JavaScript is required for this website to work.
post

Waarom de N-VA een echte volkspartij is

ColumnJohan Sanctorum5/3/2015Leestijd 4 minuten

De mooie voorkant van Zuhal Demir doet de (harde) achterkant (een beetje) vergeten, en zo is iedereen gelukkig.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De deining rond de fotoshoot van kamerlid Zuhal Demir (N-VA), genereus poserend in het federaal parlement voor de cover van P-magazine, is nog niet helemaal geweken. Dat was ook de bedoeling: op een moment dat haar partij het niet echt goed doet (Uplace enzo, ongeruste mantelzorgers, Vlaamse onafhankelijkheid helemaal van de agenda verdwenen), en een minister van Mobiliteit zich van zo’n schamele vier miljard vergist in een mobiliteitsdossier, mag het grof geschut wel worden bovengehaald.

En eerlijk: Zuhal heeft een mooi lijf, ze kijkt je met die zwoele Oriëntaalse blik aan als een prinses uit de sprookjes van duizend-en-één nacht, niet vulgair maar mysterieus, niet onnozel maar guitig, elk plekje bloot bestudeerd versluierd met half-doorzichtige stof, waaruit de waarheid van God spreekt, voor mannen dan toch. 

Duizelingwekkende diepten

Theologie dus. Het dichtst benaderde de commentaar van kerkjurist Rik Torfs nog de essentie: ‘Ik sta hier volledig achter. We kenden al de duizelingwekkende diepte van haar ideeën. Nu kennen we ook die van haar decolleté.’

Dat vereist enige duiding. Zuhal Demir is een neoliberale hardliner binnen de N-VA, bekend voor harde standpunten inzake werkloosheidsuitkeringen en stakingsrecht. Zo’n ijzeren imago kan best wel wat zacht satijn en kanten borduursel kan gebruiken. Torfs poneert daarmee subtiel de harde ideeën tegenover het zachte decolleté, en schat ze in als twee helften van éénzelfde perceptiemechanisme. Noem het de voor- en de achterkant van Zuhal.

Verdere beeldspraak over spreidstand zou hier ongepast zijn, maar toch: indien de N-VA de VOKA-kapitalisten én de kleine man/vrouw wil blijven aanspreken, de fameuze middenklasse maar ook diegenen die uit de boot vallen en straks, als het van Zuhal afhangt, als werkloze op de kasseien zullen terecht komen, is een brede, doelgroepgerichte communicatie wel gepast.

Op die manier worden de verhuurders bediend die niet willen ‘gepest’ worden met een indexsprong, maar ook de huurders die in het OCMW-wachtlokaal P-magazine mogen bestuderen en vaststellen dat ze toch goed gekozen hebben.

In die zin loopt elke vergelijking met iron lady Margaret Thatcher, die wel eens gemaakt wordt, mank. Thatcher straalde uit waarvoor ze stond en was iemand die je, zelfs als man met een zwarte gordel karate, niet in het donker wou tegenkomen. Liesbeth Homans heeft een gelijkaardig diepvriesimago: een compleet gebrek aan sex-appeal, waardoor ze gedoemd is om steeds maar weer op dezelfde nagel te kloppen en zo het anti-sociale beeld van haar partij versterkt.

Maar Zuhal Demir is andere koek. De softe erotisering van haar hardlinerschap beoogt een depolarisatie en een nieuwe cohesie van mannelijke bewonderaars,- evenwel zonder dat de vrouwen mogen gebruuskeerd worden. Raffinement is dus geboden. Vrouwelijke kritiek is er dan ook nauwelijks, op een paar oerlelijke – en dan nog Franstalige – jaloerse donders na, genre Catherine Fonck (cdH), die zich ging beklagen bij de kamervoorzitter omwille van deze dubbele kaakslag tegen de democratische instellingen én tegen het vrouwelijk fatsoen. Een kamervoorzitter die verdorie dezelfde partijkaart heeft als la Demir en dus nergens graten in zag. O tempora, o mores. 

Spektakelmaatschappij

Meteen kunnen we de voltreffer van Rik Torfs ook volwaardig naar de moderne communicatiewetenschap terugkoppelen: the medium is the message, en in dit geval is the medium het lichaam van Zuhal Demir. Voor ouderwetse politieke koffiedikkijkers genre Kris Deschouwer, Stefaan Walgrave, Marc Swyngedouw e.a., die zich verliezen in discussies over het engelengeslacht van de kiezer, is dat een onbegrijpelijke zaak: welkom in de 21ste eeuw, heren. Wat er in het hoofd van de kiezer omgaat, is van geen tel meer. Het via de media gecreëerde beeld domineert alles en iedereen, tot en met de laatavondshow van Lieven Van Gils waar de P-cover opnieuw het onderwerp van de dag was, met Zuhal alweer in de glansrol.

Zei ik 21ste eeuw? Al in 1967 had ene Guy Debord, situationist en anarchist, een vermakelijk boekje geschreven, ‘La Société du spectacle’, waarin hij uiteenzethoe het beeld, en reeksen van beelden, een eigen realiteit gaan uitmaken, een ‘verhaal’ dat het onze niet is, maar dat we ons toch helemaal toeëigenen. Deze pseudo-werkelijkheid bepaalt onze keuzes als consument, als burger, als kiezer, als toeschouwer. De media, van De Standaard tot P-magazine, en van de VRT tot VTM, zijn beeldfabrieken waarin de verhalen ontstaan, gerecycleerd worden, of eventueel gedumpt. De zgn. sociale media doen niets anders dan ze verder viraal verspreiden en eventueel zelfs aandikken. Dé werkelijkheid, als iets onafhankelijk van de perceptie, bestaat niet meer, als ze al ooit heeft bestaan. We leven in een virtuele realiteit, iets waar ook mediafilosoof Jean Baudrillard zinnige dingen over heeft geschreven.

Dankzij die onderdompeling in de illusie kunnen we elke chaos aan en accepteren we elke ongerijmdheid. De TV-soap is het oermodel: miljoenen Vlamingen leven mee met de personages van de serie die heel toepasselijk ‘Thuis’ heet. De wedervaren van zatte Rita zijn veel reëler geworden dan wat zich in hun eigen bestaan afspeelt. Zij doet echt vergeten en nodigt ons uit om in haar huid te kruipen. Zij is niet zomaar een personage in een verhaal, zij is collectief bezit, een objectiviteit die zoals het weer dagelijks omslaat en die alles kijkers mee doet omslaan. 

En dat brengt ons weer tot de P-cover van Zuhal Demir en de natte droom van politici om tot een icoon uit te groeien dat collectief bezit is. Bart De Wever bereikte die status op zijn manier, maar de N-VA kan geen éénmanspartij blijven en heeft nieuwe iconen nodig die ‘boven alle verdenking staan’. Die zullen de intellectuele klasse van De Wever niet hebben, maar des te meer decolleté. Ik bedoel dat niet eens seksistisch: Demir is niet op haar mondje gevallen en allerminst een domme bimbo. Maar de partij zal wel steeds meer beelden moeten verkopen en minder programma, wil ze haar status van dominante formatie behouden.

Het profiel van Zuhal Demir heeft dus een grote toekomst voor zich. Niet omwille van dat semi-bloot op zich, maar omdat ze zich voluit als publiek object en gemeengoed durft te presenteren,- iets waar alle ouderwetse feministen van gruwen en waar alle doorsnee-politici enkel van kunnen dromen. Kortom: Zuham Demir is van iedereen, zowel haar voor- als achterkant, in al haar duizelingwekkende diepten.

Dat een zogenaamd conservatieve partij als de N-VA zo goed weet om te gaan met deze postmoderne spektakeldemocratie, maakt haar tot een echte volkspartij,- of ik dat nu als gemeend compliment bedoel dan wel ironisch, dat doet zelfs niet terzake.

 (c) P-Magazine

Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.

Commentaren en reacties