JavaScript is required for this website to work.
Politiek

Maakt Glenn Youngkin het Trump-effect niet langer noodzakelijk voor Republikeinen?

Republikeinen winnen zonder hun voormalige vaandeldrager

Roan A. Asselman17/11/2021Leestijd 4 minuten
Glenn Youngkin won in Virginia door beide groepen, de Trump-basis en de hoger
opgeleiden van de buitenwijken, aan zich te binden.

Glenn Youngkin won in Virginia door beide groepen, de Trump-basis en de hoger opgeleiden van de buitenwijken, aan zich te binden.

foto © Glenn Youngkin

Eerder deze maand herrees de Republikeinse Partij. En ze deed dit zonder Donald Trump. Lessen voor de toekomst?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Zeggen dat Donald Trump een jaar geleden niet de beste verliezer was, verdient ongetwijfeld de prijs voor understatement van het jaar. In de laatste maanden van zijn presidentschap maakte de in het nauw gedreven kater uit New York steeds raardere sprongen. Zijn weigering om het verkiezingsresultaat te aanvaarden culmineerde in een stormloop op het federale parlementsgebouw. Daar werd heel wat schade bij aangericht. Meer dan honderd politieagenten raakten gewond. 6 januari 2021 werd zo, met voorsprong, de zwartste dag van Trumps presidentschap.

Bête noire

Een dag eerder had de electorale malaise van de partij van de president nog nieuwe proporties aangenomen, toen twee Republikeinse senatoren uit hun Senaatszetel gewipt werden. De nederlagen van David Perdue en Kelly Loeffler zorgden ervoor dat Biden bij de start van zijn presidentschap kon rekenen op een volledig Democratisch parlement. De controle over het Huis van Afgevaardigden, de andere kamer van het bicameraal Congres, waren de Republikeinen immers al in 2018 kwijtgeraakt.

Zowel in 2018 als in 2020-2021 was de slechte invloed van de president als persoon geen onbelangrijke factor in de Republikeinse nederlagen. En dat was niet enkel de schuld van de door hem gehate mainstreammedia. Dat CNN en The New York Times maar al te graag op Trump, hun nieuwe bête noire, schoten is maar al te waar. Maar dat hij hun met zijn ‘kleurrijke’ optredens voldoende munitie gaf, klopt ook.

Bodem en plafond

Donald Trump had doorheen zijn presidentschap last van, wat men in peilingentaal noemt, een ‘hoge bodem’ maar een ‘laag plafond’. De president kon rekenen op een grote, harde kern in wiens ogen hij niets verkeerd kon doen. Tussen de 37 en 40% van het electoraat zou de president nooit afvallen. In 2016 erkende toen nog kandidaat Trump op memorabele wijze de intensiteit waarmee niet bepaald een klein deel van de Amerikaanse bevolking hem steunde. Hij zei: ‘Ik kan midden op Fifth Avenue (een straat in New York, red.) staan en iemand neerschieten en ik zou geen kiezers verliezen.’

Een hoge bodem is politiek voordelig en zeker niet gegarandeerd. Zo zakte George W. Bush tijdens de laatste maanden van zijn presidentschap geregeld onder de 30%-grens. Maar een hoge bodem wint geen verkiezingen: hij verhindert hoogstens dat men uit de race gekegeld wordt. Het probleem van de president bevond zich aan het andere uiteinde van de populariteitsschaal. Tijdens zowat zijn hele presidentschap had hij moeite om meer dan 45%, laat staan de helft of meer, van de Amerikanen voor zich te winnen.

Trump had het vooral moeilijk in de welvarende en hoogopgeleide buitenwijken (‘suburbia’) van de Amerikaanse steden. Hier vind je het soort kiezers dat niet zozeer een probleem had met het beleid van de president, maar wel met zijn (bij wijlen) vulgaire manier van doen. Niet wat, maar hoe. Dit stelt de zaken zonder twijfel overdreven vereenvoudigd voor. Maar het verklaart wel deels waarom de Republikeinse Partij eerder deze maand, schijnbaar uit het niets, over het hele land verkiezingsoverwinningen behaalde.

Boeman

Voor een uitgebreide analyse van het electoraal succes van de Grand Old Party verwijs ik graag naar de podcast van David Neyskens en mezelf. In een notendop: de Republikeinse Partij won (of bijna) op plaatsen waar zij door de gevestigde media en Democratische Partij allang was afgeschreven. Dat dit weinig goeds voorspelt voor de tussentijdse verkiezingen van 2022 hoeft geen betoog. Interessanter zijn de lessen die beide dominante politieke formaties kunnen trekken uit de electorale verschuiving van eerder deze maand.

De eerste les is er een voor de Democratische Partij: Donald Trump is niet langer de boeman die kiezers naar de stembus jaagt. Bij de gouverneursverkiezing in Virginia trachtte de Democraat Terry McAuliffe zijn Republikeinse tegenstrever Glenn Younkin weg te zetten als een hogepriester van de Trump-cult. Een man die als een populistische, autoritaire mini-Donald over Virginia zou regeren. De kiezers haalden hun schouders op. Terwijl McAuliffe het in zijn toespraken vaker had over een man die al tien maanden geen ambt meer bekleedde, focuste Youngkin op de problemen van de doorsnee burger.

Trump(isme)

Dat betekende niet dat Youngkin wegliep van de oud-president: een strategie gepromoot door sommige Republikeinen. Net zoals Romeinse keizers de namen van hun concurrenten of voorgangers lieten verwijderen van standbeelden en monumenten, zo ook willen anti-Trumpers iedere herinnering aan het Trump-tijdperk uit het collectief geheugen wissen. Youngkin kwam evenwel tot het besluit dat het als een melaatse behandelen van de man die een jaar eerder vierenzeventig miljoen kiezers wist te overtuigen (een record voor een zittend president), geen recept voor succes was.

Republikeinen zoeken sinds 2016 een gulden middenweg. Enerzijds willen zij de miljoenen kiezers die Trump activeerde niet verliezen. Het unieke soort populisme waarmee Trump het traditioneel conservatisme van de Republikeinse Partij injecteerde, deed heel wat Amerikanen voor het eerst op de Grand Old Party stemmen. Het gaat dan hoofdzakelijk om lager opgeleide en minder welvarende plattelandsbewoners.

Anderzijds was het voor de Republikeinse Partij van groot belang om de aderlating in suburbia te stoppen. Youngkin won door beide groepen, de Trump-basis en de hoger opgeleiden van de buitenwijken, aan zich te binden. De nieuwe gouverneur toonde aan dat ‘Trump-kiezers’ ook opdagen wanneer de oud-president niet op het stembiljet staat. Maar hij toonde vooral ook aan dat het aantrekken van Amerikanen uit Trump-country en uit suburbia niet onverenigbaar met elkaar zijn. Een voor de Democratische Partij potentieel dodelijke coalitie ligt voor het grijpen.

Twitterprogressieven

Tot slot heeft 2 november bewezen dat de cultuuroorlogen in alle hevigheid woeden. De Democratische Partij lijkt gegijzeld te worden door haar meest progressieve factie. Of het nu gaat over mondmaskers en vaccinatiedwang, transgenderrechten, de anti-conservatieve vooringenomenheid van sociale media of de opkomst van nieuwe theorieën over raciale (on)gelijkheid — Twitterprogressieven lijken de boventoon te voeren in het debat binnen de partij. Al is het misschien correcter om te stellen dat zij elk debat smoren door opponenten weg te zetten met een aanval ad hominem, doorgaans eindigend op ‘-foob’ of ‘-ist’.

De cultuuroorlogen zijn dodelijke wapens in de handen van de juiste Republikeinse politicus. Vele Amerikanen voelen immers aan dat de culturele slinger naar links is doorgeslagen. Dat verschillende denkbeelden ondertussen de schoolbanken hebben bereikt, is voor bezorgde ouders de spreekwoordelijke druppel. Het publiek onderwijs is geen kweekvijver voor conservatieve denkers, dat is al langer geweten. Maar de mate en intensiteit waarmee minderjarigen progressief gedachtegoed, in het bijzonder over seksualiteit, etniciteit en cultuur, ingelepeld krijgen, werd door het onlineonderwijs plots een stuk duidelijker.

Ouders kregen voor het eerst een inkijk in de onderrichting van hun kinderen. Velen van hen waren daar weinig mee ingenomen. En misnoegde ouders, die stemmen. Massaal. Oud-president Barack Obama mocht dan wel vlak voor verkiezingsdag verklaren dat Amerikanen ‘geen tijd te verspillen hebben aan valse cultuuroorlogen’, maar moeders en vaders in Virginia, New Jersey, Minnesota en de rest van het land lijken het niet met hem eens te zijn geweest. En de overname van de Democratische Partij door ‘woke warriors’ biedt Republikeinen een mooie kans in 2022, met of zonder de hulp van Donald Trump.

Roan Asselman (°1996) studeerde rechten (KUL), vermogensbeheer (EMS) en vennootschapsbelasting (FHS). Van 2020 tot 2023 was hij werkzaam als zakenadvocaat aan de Brusselse Balie. Roan werkt sinds 2019 mee aan Doorbraak. Vandaag is hij lid van de redactie verantwoordelijk voor de vrije tribunes (het 'Forum'), verzorgt hij de rubriek 'Amerika in Alle Staten' en is hij samen met David Neyskens te horen in de driewekelijke Amerikapodcast. In 2023 verscheen van zijn hand 'Amerika Ontrafeld. Over de cultuurstrijd die een natie verscheurt', uitgegeven door Doorbraak Uitgeverij. Roan is tevens voorzitter van het Custodes Instituut, een conservatieve denktank actief in de Lage Landen.

Commentaren en reacties