JavaScript is required for this website to work.
Buitenland

Voetbalvreugde en liefde voor de eigen natie

Links Duitsland ongerust over de nationale symbolen

ColumnDirk Rochtus10/7/2024Leestijd 4 minuten

foto © Belga

Op het EK zwaaiden vele Duitsers weer met de nationale vlag. Een bedenkelijke opstoot van nationalisme volgens links.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De nationale hymne ‘Deutschland über alles’ zingen en de zwart-rood-gouden vlag uithangen naar aanleiding van het Europees Kampioenschap (EK) blijft voor controverse zorgen bij onze oosterburen.

De ‘Bundeszentrale für politische Bildung’ (BpB), de Federale Centrale voor Politieke Vorming, bestond het zelfs om in een filmpje op Facebook de oorsprong van de ‘ruk naar rechts’– denk aan de opgang van de Alternative für Deutschland (AfD) – terug te voeren op het Wereldkampioenschap Voetbal dat in 2006 in Duitsland werd georganiseerd. De ‘Mannschaft’ schopte het toen tot in de halve finale. De sfeer bij de Duitsers was uitgelaten; vele zwaaiden met zwart-rood-goud. Het enthousiasme leeft in de herinnering voort als het ‘Sommermärchen 2006’, het ‘zomersprookje van 2006’.

‘Banaal nationalisme’

Mensen uit het linkse spectrum van de politiek stonden verbijsterd te kijken naar deze opstoot van wat de Britse sociaal-psycholoog Michael Billig ‘banaal nationalisme’ noemde, een nationalisme dat niet ideologisch geladen is, maar gewoonweg de uitdrukking is van een onbewuste verbondenheid met de eigen natie met gebruikmaking van de symbolen ervan.

Ook nu weer, bij de organisatie van het EK, grepen vele mensen terug naar de vlag en zongen de spelers van de Mannschaft de nationale hymne mee. Voor de bpb een reden te meer om zich, onder verwijzing naar de spelers en de trainer van 2006, de vraag te stellen: ‘Sind Poldi, Klinsi und Co. schuld am Rechtsruck in Deutschland?’ Er kwam veel protest tegen de video ‘2006 – ein Sommermärchen für den Nationalismus?‘; de vormingscentrale heeft hem afgevoerd.

Heimat

Irene Götz, professor aan de Ludwig-Maximilians-Universität München, voelt zich ongemakkelijk bij het zien van mannen die luid roepend en bier drinkend met de nationale vlag zwaaien. In een interview met Der Tagesspiegel (28 juni) zegt ze: ‘Daarachter gaat zeker machismo schuil, een soort patriarchale houding die net vrouwen dwars zit. En als er dan nog een migratieachtergrond bijkomt en je ziet dat er zich daar onder die vlag alweer witte mannen tonen, kan dat natuurlijk bedreigend en uitsluitend overkomen.’

De academica gelooft dus dat vrouwen en allochtone mensen kunnen voor het hoofd gestoten worden door de Duitse vlag en het voetbal-enthousiasme. Niets is minder waar. Een journalist van Der Tagesspiegel (3 juli) is op onderzoek in Berlijn getrokken en heeft vastgesteld dat er op de Kurfürstendamm ook veel jonge vrouwen de deelname van de ‘Mannschaft’ aan de kwartfinale vierden en dat over heel de stad verspreid er heel wat mensen met migratieachtergrond te vinden waren die hun trots over Duitsland uitbazuinden. Een Libanees bijvoorbeeld vertelde aan de reporter: ‘De Libanese vlag staat voor onze heimat, de Duitse omdat wij hier zijn, hier kunnen zijn, hier mogen leven.’

Sarcasme

Zwart-rood-goud wekt blijkbaar vooral weerzin op in de ‘hogere’ politieke en intellectuele kringen. Een voormalige minister van Defensie, van sociaaldemocratische signatuur, verbood ooit de soldaten de vlag uit te hangen aan de ramen van de Bundeswehr-Universität (de Universiteit van het Leger, in Hamburg).

Tegelijk verordende ze het hijsen van de regenboogvlag voor het gebouw. Het verleidde de columnist Harald Martenstein, die deze anekdote oprakelt in Die Welt, tot een sarcastische bedenking: Als je toch graag met een vlag zwaait, maar niet verdacht wil overkomen, doe het dan met de regenboogvlag …  behalve in bepaalde stadswijken …

‘Het mirakel van Bern’

Het is algemeen geweten dat de nationale zelfhaat van de Duitsers voortkomt uit hun historische ervaringen. Maar dat Schwarz-Rot-Gold taboe is, blijft toch verwonderen. Het is de vlag van de revolutie van 1848 met haar democratische aspiraties. Het is de vlag van de Republiek van Weimar (1919-1933). Het is de vlag die de nationaalsocialisten na hun machtsovername in 1933 verboden hebben. Het is de vlag van de Bondsrepubliek, de meest ‘geglückte Demokratie’ (geslaagde democratie) ooit op Duitse bodem. Het is de vlag van een staat die dankzij het voetbal zijn zelfvertrouwen herwon: het was op 4 juli 1954, amper negen jaar na de Tweede Wereldoorlog, dat de Mannschaft in de finale van het Wereldkampioenschap in het Zwitserse Bern de Hongaren versloeg.

‘Das Wunder von Bern’ bezorgde de ‘Weltmeister’, de wereldkampioen, het gevoel weer bij de internationale gemeenschap te behoren, eindelijk weer op respect te mogen rekenen. De overwinning die de Duitsers in Bern behaalden op de grasmat, was balsem voor een gekwetste natie. De beroemde journalist Joachim Fest noemde dat gebeuren dan ook symbolisch de ‘eigenlijke stichtingsdatum van de Bondsrepubliek’.

‘Deutschland über alles’

Wat geldt voor de vlag, geldt ook voor de nationale hymne. De tekst – een gedicht van Hoffmann von Fallersleben (1798-1874) – drukte het verlangen naar Duitse eenheid uit, naar een ‘Deutschland’ als de koepel boven de vele kleine Duitse staatjes met hun onderlinge grenzen tot ver in de 19de eeuw. De legendarische Franz Beckenbauer verplichtte in 1984 zijn elftal tot het meezingen van de hymne nadat Duitsland verloren had tegen Argentinië met 3:1. Hij had vastgesteld dat de Argentijnse spelers geestdriftig hun volkslied hadden meegezongen met de hand op het hart, terwijl de Duitse er bij het weerklinken van ‘Deutschland über alles’ onverschillig hadden bijgestaan.

Na 1945 zingen de Duitsers alleen nog de derde strofe, de lofzang op ‘Einigkeit und Recht und Freiheit für das deutsche Vaterland!’. De eerste strofe kan niet meer door de beugel omdat er sprake is van een Duitsland waarvan de  grenzen reikten tot ver buiten de huidige (‘Von der Maas bis an die Memel’, de grensrivier van het toenmalige Oost-Pruisen).

Claudia Becker slaat tot slot de nagel op de kop wanneer ze in Die Welt schrijft: ‘Het is niet op de laatste plaats het “Sommermärchen” van het WK 2006 in Duitsland dat getoond heeft dat Zwart-Rood-Goud in een zee van internationale vlaggen even weinig bedreigend is als “Das Lied der Deutschen”. Het is op de eerste plaats de uitdrukking van de vreugde samen het voetbal te vieren.’

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties