Haal de driekleur maar weer boven
Over het zielige gelegenheidspatriottisme van de (Belgische) underdog
foto © Reporters
Meer dan gelijk waar toont dit WK voetbal aan hoe sporthysterie en vedettencultus door de ‘powers that be’ worden gebruikt om de kritische massa te smoren.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementVandaag is het België-Japan, voetbal, alsof u dat nog niet wist, en dan verschijnen er in het straatbeeld weer allerlei tricolore toestandjes die ook steevast met één bepaald biermerk verbonden worden. Flaminganten worden dan wat ongemakkelijk, maar dat is niet nodig: het Belgisch nationalisme bestaat zo goed als niet, het is een contradictio in terminis. België is na 188 jaar doodstrijd in een status beland van burgerloze nepnatie, door de internationale gemeenschap beurtelings beschouwd als slecht stuk asfalt tussen Nederland, Duitsland en Frankrijk, dan weer gewoon als farce, één enkele keer ook als hellegat. De inwoners gedragen zich ook naar dit ceci-n’est-pas-un-pays-motto, de associatie met Magritte is bijna onvermijdelijk. België is een fantoomnatie, maar ook ‘de Belg’ is een spook, dat driekleurig verschijnt als Hazard en C° het gras betreden.
WK voetbal
In Knack foetert Jean-Marie Dedecker in zijn gekende stijl tegen het ‘archaïsch nationalistisch anachronisme’ van het WK voor landenteams, waarvan de organisator, de FIFA, één groot corrupt addernest is. Terecht wijst hij erop dat topvoetballers zelf echte kosmopolieten zijn, die van nationaliteit veranderen als van onderbroek (vergeef me dit Dedeckerianisme) en zich als expats steenrijk sjotten (bis) voor om het even welke broodheer, al is het in Buiten-Mongolië.
Wat de donkerblauwe Dedecker, die ik als columnist overigens zeer waardeer, enigszins onvermeld laat, is het reactionaire karakter van deze geënsceneerde idolatrie. Het voetbalpatriottisme is overal ter wereld een uitlaatklep voor sukkels, mensen die in één jaar met moeite verdienen wat hun idolen op één dag bijeen rijven.
Het sublimeren van die stuitende ongelijkheid, met actieve hulp van het politieke establishment, is op zich een gênante vertoning. Via de sporthysterie, door de media eindeloos uitgemolken (denk maar aan het eindeloze gekakel van de voetbalanalisten op één), wordt het niet uit te leggen inkomensverschil tussen iemand die hard werkt voor zijn boterham, pakweg een postbode, en die sympathieke balstamper Kevin De Bruyne, toch een evidentie. De afgunst lost op en maakt plaats voor bewondering,- en laat dat nu voor alle powers that be ter wereld een zegen zijn: het celebreren van een absurditeit.
Midascomplex
Want dat is zo’n buitensporig voetballerssalaris natuurlijk, aangevuld met allerlei extra’s zoals reclame-inkomsten en portretrechten. Het staat in geen enkele verhouding meer tot de verdienste, het is, meer nog dan de riante CEO-bonus, een illustratie van wat de econoom Thomas Piketty aantoont in zijn boek Kapitaal in de 21ste eeuw: de ongelijkheid groeit wereldwijd, omdat het kapitaal sneller groeit dan de economie. Het beeld van een voetballer die op een berg geld zit die met het uur hoger wordt, en daar eigenlijk niks mee doet behalve beleggen om het nog meer te laten opbrengen, staat ongewild symbool voor een systeem waarin kapitaal de neiging heeft om naar een soort Midas-eiland te vluchten, genoemd naar de Griekse koning die alles wat hij aanraakte in goud veranderde.
Absolute topvedetten als Cristiano Ronaldo en Lionel Messi zijn dan ook nog zeer bedrijvig als fiscale fraudeurs omdat ze hun rijkdom zelfs niet volgens de wet een heel klein beetje willen delen met het klootjesvolk. Hangt er hen een rechtszaak boven het hoofd, dan kopen ze die gewoon af. Niettemin worden ze door de massa op handen gedragen,- dàt is het grote voetbalwonder,- en kan Ronaldo met één goedgemikte trap naar de goal heel dat Midascomplex publiek doen verdampen.
Underdog patriotisme
Terug naar de gelegenheidsbelg en de Rode-Duivels-hype. Zoals het voetbal wereldwijd de ongelijkheid celebreert, geldt voor België specifiek dat het op momenten zoals vandaag ook de dwergstatus van dit land accentueert én tijdelijk verdrinkt in een roes van bier, chips en driekleurige parafernalia. Het zielige patriottisme van de underdog in WK-modus, tijdelijk ontheven uit de trieste sluimer van een bananenmonarchie. Dat het in ons geval zelfs niet om volks chauvinisme gaat, maar eerder om de bevestiging van een soort permanente identiteitscrisis, komt dan helemaal overeen met het nuchtere feit dat er van dat ‘Belgisch’ elftal niet één nog voor een Belgische club speelt, en dat de Rode Duivels er alleen staan als poenpakkers met niet toevallig de hoogste winstpremies van heel het gebeuren.
Andermaal: het is hen gegund. Tous ensemble, de eendracht wordt er met zoveel nadruk ingepompt alsof men schrik heeft dat het uit een lekkend vat weer gaat weglopen. Tussen de soep en de patatjes door vernemen we dan nog dat de Belgische Voetbalbond 250.000 euro uitbetaalde aan Bonka Circus, het bedrijfje van Vincent Kompany, om de tv-reeks ‘Iedereen Duivel’ te maken. De echte winnaars van dit WK zijn nu al gekend, en alleen al even in de schittering van hun aureool komen, is voor de ware fan een moment van intens geluk.
Categorieën |
---|
Personen |
---|
Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.
Ook na een afgekocht proces over omkoperij en valsheid in geschrifte, is er kans op een schepenambt in Vlaanderens grootste stad.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.