fbpx


Filosofie, Politiek
vrijheden

Wie de vrijheid bemint, veracht de sterke staat

Paul Cliteur maakt een verkeerde inschatting


Aangeboden door Sid Lukkassen


Dit artikel is een plus-artikel voor abonnees. Het wordt u gratis aangeboden door Sid Lukkassen, een abonnee van Doorbraak

Vindt u het interessant? Neem dan vandaag uw eigen gratis proefabonnement van 30 dagen.



Onlangs deelde de bekende rechtsfilosoof Paul Cliteur de volgende stelling:

‘Als je jong bent, dan denk je dat je heel wat zegt als je enthousiast bent over John Locke (1631-1704). Mensenrechten die de staat in zijn macht beperken! Als je wat ouder en wijzer wordt, dan wil je een sterkere staat. Een staat die ons kan beschermen tegen het onheil in deze wereld. Dan word je een aanhanger van Thomas Hobbes (1588-1679) en van Joseph de Maistre (1753-1821). Vervolgens stuit je dan op heel wat onbegrip van de deugneuzen.’

Hobbes, Maistre en Locke

Cliteurs citaat doet zowat vermoeden dat de staat voor hem een doel op zichzelf is. Zeker omdat hij zich beroept op Hobbes, is die suggestie er. In de Leviathan (1651) legt Hobbes een serie argumenten voor waarin rechtvaardigheid wordt gelijkgesteld aan wetmatigheid. Ook wordt daarin de staatsmacht gelijkgesteld aan de absolute soevereiniteit. Dit op zo’n wijze dat de staatsmacht niet meer aan de morele vragen en ethische reflecties van individuele burgers onderhevig is. Kortom: de overheid van Hobbes is geen overheid die de burger dient, maar een waar de burger zich in hoop op genade aan onderwerpt.

De genoemde Maistre is een anti-rationalistisch reactionair die tegen de achtergrond van de Franse Revolutie pleitte voor een sterkere machtspositie van de Kerk. Dit is een aanmerkelijke keuze van de atheïstische vrijdenker Cliteur.

Locke daarentegen ziet de situatie anders. Bij Locke behoudt de individuele mens altijd een innerlijke kern van onvervreemdbare vrijheid. Daaruit vloeit ook het recht voort om zich te verzetten tegen een overheid die inbreekt op deze essentiële vrijheid. In aanvulling op Locke’s inzicht wil ik aantonen dat Cliteurs citaat berust op een onjuiste inschatting van zaken. Ik wil aantonen dat het standpunt dat hij inneemt, onder de huidige maatschappelijke constellatie juist onherstelbare schade toebrengt aan alles dat hij in leven en denken waardeert.

Cliteurs verkeerde inschatting

De mens is een roedeldier dat ten diepste geborgenheid zoekt in een koud en onverschillig universum waar hij naakt en zonder handleiding aan is overgeleverd. Daarom zoekt hij samenwerking met anderen om efficiënter in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien. Hij bouwt ook monumenten om orde in de chaos te scheppen – ‘om uit alles wijs te worden’. Uiteindelijk leiden die economische samenwerkingsverbanden tot nationale gemeenschappen en vervolgens tot natiestaten. Die natiestaten beschermen ons dan als een membraan tegen de versnipperende chaos die zich daarbuiten opdringt. Hiermee is zonneklaar dat ik Cliteur kan volgen in de behoefte aan vastigheid en veiligheid die hij verwoordt.

Ook is het vandaag de dag zonneklaar dat de gevestigde instituties die gewortelde geborgenheid niet meer zullen bieden. Wij  realisten moeten zélf bouwen aan, en vanuit, een Nieuwe Zuil. Cliteur heeft dit met zoveel woorden zelf onderschreven toen hij mijn boek Kerkgangers en Zuilenbouwers (2018) recenseerde. En hij liet zich in de krant over dit onderwerp door Wierd Duk interviewen.

Niet conserveren maar opofferen!

Om deze scheppende missie überhaupt op zich te kunnen nemen, moet de Zuilenbouwer elke illusie van continuïteit met de gevestigde instituties – dus datgene wat men ‘mainstream’ noemt – doorknippen. Wat daar gebeurt heeft immers niets meer met burgerlijk patriottisme te maken. Daar is alles op weg naar een globalistische ‘One World’-heilstaat. De patriottisch realist moet een krachtig wereldbeeld tegenover het mainstream wereldbeeld inbrengen. Hij zal dan niet in de achterhoedemodus achter de wagon van het cultuurmarxisme aanhobbelen en alsnog op hetzelfde eindstation aankomen.

Beter denken we niet in termen van conserveren, maar in termen van opofferen. Wie via de oude staatsinstituties wil opereren, blijft als ‘conservatief’ vastgeklonken aan wat Cliteur ‘deugneuzen’ noemt. Zij hebben een ander doel voor ogen en werken je doorlopend tegen.

Overigens kan Cliteur hier persoonlijk over meepraten. De Universiteit Leiden waar hij werkzaam is, onderzocht Cliteur op antisemitisme. Gelukkig bewees het onderzoek zijn onschuld, maar de toon was gezet. De universiteit lanceerde het onderzoek omdat de betrokken medewerkers zich wilden distantiëren van Cliteurs conservatieve, nationalistische en patriottische denkbeelden. En via Cliteur waren dit dan de denkbeelden van Forum voor Democratie (waar hij senator voor was) en zijn promovendus Thierry Baudet. De enige rationele houding die een humanist kan innemen tegenover zoveel institutionele vijandigheid is de houding van: ‘You have no power here!‘ Een uitspraak die berust op intrinsieke validatie, waarbij ik de lezer voor verdere uitleg verwijs naar FVD-fractiemedewerker Lex Cornelissen. Al met al is duidelijk dat er van de staatsgebonden instituties weinig te verwachten valt.

Een sterkere staat is een zwakkere natie

Vanuit de logica in Cliteurs citaat wordt de staat steeds sterker en de natie steeds zwakker. De staat zou ons moeten beschermen tegen allerlei onheil… En dit werkt altijd averechts. Kijken we naar de aanslagen van elf september 2001 (9/11) en de wereldwijde reactie op de COVID-19-pandemie, dan zien we een rechte lijn. Het systeem krijgt een bedreigende impuls te verwerken. In reactie daarop verstart het systeem, met als gevolg een steeds intensere drang tot controleren, reguleren, het vergaren van gegevens en het beperken van vrijheden. Je ogen gaan open als je op een vliegveld bent. Vanwege de terroristen kun je twintig jaar na dato nog steeds niet eens een flesje shampoo in je handbagage meenemen. En daar zijn nu alle vaccinatiecontroles bovenop gekomen.

Kort samengevat: de reactie op 9/11 had tot gevolg dat islamitische immigratie niet werd beperkt maar wél dat vliegreizen aanzienlijk bureaucratischer werden. Nu eist men onder het mom van een pandemie dat de staat ons beschermt tegen de slechte gezondheid van anderen. Het eindresultaat zal zijn dat wij verwikkeld raken in een bureaucratisch net. Dit is een machtsgreep van de medische industrie en van een overheid die zich naderhand niet meer laat afschalen. En of de gezondheid daar wezenlijk beter van wordt is nog zeer de vraag.

John Stuart Mill komt te hulp

Waar Cliteur zich beroept op conservatieve theoretici, daar beroep ik mij op mijn goede bondgenoot de liberale filosoof John Stuart Mill (1806-1873). In On Liberty (1859) heeft hij scherper en beter verwoord wat ik hier zo kort kan samenvatten. Hij stelt dat het uitbouwen van een sterke staat op lange termijn betekent dat burgers het vermogen tot eigen initiatief verliezen. Voor kansen om te kunnen ondernemen, om zich te kunnen ontplooien en om maatschappelijk te kunnen stijgen, zal de individuele mens naar de overheid kijken. De staat zal alle activiteit van de natie overvleugelen, en de burger als individu zal afwachtend en passief worden. De administratieve bureaucratie en niet de natie – te verstaan als de vrijwillige verbanden die burgers vanuit eigen beweging vormgeven – zal bepalen wat er gebeurt.

Tot besluit

Het gevaar van Hobbes’ contractfilosofie is dat hiermee elke despotie kan worden goedgepraat onder het mom van ‘de zekerheden en onzekerheden van de orde zijn altijd beter dan die van maatschappelijke wanorde’. Deze benadering zal ons doen uitkomen bij de chinaficatie van Europa, inclusief het Chinese sociaal kredietsysteem.

De westerse traditie is van oudsher een traditie van organisatie van onderop: van de soeverein wordt afgedwongen dat hij de individuele rechten van burgers eert, en niet andersom. Denk aan het Plakkaat van Verlatinghe, de Blijde Inkomste, de Magna Carta, de Glorious Revolution en de Bill of Rights. Daarom breek ik tóch een lans voor Locke’s natuurlijke vrijheden en het recht tot revolutie, als laatste stok achter de deur om de mogelijkheden van individualiteit en vrijheid te behouden tegenover een machtsbeluste staat.

U kunt Sid Lukkassen volgen via Telegram, zijn nieuwsbrief en BackMe.

Sid Lukkassen

Sid Lukkassen (1987) studeerde geschiedenis en filosofie. Hij is onafhankelijk denker, vrijwillig bestuurslid van de Vlaamse Club Brussel en inspirator van De Nieuwe Zuil. Hij schreef onder andere 'Avondland en identiteit' en 'Levenslust en Doodsdrift'. Hij promoveerde op 'De Democratie en haar Media'.