JavaScript is required for this website to work.
post

Wereldwanorde en oorlogsdreiging

Bezinnen op de militaire begraafplaats in Lommel

Dirk Rochtus19/11/2019Leestijd 3 minuten
Duitse militaire begraafplaats in Lommel

Reporters / SCHEIRE

Duitse militaire begraafplaats in Lommel Reporters / SCHEIRE

De vorige wereldoorlogen bewezen hoe fragiel de vrede is en hoe misdadig oorlog. Om die vrede te bewaren, mogen de slachtoffers en de wreedheid van de oorlog nooit worden vergeten. Dirk Rochtus hield daarover op een militaire begraafplaats een indringende rede.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

‘De expressionistische dichter Georg Heym stierf vroeg genoeg om de ‘Groote Oorlog’ niet meer te hoeven meemaken. Hij verdronk in 1912 bij het schaatsen op de rivier Havel bij Berlijn. En toch had de jonge man een voorvoelen van de catastrofe die in die dagen op Europa afkwam. Terwijl de heersende machten op een groot gewapend conflict afstevenden, bezwoer hij de angst van de gewone mensen voor de duistere kracht van de oorlog, der Krieg:

Aufgestanden ist der, welcher lange schlief.
Aufgestanden unten aus Gewölben tief.
In der Dämmrung steht er, groß und unerkannt,
und den Mond zerdrückt er in der schwarzen Hand  (der Mond = de maan)

Nieuwe Dertigjarige Oorlog?

Inderdaad had de oorlog in Europa, afgezien van enkele in tijd en ruimte beperkte veldslagen, bijna een eeuw geslapen. Eens hij in 1914 was uitgebroken ten gevolge van met elkaar wedijverende nationalismen, woedde hij dan ook vier jaar lang in alle hevigheid en kostte miljoenen mensen – zowel soldaten als burgers – het leven. De historici zijn het er over eens dat de Eerste Wereldoorlog én de daaropvolgende vredesconferentie van 1919 de kiemen voor een tweede, nog meer verwoestende wereldoorlog zaaiden. Wat de wereld in de tijdspanne van 1914 tot 1945 beleefde, zouden we haast een nieuwe Dertigjarige Oorlog kunnen noemen, een oorlogstijd waarin Duitsland een centrale rol speelde. De dichter Bertolt Brecht zinspeelde daarop met de volgende verzen:

Das große Karthago führte drei Kriege. Nach dem ersten war es noch mächtig. Nach dem zweiten war es noch bewohnbar. Nach dem dritten war es nicht mehr aufzufinden.

Geen tragedie, maar misdaad

We zijn geneigd om oorlogsleed een tragedie te noemen, maar het woord tragedie is hier niet op zijn plaats. Het tragische verwijst naar een lijden waarvan de oorzaak buiten het toedoen van de mens ligt. De oorlog echter is de bewuste daad van mensen die de macht van hun land, hun ideologie of hun religie willen versterken of uitbreiden ten koste van anderen. De oorlog is daarom niet zozeer een tragedie dan wel een misdaad. En zijn misdadig karakter blijkt nog meer uit het feit dat de machthebbers de gewone mensen onder de wapens roepen, vaak met misleidende woorden of valse beloften zoals Lebensraum. Ook dit vatte Brecht pregnant samen:

Mein Bruder war ein Flieger
Eines Tages bekam er eine Kart
Er hat seine Kiste eingepackt
Und südwärts ging die Fahrt.
Mein Bruder ist ein Eroberer
Unserm Volke fehlt’s an Raum
Und Grund und Boden zu kriegen, ist
Bei uns alter Traum.
Der Raum, den mein Bruder eroberte
Liegt im Guadarramamassiv
Er ist lang einen Meter achtzig
Und einen Meter fünfzig tief.

De piloot in dit gedicht staat plaatsvervangend voor al die gewone soldaten die geloofden te moeten vechten voor een bepaald ideaal, in dit geval Lebensraum, maar hun eigen Lebensraum, of moeten we zeggen Todesraum, vonden ze in het graf.

Wereldwanorde

Voor zulke graven staan we nu, graven van gewone mannen en ook vrouwen die de dood vonden in oorlogen die ontketend werden door machthebbers voor wie een mens slechts een cijfer is. Gewone mensen die dromen koesterden over hoe ze invulling zouden geven aan hun bestaan, maar gefnuikt werden in de bloei van hun leven. Dat geldt niet alleen voor de soldaten die hier liggen, maar ook voor de talloze burgerslachtoffers.

Elk graf is een gedenkteken, een Mahnmal, maant ons aan om na te denken over vrede en oorlog, leven en dood. Zelf bezoek ik op Allerheiligen op het kerkhof van mijn geboortedorp ook het graf van mijn grootvader. Hij stierf 20 jaar na het einde van de Eerste Wereldoorlog aan de langetermijngevolgen van zijn inzet als soldaat in de loopgraven van het IJzerfront in Vlaanderen. Zijn ogen hebben nooit de Tweede Wereldoorlog moeten aanschouwen, maar hij zal als veteraan én als burger wel de dreiging ervan voorvoeld hebben. En ook wij, burgers van de 21ste eeuw, hebben een voorvoelen van dreiging. Sinds 1945 bleef ons in Europa, afgezien van ex-Joegoslavië, de oorlog bespaard, maar rondom ons woeden branden die kunnen overslaan. De wereld verkeert in crisis; de nieuwe wereldorde die na de val van de Muur ontstond, is uitgegroeid tot een ‘wereldwanorde’. Deze vertaalt zich in spanningen van economische, politieke, sociale, culturele en religieuze aard en in lokale oorlogen.

Vandaag staan we stil bij het leed dat de slachtoffers van zovele oorlogen is wedervaren, we herdenken wat voorbij is en denken bezorgd aan het leed dat zich vandaag voltrekt en de gevaren die dreigend de kop opsteken. We buigen eerbiedig het hoofd voor de slachtoffers van de oorlog, zowel soldaten als burgers, en bezinnen ons over de vraag wat wij als burgers van Europa kunnen doen opdat de vrede tussen de mensen in de samenleving, en de vrede tussen volkeren, naties en staten gehandhaafd moge blijven.’

*Twee weken voor de Eerste Adventszondag herdenken de Duitsers met de Volkstrauertag de slachtoffers van oorlogen, gewapende conflicten en gewelddadige onderdrukking. Tijdens de herdenkingsplechtigheid op de Duitse militaire begraafplaats in Lommel op 17 november hield ik bovenstaande Gedenkrede. ​

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties