JavaScript is required for this website to work.
post

Verkiezingen in Nederland

Op 20 maart kiest Nederland de Provinciale Staten en daarmee een nieuwe Eerste Kamer

Wouter Roorda13/2/2019Leestijd 4 minuten
De Nederlandse Eerste Kamer, in Vlaanderen vooral bekend van het Groot Dictee.

De Nederlandse Eerste Kamer, in Vlaanderen vooral bekend van het Groot Dictee.

foto © Reporters

Op 20 maart kiest Nederland de Provinciale Staten en stel zo een nieuwe Eerste Kamer samen, wellicht zonder meerderheid voor de regering.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Op woensdag 20 maart a.s. zijn er in Nederland verkiezingen voor Provinciale Staten (en zo indirect voor de Eerste Kamer, zeg maar een Senaat met echte bevoegdheden). In alle twaalf provincies worden de Provinciale Staten (PS) gekozen. Zij kiezen een uitvoerend bestuur dat wordt gevormd door Gedeputeerden en de Commissaris van de Koning. Laatstgenoemde, in Limburg ook wel gouverneur genoemd, wordt niet verkozen maar benoemd door de Kroon op voordracht van de ministerraad. De verkozen Gedeputeerden maken sinds 2003 geen deel meer uit van de PS.

Coalities

In geen enkele provincie maakt nog één partij de dienst uit en dus worden er coalities gevormd. Die zijn vaak een stuk bonter van samenstelling dan landelijk denkbaar zou zijn. Zo regeert momenteel in een aantal provincies de rechts-liberale VVD met de nogal linkse socialisten van de SP.

In veel provincies zijn regionale partijen vertegenwoordigd in PS. Zo haalde de Fryske Nasjonale Party bij de vorige PS-verkiezingen in Friesland 10 procent van de stemmen en levert een Gedeputeerde. Het lidmaatschap van PS wordt veelal gecombineerd met een baan elders. Alleen Gedeputeerden hebben een fulltime baan en genieten soms enige bekendheid. De meeste PS-leden leiden echter voor het grote publiek een anoniem bestaan.

De provincies zijn een bestuurslaag waar de meeste burgers in het dagelijks leven weinig direct mee te maken hebben. Hun voornaamste taken liggen op het terrein van de ruimtelijke ordening en (de aanbesteding van) openbaar vervoer. Ook houden zij op bepaalde terreinen toezicht op gemeenten en waterschappen. Omvang en reikwijdte van hun taken zijn dus beperkt en dat geldt ook voor de belastingen die zij kunnen heffen en de budgetten waar zij over gaan. De provinciale politiek is daardoor ook minder gepolitiseerd, wat de soms wonderlijke coalities verklaart die tot stand komen.

Provinciale identiteit

Het provinciaal gevoel leeft in de ene provincie sterker dan in de andere. Pogingen om provincies op te heffen of samen te voegen zijn  voortdurend gestrand op het gegeven dat het huidige Nederland ooit is ontstaan als samenwerkingsverband van de (aanvankelijk) zeven provincies die overbleven van de eerdere zeventien. Met name in de provincies buiten de Randstad leeft vaak een sterker besef van de eigen cultuur en identiteit, die teruggaat op deze historie.

Toch hebben de verkiezingen van 20 maart ook een belangrijke landelijke impact. De nieuw gekozen leden van de PS kiezen over een paar maanden alle leden van de Eerste Kamer. Aangezien Nederland een vrijwel volledig tweekamerstelsel heeft, moet alle wet- en regelgeving (inclusief de begroting) beide Kamers van de Staten-Generaal passeren. En aangezien beide Kamers niet gelijktijdig worden verkozen, wil een regeringscoalitie tijdens haar termijn nog weleens de meerderheid verliezen in de Eerste Kamer. Dat zorgde in het verleden wel eens voor een probleem, mede door de vergaande versnippering van de samenstelling van het parlement die optrad in de afgelopen dertig jaar. Inmiddels is het niet beschikken over een meerderheid in de Eerste Kamer werkbaar gebleken voor opeenvolgende coalities. 

Regeren zonder meerderheid

De huidige vierpartijencoalitie van VVD, CDA, D66 en CU steunt met respectievelijk 76 en 38 zetels op een meerderheid van één zetel in zowel de Tweede als de Eerste Kamer. De regering zal volgens de peilingen de meerderheid in de Eerste Kamer verliezen. Met name GroenLinks heeft al gezinspeeld op steun, maar wil daar uiteraard wel iets voor terug. Dit zal naar verwachting de links-rechts tegenstelling in de huidige coalitie verder aanwakkeren. Het is met name D66 dat bang is dat haar kiezers zullen overlopen naar GroenLinks. D66 had sowieso uit concurrentieoverwegingen veel liever een landelijke coalitie gevormd met de groenen dan met de ChristenUnie, die op medisch-ethisch terrein de tegenpool is van deze partij.

Het politieke primaat ligt in het Nederlandse stelsel bij de Tweede Kamer. De Eerste Kamer kan wetsvoorstellen alleen aannemen of verwerpen en niet amenderen, al is deze taakverdeling minder eenduidig dan die op het eerste gezicht lijkt. Vooral als coalities niet beschikken over een meerderheid in de Eerste Kamer zijn zij gevoelig voor signalen van potentiële bondgenoten en bereid al door de Tweede Kamer aangenomen voorstellen zo nodig op onderdelen te wijzigen. Die wijziging behoeft natuurlijk wel de instemming van de Tweede Kamer, maar dat kan dan een stuk sneller.

Lobbykamer

De Eerste Kamer wordt, gegeven deze taakverdeling en in tegenstelling tot de Tweede Kamer, dan ook bevolkt door politici die veelal elders een werkkring hebben. Het lidmaatschap van de Eerste Kamer laat zich combineren met tal van functies. Veel Kamerleden zijn b.v. in dienst van lobby-organisaties, die zijn, om voor de hand liggende redenen, vaak erg ingenomen zijn met een Eerste Kamerlid in de gelederen. Of het gaat om politici wier toekomst grotendeels achter hen ligt en die zijn beloond met een baantje als Eerste Kamerlid. Hoewel er dikwijls verzuchtingen van zowel ter linker- als rechterzijde zijn om de Eerste Kamer op te heffen, ontbreekt de noodzakelijke tweederde meerderheid om de grondwet hiertoe te wijzigen. En dan te bedenken dat het tweekamerstelsel er vooral is gekomen na de vorming van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden in 1815 en Nederland aanvankelijk na de napoleontische tijd een éénkamerstelsel genoeg vond.

Zowel de relatief ondergeschikte positie van de provincies in het huidige Nederlandse staatsbestel als de landelijke dimensie die deze verkiezingen hebben door de samenstelling van de Eerste Kamer maken dat landelijke thema’s de campagne domineren. Partijen ter rechterzijde hameren vooral op de effecten van de omvangrijke migratiegolven die Nederland bereiken. Partijen ter linkerzijde wijzen vooral op de noodzaak van nadere maatregelen om het klimaat te beschermen. Beide thema’s hebben een relatie met wie waarvoor betaalt, zodat ook het thema van omvang en verdeling van collectieve lasten nooit ver weg is. 

Wouter Roorda is econoom. Hij werkte 20 jaar bij verschillende Nederlandse ministeries, vooral op het terrein van arbeidsmarkt en sociale zekerheid. Tegenwoordig is hij actief als onafhankelijk columnist, investeerder en rentmeester.

Commentaren en reacties