‘Vrede is een gebod!’
Hans-Adolf Jacobsen (1925-2016) wist wat oorlog betekende. Daarom was hij als geleerde bezield door de ‘Imperativ des Friedens’
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe Koude Oorlog eindigde in de ‘Hofgarten’ van Bonn, schreef professor Ludger Kühnhardt in een terugblik op leven en werken van Hans-Adolf Jacobsen, de grote kenner van de Sovjet-Unie, die op 12 december 2016 is overleden. Jacobsen doceerde van 1969 tot 1991 internationale betrekkingen aan het Seminar für Politikwissenschaft dat paalde aan de Hofgarten, het vroegere park van het slot dat nu het hoofdgebouw van de Rheinische Friedrich-Wilhelms-Universität Bonn vormt. Zijn studenten bracht hij graag de ‘Konvergenztheorie’ over het naar elkaar toegroeien van Oost en West bij. Jacobsen lag tijdens de Koude Oorlog de toenadering van de Bondsrepubliek tot de Sovjet-Unie en de Volksrepubliek Polen nauw aan het hart. Zijn eigen jeugdervaringen verklaarden zijn zoektocht naar de totstandkoming en het bewaren van de vrede tussen het Westen en het Oostblok. Als jonge man van 18 jaar had hij het uniform van de Wehrmacht moeten aantrekken en was hij een jaar later, in 1944, in Russische krijgsgevangenschap beland. De vijf jaren die hij daar doorbracht, volstonden ruimschoots voor Jacobsen om Russisch te leren en wakkerden ook zijn belangstelling voor de binnen- en buitenlandse politiek van de Sovjet-Unie aan.
‘Doktorvater’
Jacobsen had ook iets met België. Hij was wel in 1925 in Berlijn geboren, maar verre joodse familiebanden maakten het leven voor hem moeilijk in het Derde Rijk. Daarom liep hij vanaf 1938 tot aan de Duitse inval in 1940 school in Brussel. Nadat hij uit Russische krijgsgevangenschap was teruggekeerd, studeerde hij aan de universiteiten van Heidelberg en Göttingen geschiedenis, economie en slavistiek en promoveerde hij in 1955 met een proefschrift over ‘Die deutschen militärischen Planungen zum Einfall in Holland, Belgien und Luxemburg am 10. Mai 1940’. Zijn promotor – of ‘Doktorvader’ in het Duits – was de historicus Percy Ernst Schramm, die van 1943 tot 1945 het Kriegstagebuch, het oorlogsdagboek, van het ‘Oberkommando der Wehrmacht’ redigeerde.
Leermeesteres
Van de studie van de Tweede Wereldoorlog, de buitenlandse politiek van het Derde Rijk, en van de betrekkingen van het Westen met de Sovjet-Unie maakte Jacobsen zijn levenswerk. In de zaaltjes van het Seminar, het instituut voor politieke wetenschappen, daar aan de Hofgarten nodigde hij in de jaren ’70 en ’80 ook diplomaten en journalisten uit Amerika, Polen en de Sovjet-Unie uit. Jacobsen wilde de dialoog, de uitwisseling van gedachten en meningen, en liet zich daarbij haast in de geest van de grote filosoof Immanuel Kant leiden door wat hij de ‘Imperativ des Friedens’ noemde. Hij engageerde zich ook in organisaties die de vredesstudie en de politieke vorming stimuleerden zoals respectievelijk de ‘Deutsche Gesellschaft für Friedens- und Konfliktforschung’ en de ‘Bundeszentrale für politische Bildung’. Met Jacobsen verliest de universiteit van Bonn op amper vier maanden na de historicus Karl-Dietrich Bracher (1922-1996) de tweede draagpijler van haar instituut voor politieke wetenschappen. Beide, Bracher en Jacobsen, vormden een tweespan dat enerzijds geloofde in dialoog, verzoening en vrede en anderzijds in de geschiedeniswetenschap als leermeesteres van de politiek. Zoals Ludger Kühnhardt, de bezieler en directeur van het Zentrum für Europäische Integrationsforschung aan de universiteit van Bonn, schreef, heeft Jacobsen zich steeds voor de vrede ingezet vanuit de ‘Überzeugung eines vom Krieg geprägten und dadurch gegen den Krieg imprägnierten Moralisten und Menschenfreundes’ (vanuit de overtuiging van een moralist en mensenvriend op wie de oorlog zijn stempel gedrukt had en die daardoor immuun was geworden tegen de oorlog).
foto Hofgarten en universiteit © www.bilderbuch-bonn.de
Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.
Een volledige ambtstermijn zat er niet in voor de SPD’ers Brandt, Schmidt, Schröder en nu Scholz.