Verhofstadts euro valt langzaam
‘Het verleden analyseren helpt ons vandaag geen stap vooruit’, dixit Guy Verhofstadt.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnement‘Ik ben het eens met de mensen die zeggen dat we terug moeten naar de nationale munt als het niet kan werken.‘ Dit citaat komt niet van de eerste de beste euroscepticus, maar is van Guy Verhofstadt (Open VLD), mister eurofilie himself. ‘Of we gaan naar een voldragen muntunie met een politieke unie of we gaan terug naar de nationale munten.’ Wanneer zelfs Verhofstadt begint te denken aan de afbouw van de euromunt, dan is er wat aan de hand.
Muntunies zijn weinig succesvol
De oud-premier deed deze uitspraken in het Nederlandse duidingsprogramma Nieuwsuur. Het ligt in de lijn van zijn eerdere verklaringen op 11 juli 2015 in De Standaard: ‘We gaan toch niet voortdoen met een systeem waarbij elke lidstaat om de zes maanden kan zeggen: “Minuutje, ik wil geld en zal een referendum organiseren”? Zo’n muntunie is ten dode opgeschreven. Als we dit nog twee of drie keer meemaken, ontploft de hele boel.‘ Muntunies lijken meestal geen lang leven beschoren en zijn eigenlijk nooit echt succesvol.
De muntunie tussen Tsjechië en Slowakije in 1993 zong het maar 38 dagen uit. Goed, het is wel een extreem voorbeeld. De muntunie tussen de Scandinavische landen Denemarken, Noorwegen en Zweden bestond van 1873 tot 1914, tot Zweden eruit stapte omdat het de goudstandaard losliet. De Latijnse muntunie met achttien landen (onder andere Spanje en Griekenland) onder leiding van Frankrijk bestond van 1830 tot de facto 1914, hoewel de unie pas officieel ontbonden werd in 1926. Opnieuw was de goudstandaard het bindmiddel. De Duitse muntunie die ontstond vanuit de tolunie in de 19e eeuw was wel een succes en leidde tot de ontwikkeling van de Reichsmark. Maar hier ging de economische realiteit de politieke realiteit vooraf. Duitsland was al economisch verenigd toen Otto von Bismarck het in 1871 de keizerskroon opzette.
Dromers maakten er een nachtmerrie van
In dezelfde uitzending van Nieuwsuur opperde de Franse hoogleraar Dominique Moïsi: ‘De Europeanen geloven steeds minder in Europa.‘ De Europese elite begint te vrezen voor het EU-project. De euro moest nochtans leiden naar de politieke eenheid van Europa, maar de droom ontaardt stilaan in een nachtmerrie.
Nigel Lawson, Brits minister van Financiën onder Margaret Thatcher, vertelde in volle eurocrisis in 2012 aan de BBC: ‘Er is geen monetaire unie mogelijk zonder fiscale unie. Je hebt geen fiscale unie zonder een minister van Financiën. Daarvoor heb je een politieke unie nodig. Maar dat kan alleen wanneer de bevolking het daar mee eens is, en dat is niet het geval. Men heeft toen een arrogante beslissing genomen, omdat men het democratische veto gewoon naast zich neerlegde.‘
Dit citaat bevestigt niet alleen Verhofstadt, het verwijst ook onder meer naar de referenda die Verhofstadt onlangs in De Standaard verfoeide. In 1998 oreerde hij nochtans vol vuur in een VLD-congres: ‘Onze schijndemocratie moet omgevormd worden tot een echte democratie, een burgerdemocratie, waarbij de mensen het eerste en laatste woord krijgen over de manier waarop hun samenleving ingericht wordt. Dat kan onder meer door het afschaffen van de opkomstplicht, het neutraliseren van de lijststem, het rechtstreeks verkiezen van regering en burgemeester en door het invoeren van bindende referenda op alle niveaus.‘ Alle niveaus, dus ook het Europese?
‘Het zijn de dromers die Europa om zeep helpen‘, schreef econoom en Nobelprijswinnaar Paul Krugman in De Morgen op 22 november 2012. ‘Laten we beginnen met de invoering van de euro. Als u dacht dat achter dat project zorgvuldige berekeningen van de kosten en baten schuilgingen, dan bent u slecht geïnformeerd. De waarheid is dat de mars van Europa richting een eenheidsmunt van het begin een dubieuze onderneming was volgens objectieve economische analyses. De economieën van dat continent zijn te verscheiden om zich probleemloos te schikken in een uniform monetair beleid, met als gevolg dat “asymmetrische schokken”, waarbij sommige landen zouden zwalpen en andere zouden floreren, meer dan waarschijnlijk waren.’
‘In tegenstelling tot Amerikaanse staten vormden de Europese landen niet één natie met één begroting en een arbeidsmarkt die aan elkaar hing door een gemeenschappelijke taal. Waarom drongen die ’technocraten’ dan zo hard aan op de invoering van de euro, ook al waarschuwden economisten voor de gevaren? Gedeeltelijk was dat de droom van de Europese eenmaking, die de Europese elite zo verleidelijk vond dat ze praktische bezwaren van de hand wees. Gedeeltelijk was het een opflakkering van economisch geloof, de hoop – aangezwengeld door de wil om te geloven, tegen ampel bewijs van het tegendeel in – dat alles wel in orde zou komen als de naties de victoriaanse deugden van prijsstabiliteit en budgettaire voorzichtigheid toepasten.‘
Dat de Amerikaan de vinger op de zere wonde legde, bewijzen niet alleen de woorden van Nigel Lawson. De vroegere voorzitter van de Europese Commissie Romano Prodi sprak in januari 2012 met Euronews over de invoering van de euro: ‘De moeilijke momenten waren voorspelbaar. Toen we de euro creëerden, was mijn bezwaar als econoom (en ik besprak dit met Helmut Kohl en met alle andere staatshoofden): hoe kunnen we een gemeenschappelijke munt hebben zonder gedeelde financiële, economische en politieke pijlers? Het verstandige antwoord was: voor nu hebben we deze sprong voorwaarts gemaakt. De rest zal volgen.‘
Maar de geschiedenis leert dus dat dergelijke redeneringen niet opgaan. Trouwens, in 1908 werd Griekenland uit de Latijnse muntunie geschopt. Het land was in de 19e eeuw al vier keer failliet gegaan (in 1827, 1832, 1843 en in 1893). In 1932 volgde de vijfde keer. Nochtans besloot Verhofstadt zijn interview met De Standaard met de gevleugelde woorden: ‘Het verleden analyseren helpt ons vandaag geen stap vooruit.’
Deze opinie verscheen op Knack.be.
(c) Reporters
Harry De Paepe bezit een grote passie voor geschiedenis en Engeland. Hij is de auteur van verschillende boeken.
De uitgesproken Britse politica Kemi Badenoch (44) groeide op in Nigeria en werd gisteren verkozen tot leider van de Conservatieve Partij.
De laatste Amerikapodcast voor de presidentsverkiezingen: over een eekhoorn, vuilnis en slechte grappen.