JavaScript is required for this website to work.
post

Wim Tiest: ‘Nog geen goedkeuring voor vaccinatie kinderen en jongeren’

Wim Tiest beantwoordt vragen over Belgische vaccinatiestrategie

Winny Matheeussen5/12/2020Leestijd 4 minuten
Wim Tiest: ‘Ik vond het pleidooi van de Leuvense prof Germeys om de jongeren
niet helemaal op het einde van de rij te zetten wel interessant’.

Wim Tiest: ‘Ik vond het pleidooi van de Leuvense prof Germeys om de jongeren niet helemaal op het einde van de rij te zetten wel interessant’.

foto © Pikist

Wim Tiest van eTheRNA beantwoordt enkele vragen over de vaccinatiestrategie van het coronacommissariaat.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Na de voorstelling van de Belgische vaccinatiestrategie blijven vooral veel vragen over. Een duidelijke en concrete agenda deelde men niet mee. Wel benadrukte men herhaaldelijk dat door de vele open vragen rond het vaccinthema de strategie flexibel moest zijn. Dat men ze en cours de route moet kunnen aanpassen. Wim Tiest, directeur infectieziektes bij de startup eTheRNA, doorloopt een aantal vragen en geeft ook antwoorden.

Over de hoge koelvereisten, die de Taskforce in fase Ib ziet verdwijnen

‘Op zich is het geen gekke aanname dat de bewaarvoorwaarden flexibeler gaan worden. Bedrijven zoals Pfizer en Moderna zijn momenteel data aan het verzamelen rond de bewaring van hun vaccins bij hogere temperaturen. Dit gaat van -20º, makkelijk te leveren door een normale huis-, tuin- en keukendiepvriezer, tot koelkasttemperatuur van +4º. Momenteel zijn die data nog niet beschikbaar, maar binnen enkele maanden kan daar waarschijnlijk wel uitsluitsel over gegeven worden. Op dat moment kunnen de vaccins dan ook gemakkelijker verdeeld en bewaard worden, wat voor de logistiek een groot voordeel biedt.’

Over het pleidooi van prof. Inez Germeys om jongeren prioritair te vaccineren

‘Ik vond het pleidooi van de Leuvense prof Germeys om de jongeren niet helemaal op het einde van de rij te zetten wel interessant’, mijmert Tiest. ‘Daar valt iets voor te zeggen. Naast het psychologische effect op die categorie, dat door haar in De Afspraak in de verf werd gezet, is het ook geen slecht idee in het kader van de overdracht van het virus. Het gaat hier toch over een van de meest verspreidende populaties. Ze gaan naar school, naar allerhande activiteiten… het zijn een soort vlinders voor de verspreiding.’

Tiest heeft echter wel een belangrijke bedenking. ‘Waar Germeys blijkbaar geen rekening mee houdt is dat er vandaag geen goedkeuring bestaat voor vaccinatie van deze leeftijdscategorie. Bij vaccinstudies wordt altijd eerst gewerkt met de groep van 18 tot 50. In de huidige context heeft men daar onmiddellijk ook ouderen bij genomen, omwille van de specifieke risico’s voor die bevolkingsgroep.’

‘Pas sinds een aantal weken heeft Pfizer toestemming gekregen om de studie uit breiden naar de groep -18. Dat gebeurt altijd getrapt: je moet eerst kunnen aantonen dat je in de categorie boven 18 niet op neveneffecten bent gebotst. Pas dan mag je van de regelgevers de kinderen en adolescenten bij je studies betrekken. Die fase is nu pas lopend.’

‘Ik ga er dan ook van uit dat het European Medicines Agency (EMA), maar ook de nationale autoriteiten, in eerste instantie toestemming gaan geven voor de vaccinatie van de bevolking boven de 18. We mogen de jeugd dus wel willen meenemen in het programma, maar ik vrees dat we zullen moeten wachten tot de data van die studies beschikbaar zijn. Wanneer de goedkeurende overheden genoegen nemen met het aantonen van de veiligheid voor de jeugdcategorie, kan dat binnen een aantal maanden het geval zijn.’

Over het toedienen van meerdere dosissen

Tiest stelt dat dit de normale gang van zaken is. ‘Het gaat dan wel telkens over dezelfde substantie die wordt toegediend. Soms werkt men bij de boosters met een lagere dosis, maar het gaat telkens om hetzelfde product. Je kan strikt genomen ook pas spreken van een ‘booster’ bij een toediening die verder afligt van de initiële vaccinatie. Het gaat dan om een tijdsspanne van zes maanden tot een jaar of langer. De huidige vaccinatie met een tweede dosis na drie weken, beschouwt men als één initiële, primaire inenting.’

Over de opvolgstudies die nu moeten gebeuren

Door de hoogdringendheid die de huidige crisis oplegt lopen een aantal opvolgstudies parallel met de uitrol van de vaccins. Op zich is dat volgens Tiest geen probleem. ‘De veiligheid wordt door de goedkeurende autoriteiten als bewezen bevestigd. De studies die nu doorlopen gaan uitwijzen of je na zes maanden of een jaar nog een derde dosis nodig hebt omdat de bescherming begint af te nemen. Dat weten we momenteel helemaal niet. Die opvolging gebeurt nu “live”, terwijl de vaccinatieprogramma’s al zullen lopen.’

‘Wat momenteel als resultaat van de studies gegenereerd werd is het aantal positieve geregistreerde gevallen van covid-19, dus de effectieve ziekte. Wat betreft de bescherming tegen overdracht van het virus zelf, of de sterftegraad, daar krijgen we pas zicht op wanneer de verdere studies die nu lopen gepubliceerd worden.’

Volgens Tiest is het heel moeilijk om te onderzoeken of personen na vaccinatie het virus nog doorgeven. ‘Dat is zelfs bijna onmogelijk om te onderzoeken, gezien die besmetting dan plaatsvind bij anderen dan de testpersonen. Je kan enkel zien wanneer je begint te vaccineren hoe de transmissie van het virus evolueert. Daarom worden bij de goedkeuring voor het inzetten van de vaccins ook steeds voorwaarden opgelegd die bepalen dat je nog opvolgstudies moet doen. Dit is om een beter beeld te krijgen op de werkzaamheidsgraad van het vaccin. In dit geval gaat de vraag hoe lang er bescherming wordt geboden op tafel komen. Daarover gaan de fabrikanten binnen één of twee jaar data over moeten aanleveren.’

Over de opvolging van het vaccinatieprogramma

De opvolging van het vaccinatieprogramma is volgens Tiest van cruciaal belang. ‘België gaat nu vijf verschillende vaccins in de markt zetten. Het is belangrijk om te zien wie wat wanneer krijgt. Neem nu dat het ene vaccin drie jaar bescherming biedt en een ander al na een jaar een booster nodig heeft. Dan moeten we die gegevens wel kunnen opleveren. De hele logistiek rond een vaccindatabank is hiervoor onmisbaar.’

Gelukkig hebben we in Vlaanderen een performante databank voor dit doel. Die van de Franse gemeenschap is blijkbaar veel minder goed. Brussel heeft zelfs geen eigen systeem, daar gebruikt men de twee databanken naast elkaar. Dat is natuurlijk geen goede zaak. Ik hoor nu wel dat het Vlaamse systeem ook in de andere landsdelen zou worden uitgerold om de opvolging te stroomlijnen.’

Winny Matheeussen (1973) noemt zichzelf misantroop, hondenvriend en bergzitter.

Commentaren en reacties