JavaScript is required for this website to work.
Communautair

‘Welk nut is er geweest in het storten van ons bloed?’

Op 11 november stilstaan bij de communautaire realiteit

Nick Peeters11/11/2021Leestijd 4 minuten
De IJzertoren in Diksmuide.

De IJzertoren in Diksmuide.

foto © Reporters

Bij de herdenking van de wapenstilstand dringt het besef door dat er weinig terechtgekomen is van de doelstellingen van het IJzertestament.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Naar jaarlijkse gewoonte herdenkt Vlaanderen de wapenstilstand van 1918. Voor de zelfbewuste Vlamingen kan 11 november een dag van vreugde zijn, maar ook een van droefheid en bezinning over het verleden. Want wie vandaag aan een lokaal monument hulde brengt aan de gesneuvelden, zou het gevoel kunnen bekruipen dat er niet al te veel in huis is gekomen van de doelstellingen van het oude IJzertestament.

Recht nog steeds niet geschied

Van het recht waarvan wij weleer droomden en van de vrede die wij zo lang verhoopten, is weinig terechtgekomen. Vlaanderen wordt nog steeds bij de neus genomen, heeft nog zijn recht niet bekomen en blijft dus de eisende partij in de Belgische staat. Daarnaast heeft, ook na de twee wereldoorlogen, onze aarde geen werkelijke vrede meer gekend. Een beschaming voor de hoop van miljoenen doden.

De generatie van de eersterangs getuigen van de oorlog van 14-18 is ondertussen verdwenen. Zij hebben het drama van de oorlogsvoering weten te beginnen zonder het, zoals de hoogste verantwoordelijken van toen, te hebben begrepen. Weinigen voorzagen dan ook het einde van de eerste oorlog als het begin van de grootste crisis, waarmee ons staatkundig en sociaal bestel tot nu toe te maken heeft gekregen. Het is een bittere vaststelling dat velen hier helaas weinig lessen uit lijken te hebben geleerd.

Ondanks de gepaste sereniteit die we op een dag als deze in acht nemen, moeten wij diegenen van antwoord dienen die ons reeds meer dan een eeuw een gebrek aan vaderlandsliefde verwijten. Dit terwijl zij en hun politieke vertegenwoordigers tot op vandaag de tegenstellingen, die de oorzaak zijn van het onheil dat ons volk overkwam, handhaven.

Over de hoofden van onze mensen

Onze soldaten hadden in 1918 de weg naar huis vrijgevochten. Velen lieten daarbij het leven. Achteraf uitten de overlevenden hun vredeswil in hun ‘Nooit meer Oorlog’-ideaal. Ze wisten dat bij de kleine soldaten van alle naties de afschuw van de oorlog even levendig en sterk was. Dus prentten zij op hun IJzertoren, naast de Nederlandstalige stellingname: ‘Plus jamais de guerre’ – ‘Nie wieder Krieg’ – ‘No more war’.

Onze jongens, de al dan niet verminkte gelukkigen, waren weer thuis. Zij wisten dat hun volk recht had op zelfbestuur, maar moesten al spoedig vaststellen dat gammele vredesverdragen het zaad van een toekomstige oorlog te kiemen legden. Zij beseften dat er met het oog op de volgende oorlog al snel over hun hoofden onwenselijke militaire akkoorden werden afgesloten. Dergelijke geniepige overeenkomsten van alle aard worden nog steeds achter de rug van de Vlamingen gesloten.

Vraag die onbeantwoord blijft

Vervolgens verwacht men van ons dat wij dit land als vaderland aanzien. Dit land, waar de laatste Vlaamse oud-strijder van 14-18 sterven moest met de vruchteloze vraag op de lippen: ‘Welk nut is er geweest in het storten van ons bloed?’ Hun kinderen en kleinkinderen herhalen hun kreet nog steeds. En zij vergeten niet hoe hun vaders en grootvaders hun leven lang het slachtoffer van meineed waren. Zelfs op een koninklijke belofte konden zij tijdens hun leven niet rekenen.

Nergens ter wereld hebben tweederangs onderdanen een dergelijke staat werkelijk als hun vaderland beschouwd. Wie wil begrijpen waarom velen van de Vlaamse IJzergeneratie stierven zonder zich te kunnen verzoenen met deze staat, moet weten wat namen beteken(d)en als Fresnes, Auvours, de Orne, Cézembre, Houthulst, Orléans, Le Vernet, St. Cyprien, Abbeville, en zo verder. Wij weten het en vergeten niet.

De communautaire wonde

In 1914 snauwden zij onze IJzerjongens toe dat ze moesten zwijgen en vechten. Tienduizenden sneuvelden. Door tijdens, maar ook tientallen jaren na de oorlog, op hun rechten te staan kregen zij het verwijt de communautaire wonde bloedend te houden. Deze wonde bloedt nog.

Als Vlamingen met eigen instellingen, maar met al te beperkte bevoegdheidspakketten, kunnen wij heden alleen nog een waarschuwing richten tot diegenen die geloven de bewindvoerders van vandaag en de pleitbezorgers van morgen te zijn. Laat definitief recht geschieden, als men geen hard politiek ontwaken wil kennen. Laat de tijd eindelijk voorbij zijn dat een hele generatie nutteloos gestorven is zonder antwoord te krijgen op de hier al geciteerde en dwingende vraag, die nieuwe generaties gedurig herhalen.

Zonder recht geen vrede

Hopelijk mogen zij die oprecht — of uit winstbejag — bekommerd zijn om de toekomst van dit land, eindelijk de morele moed en kracht vinden om iets goed te maken van alles wat een letterlijk opgeofferde generatie vanwege de staat is aangedaan. Opdat wij en komende generaties eindelijk het gevoel mogen kennen in een land te leven dat voor ons een vaderland kan zijn.

Er komt immers geen rust of vrede in België, zolang geen recht wordt gedaan. De Vlaamse doden werpen nog steeds hun schaduw op de gebeurtenissen van vandaag. Als er niets gebeurt, zullen zij dat blijven doen.

Het ‘Nooit meer Oorlog’-ideaal aanzien als een Vlaamse bevoegdheid

Het is aan onze Vlaamse bestuurders om ervoor te zorgen dat niemand van onze natie toegevingen doet ten aanzien van egoïsme, onverdraagzaamheid en brutaliteit tegenover onze medemensen. In de Belgische staat, maar ook daarbuiten, mogen onze vertegenwoordigers niet buigen of kruipen voor overheersers en geweldenaars. Niet voor huichelaars, uitbuiters en misleiders. Met andere woorden: niet voor hen die zich door hun houding en beleid buiten en boven onze gemeenschap stellen.

In het verlengde hiervan ligt de algemene eerbied van onze vertegenwoordigers voor het leven zelf. In de praktijk resulteert dit in het nastreven van de beëindiging van (oorlogs)bewapening en alles waartoe dit leidt. Daarnaast moet men op internationaal gebied samenwerken om een einde te maken aan de geestelijke en de fysieke verdrukking. Maar ook aan de meedogenloze repressie de rechtsberoving en de instandhouding van gevangenissen voor politieke of opiniedelicten, waarin zovele mensen over de hele wereld van al hun rechten verstoken blijven.

Harmonie in orde, vrede en vrijheid

Slechts dan begint er een nieuw tijdvak in de wereldgeschiedenis, waarin de waarden van de mensheid in orde en vrijheid tot een ongekende bloei kunnen komen. Ieder mens zal dan een behoorlijk bestaan kunnen leiden, vreugde vinden in zijn werk en geestelijk genot ervaren in zijn vrije tijd.

Laat Vlaanderen hierbij een voortrekkersrol spelen door tot een samenleving te komen waarin ieder mens zich solidair zal voelen met de gemeenschap, zowel in goede als in slechte tijden. Gunstige materiële levensvoorwaarden en geestelijke ontwikkeling voor eenieder zullen een beschaving scheppen, die de ideale aspecten van vroegere wereldordeningen tot een harmonisch geheel zal uitbouwen. Ellende, moderne slavernij van rechtelozen en oorlogsvoering zullen zodoende voorgoed verdwijnen of tot een minimum worden beperkt.

Commentaren en reacties