De vervanging van de F-16 kan tot een gevaarlijke landing nopen
Niet voor het eerst levert de vervanging van gevechtsvliegtuigen stof aan het communautaire feuilleton
Al zetten we ze niet écht tegen mekaar in, toch zetten we ze tegen mekaar in: gevechtsvliegtuigen!
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementIn 1975 was dat al een keer het geval. Het Rassemblement Wallon zat pas enkele maanden in de regering-Tindemans, of er ontstond een hevige polemiek rond de vervanging van de 116 F104G-gevechtsvliegtuigen van de Luchtmacht. Behalve België waren ook Nederland, Denemarken en Noorwegen betrokken bij deze ‘aankoop van de eeuw’ waar aan het eind nog drie kandidaten om streden: de Amerikaanse YF-16, de Franse Mirage F-1, en de Zweedse Viggen.
Al heel snel tekende zich in de schoot van de Belgische regering een breuk af. Terwijl de Franstalige ministers een voorkeur vertoonden voor het Franse toestel, daarbij beogend de Europese luchtvaartindustrie te steunen, gaven de Vlaamse ministers juist hoog op van de technische kwaliteiten van het Amerikaanse vliegtuig. De breuklijn werd groter na een uitgebreide perscampagne, met als resultaat dat de Belgische beslissing vertraging opliep.
In België hangt alles vast aan alles
De voorzitter toen van het Rassemblement Wallon, Paul-Henry Gendebien, wilde hierin van geen wijken weten, temeer omdat hij aanvoelde dat de basis van zijn partij meer en meer geïrriteerd raakte door het getreuzel van de Vlamingen in verband met de toepassing van de voorlopige regionalisering, die door de RW-minister van Institutionele Hervormingen François Perin op poten was gezet. Inderdaad wilde het Noorden zich er niet bij neerleggen dat Brussel een volwaardig gewest zou worden. En tot die irritatie bij de achterban van het RW, droeg ook het onbegrip bij voor het mutisme waarin François Perin zich als minister hulde, hij die als partijvoorzitter tot voor kort nog zo rad van tong was. Voor betrokkene kon er in geen geval sprake van zijn de voortgang van het regionaliseringsproces in gevaar te brengen voor een kwestie rond vliegtuigen. Volgens hem mocht de regering enkel dan vallen als het bewijs geleverd werd dat, ofwel de regionalisering met een andere equipe kon doorgezet worden, ofwel dat het land helemaal onregeerbaar was geworden en men de Kamers moest ontbinden.
Kortom, er zou een partijtje armworstelen volgen tussen Paul-Henry Gendebien – die alsmaar agressiever werd tegen de eerste minister – en François Perin, wiens zorg het vooral was dat de taak die hem was toevertrouwd goede voortgang had. Na 25 mei bleek de keuze voor het Amerikaanse toestel onontkoombaar. Op die dag immers maakte de Nederlandse regering haar beslissing bekend de YF-16 te zullen kopen. En er werden interessante economische compensaties in het vooruitzicht gesteld bij een gezamenlijke aankoop met andere partners. Op 5 juni kwam er een factor in het spel die François Perin deed kiezen voor verdere regeringsdeelname. Op die dag namelijk, in de loop van de avond, bracht een naaste medewerker van RW-staatssecretaris Etienne Knoops hem op de hoogte van een aanbod van CVP-minister De Saeger om de watervoorziening te regionaliseren. Er was dus nog altijd ernstige hoop op nieuwe stappen in de regionalisering.
Het federaal bureau van het RW werd de zesde juni bijeengeroepen in Namen, en de atmosfeer was verhit. Er werd duidelijk verdeeld geantwoord op de vraag: ‘Moet volgens u het RW zijn veto tegen de aankoop van het Amerikaanse toestel handhaven, ook als dat veto in de een of andere vorm het ontslag van regering meebrengt?’ De ministers dolven het onderspit, met 48 ja-stemmen tegen 31 neen, bij 1 onthouding.
Een besluit dat een partij deed sterven
Enkele uren later besluit de ministerraad tot de aanschaf van 102 YF-16’s. Moet men, aangezien de regering geen ontslag heeft genomen, aannemen dat François Perin de wil van zijn partij in de wind heeft geslagen? Helemaal niet, en hij legde dat uit aan de journalisten: U kent de beslissing die mijn partij gisteren heeft genomen. Die zienswijze heb in de ministerraad verdedigd. De eerste minister, daarin gesteund door de andere leden van de raad, was van oordeel dat het gebrek aan eensgezindheid op geen enkele manier een verwerping van de genomen regeringsbeslissing inhoudt. Bij die vergadering heeft elk om beurten zijn positie verdedigd. In het Belgische regeersysteem bestaat geen vetorecht. Na mijn beslissing te hebben gehoord heeft de eerste minister bovendien geoordeeld – daarin gevolgd door de unanieme ministerraad – dat het ontbreken van unanimiteit niet het collectieve ontslag van de regering meebrengt. Gisteren hebben mijn politieke vrienden niet geëist dat wij ons ontslag gaven. Zij wensen integendeel de Europese opbouw en de regionalisering vooruitgang te zien maken.
Het RW mag dan met een lelijke wond uit de strijd zijn gekomen, die nooit geheeld is geraakt en finaal tot de dood heeft geleid, François Perin van zijn kant kon doorzetten dankzij de garanties die hij had gekregen, meer bepaald wat betreft watervoorziening, administratie en huisvesting.
Hoe zit het vandaag?
Vandaag komen er drie toestellen in aanmerking om de YF-16 te vervangen: de Amerikaanse F-35 van Lockheed Martin, de Eurofighter van het gelijknamige Europese consortium, en de Franse Rafale van Dassault Aviation. Nu hebben volgens defensieminister Steven Vandeput (N-VA) enkel de eerste twee binnen de voorgeschreven termijn geantwoord op de offerte-aanvraag, die namelijk tot 7 september liep. Aan Franstalige kant ziet men hierin een Vlaamse wil om de Franse kandidaat al voor de tweede keer opzij te zetten. En die wil komt duidelijk tot uitdrukking als na het Franse aanbod van 20 miljard aan compensaties voor België, de minister verklaart: Te mooi om waar te zijn!
De voormalige chef van de basis in Florennes, kolonel Luc Gennart – van wie men zich het scherpe requisitoir tegen de vervlaamsing van het leger zal heugen – neemt een wat merkwaardig standpunt in. Hij herinnert er wel aan dat we met het Franse leger al meer dan twintig jaar zowat de meest intense samenwerking hebben die onder Europese partners denkbaar is, en dat de groep Dassault al meer dan vijftig jaar stevig ingeplant is in België, met een netwerk van 800 partnerondernemingen, maar stelt niettemin vragen bij de juridische zekerheden die het Franse aanbod biedt: Beeld je een ogenblik in wat de reactie van Parijs zou zijn bij de omgekeerde situatie, van een vreemd land dat in een zaak van groot strategisch belang eenzelfde aanbod zou doen buiten het strikte kader om…
Een paragraaf in het dossier Request for Government Proposal stipuleert evenwel: The issuance of this RfGP is not to be construed in any way as a commitment by the Belgian Government to conclude an agreement or a contract. Vertalen we even: dit aanbestedingsdossier kan op geen enkele manier begrepen worden als een engagement van de Belgische regering om een akkoord of contract te sluiten. Maar als een openbare aanbesteding tot niets verbindt, dan valt niet in te zien hoe ze kan ingeroepen worden als een beletsel om met een aanvaardbaar voorstel te komen, buiten die procedure om.
Haast en spoed, zelden goed
Overigens lijkt het erop dat de definitieve tests van het Amerikaanse toestel pas in 2022 plaatshebben. Nu, van twee dingen één – ofwel is de vervanging van onze F-16’s hoogdringend, en in dat geval is enkel de keuze voor de Rafale geloofwaardig, mét de beloofde 20 miljard compensaties – ofwel is de houdbaarheidsdatum van onze F-16’s nog niét bereikt, en dan kan de regering haar beslissing uitstellen tot ze over alle militair-technische argumenten beschikt en zekerheid heeft over de politieke controle.
Herinneren we nog even aan het strenge requisitoir van Luc Gennart in 2010 tegen de vervlaamsing van het Belgische leger. Een kwestie die de betrokkene vandaag niét meer aansnijdt, is te weten of de uiteindelijke keuze evenwichtig zal zijn, of integendeel het ene gewest duidelijk zal bevoordeligen tegenover het andere. Op dat punt zullen de ministers van zijn eigen partij, de MR, bijzonder nauwlettend moeten toezien.
vertaling Marc Vanfraechem
De oorspronkelijke, licht verschillende tekst in Le Vif vindt u hier
Categorieën |
---|
Jules Gheude (1946) is oud-medewerker en biograaf van François Perin. Hij publiceerde meerdere essays over de Belgische communautaire kwestie. In 2009 was hij voorzitter van de Staten-Generaal van Wallonië, een burgerinitiatief om de Waalse geesten van het post-Belgische tijdperk bewust te maken. Sinds 2010 bezielt hij de Gewif (Groupe d’Etudes pour la Wallonie intégrée à la France). Van 1982 tot 2011 was hij directeur aan Wallonie-Bruxelles International (WBI).
De voorzitters van PS, MR en Ecolo zouden een compromis bereikt hebben over de reorganisatie van de Franstalige instellingen. Al is die niet volledig.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.