Op 15 en 16 april belegde de Universiteit Antwerpen een workshop over ‘Decolonizing Philosophy’. Alle sprekers waren kleurlingen. Tot zover geen probleem. Maar het hele gebeuren was ook uitdrukkelijk woke, met ‘veilige ruimtes’, verbodsbepalingen voor blanken wegens ‘rasbevoorrechting’, enzovoort. Maar daarover gaat het vandaag niet. Slechts één spreekster, Grâce Ndjako uit Martinique, had het gedurende een kwart van haar spreektijd over wijsbegeerte (tenzij je mijmeringen over de antikoloniale brandschriften van Frantz Fanon zo noemt), de anderen helemaal niet. Wat ze…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Op 15 en 16 april belegde de Universiteit Antwerpen een workshop over ‘Decolonizing Philosophy’. Alle sprekers waren kleurlingen. Tot zover geen probleem. Maar het hele gebeuren was ook uitdrukkelijk woke, met ‘veilige ruimtes’, verbodsbepalingen voor blanken wegens ‘rasbevoorrechting’, enzovoort. Maar daarover gaat het vandaag niet.
Slechts één spreekster, Grâce Ndjako uit Martinique, had het gedurende een kwart van haar spreektijd over wijsbegeerte (tenzij je mijmeringen over de antikoloniale brandschriften van Frantz Fanon zo noemt), de anderen helemaal niet. Wat ze zei was niet nieuw, wel terzake. Maar over dekolonisering ging het des te meer.
Seunghyun Song (Korea) pleitte bijvoorbeeld voor onderwijs in de moedertaal, dus erkenning van het Chinees voor de Chinese minderheid in Korea, en mutatis mutandis hetzelfde voor de vele minderheden in Vlaanderen. We hadden dat ook al van enkele wereldvreemde Groene parlementsleden gehoord. Ze citeerde Philippe Van Parijs’ stellingname voor ‘taalkundige rechtvaardigheid’, maar die bedoelt daarmee dat elke taal recht heeft om in een apart taalgebied baas in eigen huis te zijn, wat eerder het tegendeel impliceert. Ze noemde de normatieve positie van het Nederlands hier een geval van ‘bevoorrechting’, in haar kringen een demonisering maar eigenlijk een illustratie van hoe voorrechten soms gewoon de normale toestand zijn. Je thuis is waar je bevoorrecht bent. Baudouin Mena (Congo) wierp heel nuchter op dat haar voorstel in Antwerpen met 150 moedertalen erg moeilijk wordt.
Fundamentele wijsbegeerte
Het geafficheerde onderwerp zelf was nochtans belangrijk genoeg: de vaststelling dat de universitaire wijsbegeerte onverminderd eurocentrisch is. Dat hoeft op zichzelf niet aan kolonialisme te liggen, want de prekoloniale scholastiek gaf evenmin ruimte of erkenning aan niet-Europese denktradities (het schijnbare tegenvoorbeeld Ibn Rušd/Averroës behoorde tot de in Griekenland gewortelde falṣafa). En ook niet-Europese tradities hadden diezelfde beperkte horizon. Maar nu is er volop kennis voorradig over althans het Aziatische denken, en toch blijft men het negeren.
In 1989 vond in Hawaii een historische conferentie over Vergelijkende Wijsbegeerte plaats. Mijn promotor Ulrich Libbrecht nam eraan deel en rapporteerde hoe de lezingen door Chinezen of Indiërs als een soort koffiepauze behandeld werden. De Amerikaanse wijsgeer Richard Rorty zei er nog maar eens dat er buiten het westerse denken geen echte wijsbegeerte bestaat. Dat hadden wij in de eerstejaarsleergang Fundamentele Wijsbegeerte al moeten verorberen. Hij daagde het publiek uit: ‘Noem mij eens één thema uit andere tradities dat in de westerse niet eerder en beter behandeld is.’
Mijn eigen ervaring bevestigt dat dat buitensluiten van het niet-westerse denken nog steeds de regel is. Toen een ‘Nacht van de Filosofie’ in Nederland als thema ‘verandering’ aankondigde, suggereerde ik de organisatoren (die om ideeën gevraagd hadden) dat dit de gelegenheid bij uitstek was om de Chinese bespiegelingen uit het Boek der Veranderingen en het daarop gebaseerde confuciaanse commentaar der Tien Vleugels in het licht te stellen. Tevergeefs.
Onwetendheid over rijke tradities
Toen psycholoog Carl Gustav Jung rond 1930 om een voorwoord bij de Duitse vertaling van dat Boek der Veranderingen gevraagd werd, schreef hij dat maar trok het vervolgens terug: hij vreesde door associatie met het Morgenland zijn academische sérieux te verliezen. Pas rond 1950, toen hij een ongenaakbare autoriteit geworden was, achtte hij de kust veilig voor publicatie. De sfeer binnen de academische cenakels blijkt nog niet wezenlijk veranderd.
Ook mijn voorstellen voor presentaties over de mogelijke invloed van een eerste manuscript over het boeddhisme op David Hume, de (terloopse, positieve) ideeën van Immanuel Kant over India, of de (grondiger, negatieve) ontleding van de Bhagavad Gītā door Georg Hegel ketsten steeds af. Anderzijds, bij buitenbeentjes als Friedrich Nietzsche blijkt er iets meer mogelijk: van Leiden tot Beijing heb ik conferenties mogen opluisteren met praatjes over zijn verwerking van of vergelijking met Aziatische denkers.
Het Chinese denken heeft minder te bieden inzake kenleer en zijnsleer (en misschien is zelfs dat slechts een op onvoldoende kennis gebaseerde indruk) maar heeft een rijke traditie van zedenleer, vaak oorspronkelijk en contrair. Anderzijds moet opgemerkt dat de Chinezen zelf voor hun eigen denktraditie niet het woord gebruiken dat zij in de 19de eeuw voor de westerse wijsbegeerte ontworpen hebben: 哲學zhéxué, ‘onderricht der wijzen’. Indiase wijsbegeerte heeft het hele gamma van haar premoderne westerse tegenhanģster, onder de oude inheemse naam darśanśāstra, ‘zienswijzenleer’. Als Herakleitos, Plato of Thomas van Aquino aan wijsbegeerte deden, dan ook Kapila, Nāgārjuṇa of Rāmāṇuja. Wie met Rorty beweert dat dat geen wijsbegeerte is, demonstreert alleen zijn eigen onwetendheid terzake.
Territoriumdrift
Waarom dan die weigerachtigheid? Grâce Ndjako zei dat het ligt aan de eis van algemeengeldigheid, die lokale tradities zou uitsluiten, met dien verstande dat (heel ‘racistisch’) alleen westerse wijsbegeerte voor alle mensen zou gelden. Die idee leeft inderdaad in vakkringen, maar is overduidelijk onwaar. Er is niets in de meeste Aziatische denkers dat hun inzichten over de menselijke bestaanswijze tot het eigen volk beperkt.
Nochtans zou ik uit ervaring niet meteen aan racisme als verklaring denken, zelfs niet aan de nieuwlichterij ‘onbewust racisme’. Voor het verleden zal dat wel gegolden hebben, zie Kants door Ndjako aangehaalde laatdunkendheid tegenover zwarten. Maar onze woke vrienden moeten zich dringend eens op de hoogte stellen van het verschijnsel ‘verandering’: hedendaagse departementen Wijsbegeerte zijn militant antiracistisch geworden en onderwijzen hoofdzakelijk het jargon waarmee je banaliteiten over diversiteit diepzinnig kan doen klinken en de deplorables kan kleineren. Men zal er meteen elk gerucht over ‘dekolonisering’ toejuichen.
De reden voor hun weigerachtigheid tegenover input van buitenaf is niet ideologisch maar ligt in een banaal luik van de menselijke natuur: territoriumdrift. Na hun beste jaren aan Aristoteles en Ludwig Wittgenstein gewijd te hebben, willen zij niet de mindere worden van de Śaṅkara- of Mengzi-kenner. En dan heel praktisch: Grieks of Duits hebben ze op school geleerd, en ze hebben geen zin om nog aan Tibetaans te beginnen.