Waarom deze monarchist 21 juli aan zich liet voorbijgaan
opinie
In België krioelt het van de overal-republikein-maar-niet-hier. Harry De Paepe is een overal-monarchist-maar-niet-hier.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementU leest het goed, ik noem mezelf een monarchist. In het debat pro of contra een monarchie kies ik normaal de pro-kant. U lees het alweer goed, ik noteer bewust ‘normaal’, want België is niet normaal. In dit land vind je de meeste progressieve krachten aan de zijde van het koningshuis en de meer conservatieve krachten hebben hier geen hoge pet op van Laken. Ik blijf het vreemd vinden dat socialisten in hart en nieren op 1 mei met de geheven linker vuist ‘Sterft, gij oude vormen en gedachten’ staan te zingen om dan enkele maanden later even vurig ‘voor vorst, voor vrijheid en voor recht’ uit te brullen. Maar die tegenstrijdigheid vind ik ook bij mezelf, want waarom zing ik zonder schroom ‘geen tronen blijven staan’? Het is door toedoen van België en zijn geschiedenis dat ik dit doe. Dit land noopt mij om, tegen mijn aard in, te kiezen voor een andere optie dan het koningschap.
Traditie of de vrije keuze
Ik waan me niet meteen een onvrij burger, omdat ik in een monarchie woon. Zeker niet, wat men bijvoorbeeld in de republieken China of Rusland niet kan (of mag) zeggen. Bij de argumentatie over de oneerlijkheid van de bevoorrechte spermatozoïde vind ik dat de mediahonger omtrent nakende koninklijke geboortes of zelfs de gedachte dat tot voor kort in vele Europese landen ministers of andere dignitarissen aanwezig moesten zijn bij bevallingen veel van die bevoorrechte glans ontdoet. Zo kan je elk argument afwegen en is het eigenlijk het gevoel dat de gezindheid bepaalt: een gevoel voor traditie (monarchie) of een hunker naar vrije keuze (republiek). En beide keuzes zijn even respectabel zoals o.m. Bart Maddens in Knack aangaf.
Wat kost het ons?
Ik ben gevoelig voor tradities en de uitingen daarvan, wat mij dus perfect vatbaar maakt voor het monarchisme. Vaak krijg ik dan naar m’n hoofd geslingerd dat ‘dat allemaal veel te veel geld kost’. Ik leg op zo’n moment gewoon even de kost per jaar per inwoner voor de Duitse president (zo’n 37 eurocent) naast die van Britse koningin (zo’n 58 pence ofwel 67 eurocent) en ik bekijk dan ook nog eens de meerwaarde van de instituten voor beider landen en het oude dametje wint. In Frankrijk, waar de presidentiële impact toch groter is dan Duitsland, kom je op zo’n 1,72 euro per inwoner per jaar. Ik kan die vergelijking ook maken met Nederland, met Denemarken, met Zweden … De VRT schatte het voorbije weekend dat het in België om ongeveer 2,6 euro zou kosten. Ik gebruik bewust het werkwoord ‘schatten’ en niet het werkwoord ‘weten’. Niemand schijnt hier op de hoogte te zijn hoeveel het koningshuis voor België precies kost en daarmee is de monarchie bij ons iets mistigs en zelfs mysterieus. Goed, de monarchie moet de schijn van ‘niet van deze wereld zijn’ ophouden, maar onze Belgische monarchen lijken de betekenis ervan niet goed te bevatten. Deze vorm van mysterieusheid zint me niet. En wees nou eerlijk, de pomp and circumstance van 21 juli was in vergelijking met wat je bijvoorbeeld in Londen kan zien, zijn meerprijs heus niet waard.
Bagehot, klinkt als ‘gadget’
Over die Engelsen gesproken. Albert II noemde in zijn beruchte 21 julitoespraak van 2011 de Engelse 19de-eeuwse essayist Walter Bagehot. Die schreef in zijn klassieker The English Constitution dat er twee aspecten nodig zijn in een goed werkende monarchie: ‘deference’ (ontzag) en ‘stupidity’(het best te vertalen als ‘naïviteit’). Het instituut moet in al zijn vormelijkheid ontzag uitstralen waarbij het naïeve volk het instituut aanvaardt en begrijpt en zich zo betrokken voelt tot de publieke zaak en de gemeenschap. En dat laatste zag Bagehot als uiterst essentieel. Ondanks de citaten in de 21 julispeech van 2011, waarbij de koning het had over de drie constitutionele rechten van een soeverein, heeft ons koninklijk hof niet veel kaas gegeten van de principes van Bagehot (Albert sprak zijn naam overigens fout uit). Albert hield toen een emotioneel betoog, maande de politici aan om snel tot een akkoord te komen en waarschuwde voor ‘poujadisme’ waarna de vorst op 22 juli de onderhandelaars vakantie aanraadde en zelf naar Frankrijk vertrok. Tot daar de geloofwaardigheid, en daar schort regelmatig wat aan in de nationale toespraken (zie het artikel in Doorbraak van Bart Maddens).
Uiteindelijk was de laatste rede van Albert II, als hoofd van het hele land, een grote lofbetuiging voor de regerende partijen en daarmee een grote overschrijding van zijn rol (maar u zal zien dat de koninklijke geschiedenis zich hierin herhaalt). Het was geen frivole, maar zure framboos op de taart.
Verdeel en heers
Onze monarchie is echt geen verbindende (zoals de ‘mocht-ik-in-een-normaal-land-wonen-was-ik-een-republikein’-voorstanders wel beweren), maar een verdelende instelling. Niet alleen in onze tijd. Leopold II moest tijdens zijn regering het hoofd bieden aan verschillende republikeinse betogingen geleid door (o ironie) de socialistische beweging en de progressieve liberalen naar aanleiding van zijn te grote welwillendheid voor één partij: de Katholieke Partij (herkenbaar, niet?). Ongeveer zestig jaar later daverde het land onder Leopold III, opnieuw door toedoen van het staatshoofd, met de beruchte Koningskwestie. Manu Ruys schreef ooit in zijn boek De Vlamingen dat die Vlamingen hun geloof in de monarchie verloren bij de uitkomst van de Koningskwestie door Leopold III uiteindelijk niet te behouden. Wij, 21ste-eeuwers, kunnen ons niet meer voorstellen dat onze grootvaders, en zelfs -moeders, met elkaar op de vuist gingen over de figuur van de koning en dat Vlaanderen voor een groot stuk pal achter die vorst stond. Leopolds vader, Albert I, was dan wel geliefd, maar negeerde grotendeels de verzuchtingen van het Vlaamse landsgedeelte onder zijn koningschap en tijdens zijn bevelhebberschap in WO I. Leopolds oudste zoon kon het zuchten niet laten toen het land meer en meer hervormd werd door diezelfde Vlaamse vragen.
Een vorst moet symbool staan voor het land en zijn identiteit. Maar wat is die identiteit als het land nog niet eens een eigen taal heeft (ook al denken sommige buitenlandse toeristen dat er hier ‘Belgisch’ wordt gesproken)? Misschien kan ik de kern van het probleem even kort schetsen aan de hand van een anekdote van wijlen Walter Luyten, oud-VU-senator, die me vertelde dat hij ergens in de jaren ’80 koningin Beatrix ontmoette en haar feliciteerde omdat ze de enige monarch was die in het Nederlands dacht en handelde en zo haar volk echt begreep. Paul Van Grembergen zou haar daar later, begin jaren 2000, met een telegram nog eens voor bedanken. Koning Filip is hierin opnieuw een stap achteruit en het brengt zelfs enige heimwee naar Boudewijns Nederlands (die het uiteindelijk toch behoorlijk en vlot sprak).
Italië aan de Noordzee
Het ontzag, dat ‘niet van deze wereld zijn’ in de goede zin, werd naar mijn mening op 31 juli 1993 mee het graf gestopt met diezelfde Boudewijn. Toen had de Belgische monarchie al veel van haar pluimen verloren en vandaag is het koninklijk hoofd zo goed als kaal. Op dit moment bedoelt men het vaak niet meer eerbiedig dat onze koninklijke familie ‘niet van deze wereld’ is.
We lijken nu in een ‘Italiaanse’ fase te zijn beland in België en ik heb het heus niet alleen over de premier. Door in de jaren 1920 Benito Mussolini te ondersteunen in zijn machtsovername van Italië, bekende de toenmalige koning Victor-Emmanuel III openlijk kleur met als gevolg dat diens grote populariteit snel taande. De kleine koning was een politieke handpop geworden van zijn eerste minister en deed precies wat die van hem verlangde. Toen het oorlogstij helemaal tegen de Asmogendheden was gekeerd, behoedde de koning zijn land voor een grotere ramp door Mussolini, vrij verrassend, te ontslaan in 1943. Maar het volk geloofde de monarchie niet meer na al die tijd. Drie jaar later sprak de Italiaanse bevolking zich negatief uit in een referendum over het voortbestaan van haar koningshuis. De kersverse koning Umberto II verloor alle legitimiteit en het huis van Savoye werd afgedankt. Vreemd genoeg was vooral het noorden van Italië tegen de monarchie, het gebied waar het koningshuis vandaan kwam en jarenlang steun genoot. Het armere zuiden van het land bleef wel achter haar koning staan.
Gom hier en daar even wat eigennamen weg, plaats de gebeurtenissen binnen een ander kader en je krijgt een zeker gevoel van herkenbaarheid. De laatste koningin van Italië heette overigens Marie-José en zij was de tante van Boudewijn en Albert.
Kunstmatig
Conclusie: een koning moet boven de partijen staan, maar hier kiest hij en dat is nefast, zo leert ons de geschiedenis. Een koning is de belichaming van de geschiedenis en de cultuur van een land en haar inwoners. Maar België ontstond kunstmatig bij de gratie van de grootmachten en dat maakt die belichaming ervan even gekunsteld.
Ik woon in dit land met een koningshuis dat geen ‘deference’ uitstraalt en waarin voetbalresultaten van een nationaal elftal en frieten de samenhang moeten aantonen. De ‘stupidity’ is in België geen uiting van een aanvaardend volk, maar is eerder toepasbaar op wat er beslist en gedaan wordt in en rondom het paleis van Laken. Daarom houdt deze monarchist niet van het Belgische koningshuis. Het spijt me zeer, sire.
<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>
Categorieën |
---|
Harry De Paepe bezit een grote passie voor geschiedenis en Engeland. Hij is de auteur van verschillende boeken.
In Engeland en Wales wordt er een recordaantal ‘niet misdadige incidenten’ gemeld. De politie verschijnt nu aan de deur voor de meest onnozele zaken.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.