van de al te didactische aanpak, zo alsof ze niet in staat zouden zijn zich een zelfstandig oordeel te vormen. Frieß merkt ook op dat de tijden veranderd zijn. Wat vroeger als ‘gevaarlijk’ werd bestempeld, ontmaskert zich vandaag de dag door zijn eigen plompe brutaliteit. Jud Süß zou daarvan een voorbeeld kunnen zijn. Daarentegen bestaan er films uit de nazitijd die vrij vertoond mogen worden, maar door hun geraffineerdheid misschien een groter sluipend gif zouden kunnen vormen. Als dat waar is, zou Goebbels weleens in zijn vuistje kunnen lachen.

 

Foto: (c) Jud Süss, Film ohne Gewissen

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties