Het Vlaams Belang, van paria tot splijtzwam
Voorbij strategie en Realpolitik
Kris Peeters, Wouter Beke, Bart De Wever en Gwendolyn Rutten stellen Zweeds I voor in 2014. © Reporters / Michel Gouverneur
Johan Sanctorum analyseert waarom de N-VA een paar essentiële zaken uit het oog verloor en het Vlaams Belang nog zal groeien.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHét politieke feit van het voorbije jaar in onze contreien is zonder twijfel de overwinning van het Vlaams Belang in de stembusslag van 26 mei. Dit feit kan niet losgekoppeld worden van de teruggang van aartsrivaal N-VA, die ik als blijvend zie: deze partij heeft haar rol gespeeld, en zal samen met de traditionele partijen in de coulissen verdwijnen. Wat dat precies betekent, zie verder. Maar eerst een paar bedenkingen rond datgene waarin de media de N-VA en vooral voorzitter Bart De Wever het meest bewonderden, tot op het beate af: het strategisch vernuft.
In de War Room
Tactiek bepaalt of je een veldslag wint, strategie gaat erover hoe je een oorlog wint. Zeg maar het verschil tussen een match en de voetbalcompetitie. Bart De Wever werd en wordt beschouwd als een groot talent in beide. Dat leidde tot de clichés van meester-strateeg en meester-schaker, trouwens evenzeer van toepassing op zijn Waalse tegenpool Magnette.
Maar dat zijn dubieuze metaforen. Is politiek oorlog, en een stembusgang een veldslag? En wat is de rol van de kiezer daarin, die steeds volatieler wordt? Kan men als een veldheer zijn partij dirigeren en stileren tot een onoverwinnelijke falanx? Volgens de Duitse handboeken uit de 18de en 19de eeuw alvast wel. Carl Philipp Gottfried von Clausewitz (1780-1831) stelde al in zijn Vom Kriege, hét referentiewerk van de moderne oorlogsstrategie, dat de diplomatie een zijtak is van het militair-strategische denken, iets wat tot het concept realpolitik zou leiden van de al even legendarische Otto von Bismarck (1815-1898): als de macht wil overleven, moet hij de starre ideologische kaders (de ‘inhoud’) doorbreken en allianties zoeken, bij de duivel te biechten gaan, compromissen sluiten, alle mogelijke propagandatechnieken toepassen, listen en trukken van de foor toepassen, tot en met grofweg liegen.
In het VRT-programma De wissel van de macht doet Marc Van de Looverbosch een aardige poging om dat verhaal te reconstrueren. Op het puin van de Volksunie verrees een partij die eindelijk de status van Vlaams-nationalistische underdog zou overstijgen, en via een uitgekiende langetermijnplanning de Belgische staat zou ontmantelen.
De Lange Mars
Daartoe moest vooreerst het principe van de lange mars door de Belgische instellingen erkend worden. Analoog aan het begrip uit de Marxistische politieke strategie werd de oorlog tegen de Belgische staat en dito establishment vervangen door het denkbeeld dat men beter heel dat systeem kon infiltreren, sleutelposities bezetten, om het tenslotte als een leeg gegeten kadaver achter te laten. De anti-systeempartij zou als het ware zelf een systeempartij worden, ten voorlopige titel. Dat denkbeeld leverde de fameuze communautaire diepvries op en heeft een groot deel van Michel-I beheerst. Groot voordeel van deze langzaam-aan-strategie was, dat de N-VA rustig haar macht kon consolideren zonder de Vlaamse Belgicisten (en zelfs koningsgezinden) al te zeer te verontrusten.
Ook de derde poot van het Bismarckvormig plan was aanvankelijk succesvol: een assertief discours rond migratie en asiel, waarin vooral Theo Francken de rol kreeg toebedeeld van rechts-radicale stormram die het Vlaams Belang, eigenaar van het thema, in de vernieling zou duwen. Met het fameuze Marrakech-manoeuvre (het verlaten van de Michel-I-regering omwille van het VN-migratiepact dat door België zou goedgekeurd worden) positioneerde de partij zich ideaal om de grote veldslag van mei 2019 glansrijk te winnen.
Drie maal fout gerekend
En zo manoeuvreerde de meester-schaker zichzelf in een patstelling. De Vlamingen hebben het gehad met het vernuftige stratego van de partij die ondertussen slapend rijk wordt van dotatiegeld. Dus werd er gestemd voor de anti-partij die per definitie wordt uitgesloten van machtsdeelname en niet verbrand is door het systeem en zijn excessen: het Vlaams Belang.
Waar het Vlaams Belang wél uiterst rechts bleef, was op het domein van asiel en migratie, waardoor de partij met gouden kaarten zat, en genoemde Theo Francken in feite reclame aan het maken was voor het VB zonder het te beseffen. Partijmatig verkozen de Vlamingen het origineel tegenover de kopie, en stuurden ze de N-VA wandelen. De rest keek gewoon toe. Marrakech bleek een maat voor niets.
Helaas: de Vlamingen lustten er geen pap meer van. Simpelweg wegens de buik vol van strategie. Het idee van de geleidelijke evolutie heeft zich nu tegen de N-VA gekeerd, die geassocieerd wordt met eindeloze vertragingsmanoeuvres en de meest gore politique politicienne. De lange mars door de Belgische instellingen eindigde in het moeras van de onbestuurbaarheid die nu al meer dan een half jaar aansleept dankzij allerlei meesterzetten.
Het ziet er dus naar uit dat de meester-strateeg zich teveel door de 19de eeuwse Duitse generaalslogica heeft laten inspireren -waarin we overigens de hand zien van de renaissancedenker Niccolo Machiavelli-, en te weinig door een moderner paradigma van, jawel, krachten die vanonder uit werken, grondstromen, afkeer van particratie en hang naar meer burgerinspraak.
Het zwarte gat
Weerom roept dit de vraag op, wat voor een partij het Vlaams Belang eigenlijk is. Wat als 40% van de Vlamingen voor een partij zou stemmen die in principe uit het democratisch spel wordt geweerd? Het is niet zeker dat het VB zou vervellen tot systeempartij als de anderen. Veeleer denk ik, en hoop ik eigenlijk, dat ze blijft anti-establishmentgevoelens aanzuigen die leiden tot een totale desorganisatie van het (partij)politieke speelveld. In Zuid-Amerika zou ze dan de macht kunnen grijpen met de steun van het leger, maar we zijn in Europa en in België en in Vlaanderen.
Dus denk ik dat het Vlaams Belang, de paria van het systeem, de pain-in-the-ass zal blijven en een functie van zwart gat zou kunnen vervullen, om een begrip uit de sterrenkunde te gebruiken: een magnetisch veld dat alles vernietigt wat in zijn buurt komt. Partijen zullen verdeeld geraken over dé strategische hamvraag ‘Quid Vlaams Belang?’, en aan die verdeeldheid alle energie verbranden tot ze imploderen. Tom Van Grieken is geen strategisch genie maar dat hoeft ook niet, integendeel, de wetten van de fysica doen het voor hem. De moderne fysica wel te verstaan, die van de relativiteit en de onbepaalbaarheid, terwijl Bart De Wever thuis is in het universum van de mechanica en het klassieke determinisme.
Vlaams Belang en het cordon
Natuurlijk zal België deze transitie niet overleven, maar het muffe Vlaamse Parlement lijkt me evenmin de plek waar de nieuwe constellatie zomaar kan landen. Samen met de implosie van de bestaande particratie zullen ook de instellingen zich moeten heruitvinden, en zal de rol van de mainstream media als conservatieve krachten uitgespeeld zijn. Een ware big bang dus, om het nog even in de astronomische sfeer te houden. Minder moet dat niet zijn. Een boeiend 2020 gewenst.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.
Bij de docu-film van Jambers over BDW blijft de vraag hangen waar de N-VA als ‘republikeinse partij’ nu eigenlijk nog voor staat.
Evolueren we naar een politiek model zoals in een communistische eenpartijstaat? Ontdek het in ‘Ondernemen in Achterland 1.0’.