Vanuit Europa Palestina ‘bevrijden’
Het zionisme is een Europese creatie
Joodse inwoners van Jeruzalem tijdens Israel-day.
foto © Reporters
Van in het begin bestond er tegenstand in de Joodse wereld tegen het zionistische project van een staat in Palestina. De Balfour Declaration sprak bovendien niet van een ‘staat’ maar van een ‘nationaal tehuis’.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementEuropa is erin geslaagd zijn Judenfrage naar de Arabische wereld te exporteren. Vandaag denken sommigen dat zij helden zijn als zij de Palestijnen met alle zonden van Israël beladen.
Het blijft vervelend om steeds hetzelfde te moeten uit te leggen aan mensen die hun dossier niet goed kennen. Zo weer Hans Knoop die – in strijd met Othman al-Hammouchi – stelt dat Antizionisme wel antisemitisme is. Eerst dit: zoals hij zegt dat hij Mia Doornaert niet wil verdedigen (die trouwens ‘mans’ genoeg is om zichzelf te verdedigen), zo wil ik Hammouchi niet verdedigen. Hij gebruikt standaardpropaganda die ik al las in een brochure van El Fatah omstreeks 1970 (bij ons uitgegeven door de Derde Wereld Beweging), en voegt daar weinig aan toe. Het verbluft mij echter hoe rabiate verdedigers van het zionisme die argumenten niet eens kennen, en ook niet weten te weerleggen. Ook zij hangen vast in de standaardpropaganda.
Antizionistische lokale Joden
Eerste punt: Knoop daagt Hammouchi uit om aan te tonen waar Herzl ooit geschreven zou hebben dat de Joden hun Arabische knechten ‘ongemerkt over de grens moesten zetten nadat ze eerst hadden geholpen om de moerassen droog te leggen en slangen uit te roeien’. Ik weet waar hij dat kan vinden: Herzl, Gesammelte Zionistische Werke, II, 1934, p. 98, 108-109.
Tweede punt: ‘Het zionisme is niets meer of minder dan de Joodse nationale bevrijdingsbeweging.’ Pardon. Het zionisme is nooit begonnen in het gebied dat zogezegd diende bevrijd te worden. De uiterst beperkte Joodse bevolking die in Palestina aanwezig was omstreeks 1881 (voor de eerste moderne Joodse kolonisering begon, gefinancierd door Edmond de Rotschild van de Franse tak van die familie) bestond uit vrome chassidim die zeer wantrouwig tot vijandig waren tegenover die nieuwkomers. Enerzijds omdat ze (terecht) vreesden dat die de vredige verhouding met de Arabische buren zouden verstoren; anderzijds omdat ze principieel tegen een Joodse staat gekant waren, want dat was voor hen het werk van de messias.
Het zionisme ontstond in de Oekraïne na de pogroms van 1881 (die aangemoedigd werden door tsaar Alexander III en zijn geheime politie de Ochrana). Het werd overgenomen door de Oostenrijkse journalist Theodor Herzl die in Frankrijk het Proces Dreyfus had bijgewoond (1894). De bevrijding diende dus eigenlijk plaats te vinden in Europa. In Palestina viel er op dat moment niets te bevrijden, want de Joden werden er op dat moment niet lastig gevallen, ze leefden er (net als de christenen) in een dhimmi-statuut. Dat was relatief mild, wat bewezen wordt door het feit dat de overgrote meerderheid van de christenen na 1948 voor een alliantie met de moslims koos, tegen Israël.
Vergelijkbaar met de Pilgrim Fathers
Het zionisme was geen bevrijdingsbeweging maar een koloniseringsbeweging van een bedreigde groep, vergelijkbaar met die van de dissidente protestanten, de Pilgrim Fathers, in 1620 naar Amerika. De zionisten hoopten een toevlucht te vinden in een mythisch vaderland, waar zelfs hun voorouders meestal nooit geleefd hadden (de diaspora omvatte bij het begin van onze tijdrekening al meer Joden dan in het land zelf woonden). Je zou hen ook kunnen vergelijken met de Hollandse Boeren die naar Zuid-Afrika trokken.
Derde punt: ‘Sedert de helft van de negentiende eeuw (dus ver voor het zionisme) had Jeruzalem al een Joodse meerderheid’, schrijft Knoop. Het ging om te beginnen niet alleen om Jeruzalem, waar er inderdaad om religieuze redenen een verhoudingsgewijze sterke aanwezigheid was van orthodoxe Joden. De stad was economisch echter onleefbaar en voor zionisten niet aantrekkelijk. Tachtig procent van de aanwezige Joden waren armoezaaiers die leefden van aalmoezen uit de diaspora, het chalukkah-systeem: zij baden voor de gemeenten waaruit zij voortgekomen waren.
De zionisten ergerden zich daaraan, Chaim Weizmann noemde hen ‘vermoeiend volk’. Hij verfoeide Jeruzalem, een vuile stad van bedelaars vol bedrog en hebzucht. De orthodoxen van hun kant beklaagden zich bij de Britten dat zij door de zionisten gediscrimineerd werden (Tom Segev, One Palestine Complete, p. 27, 69-71). De nieuwe immigranten waren nijver, veelal seculier en vestigden zich bij voorkeur in het dynamische Haifa en in zijn afsplitsing, Tel Aviv. Met een minderheid in landbouwkolonies (kibbutzim) in Galilea die naar buiten uit evenwel als propaganda-instrument gebruikt werden.
Een nationaal tehuis is geen staat
Knoop: ‘Joden kregen (in de Balfour Declaration) het recht tot vestiging in en stichting van een eigen staat in geheel Palestina (…). Die verdragen zijn door de Volkerenbond geratificeerd en tot op de dag van vandaag van kracht.’ De Balfour Declaration spreekt nergens van een Joodse staat, maar van een ‘national home’ en met de beperking ‘that nothing shall be done which may prejudice the civil and religious rights of existing non-Jewish communities in Palestine’.
Die verklaring aan lord Lionel Walter Rothschild (van de Britse tak) dateert van 2 november 1917. De Britse troepen kregen Jeruzalem maar onder controle vanaf 9 december 1917, tot dan bleef het Turks gebied. Lord Balfour deed dus een toezegging over een gebied waar hij nog niets over te zeggen had, zelfs niet volgens oorlogsrecht. Deze Declaration werd wel bevestigd door het verdrag van San Remo (1920), maar met behoud van de beperkende bepaling voor de autochtone bevolking en de volkenrechtelijk niet eens bestaande term ‘national home’. De term ‘staat’ werd zeer bewust vermeden.
Vanaf het allereerste moment werd deze verklaring bovendien door de Arabieren bestreden op basis van de stellingen van de Amerikaanse president Woodrow Wilson omtrent het zelfbeschikkingsrecht van de volkeren. De Arabieren werden door het arrogante Europa evenwel als quantité negligeable behandeld, met als gevolg dat er vanaf 1920 zware rellen uitbraken in het gebied zelf (Neba Musa revolte).
De economische basis daarvan was dat de zionisten stelselmatig land kochten van afwezige landeigenaren, dat gewoonterechtelijk bewerkt werd door Palestijnse boeren. Die werden vervolgens verdreven. Daar kwam religieuze agitatie bovenop als zouden de Joden de islamitische heiligdommen willen vernietigen.
Sinistere mufti al-Husseini
Voor het gehele land schat Klaus Smelik in 1880 een aanwezigheid van 500.000 Arabieren en 30.000 pre-zionistische Joden (p. 76). Een normale dichtheid voor die tijd en regio. De Jewish Virtual Library geeft het getal op van 246.300 moslims in 1800 tijdens een Turkse census, 22.800 christenen en 24.000 joden. Tijdens een Britse census in 1922 zijn die cijfers respectievelijk aangegroeid tot 591.000 moslims, 82.400 christenen en 84.000 joden.
Dat de Arabieren zich niet steeds als lieverdjes gedroegen, zal ik niet ontkennen; en dat de verhoudingen van 1920 tot 1947 meer dan gecompliceerd waren met een sinistere figuur als mufti Amin al-Husseini die met Hitler de Endlösung ging bespreken, zal ik niet betwisten. Maar de bewering van Hans Knoop dat er geen Holocaust zou zijn geweest als Israël eerder had bestaan, is grotesk.
Het grootste probleem voor het zionisme in de jaren twintig was Joden te vinden die bereid waren in Palestina te komen leven. Pas in de jaren dertig, toen Hitler begon huis te houden, werd die bereidheid groter, al kozen vele migranten toch nog voor de VS als ze de kans kregen (wat ook het geval was geweest met de Russische Joden die wegtrokken omwille van de pogroms eind negentiende eeuw). Daarbij kwam nog de gênante omstandigheid dat nogal wat zionistische leiders bezorgd waren dat te veel oude of zieke mensen zouden overkomen, zij hadden fitte jonge krachten nodig. Of mensen met geld.
Aan het infuus van de diaspora
Wel kan hen nagegeven worden dat zij daarna een erg performante staat uitbouwden, met intern een democratie; terwijl de Arabische buren dictaturen opbouwden die vierkant draaien en niet eens voor hun eigen bevolking kunnen zorgen. De aanwezigheid van Israël is het perfecte excuus voor de Arabische despoten om niet in eigen hart te kijken, alle schuld buiten zich te projecten (in het imperialisme) en zich te wentelen in een corrupt slachtoffercomplex.
Neem morgen de financiële injecties vanuit de diaspora (en de VS) weg en de kans is groot dat ook Israël onleefbaar wordt. Als de kruisvaarderstaten in de dertiende eeuw, die twee eeuwen lang stand hielden omdat de Arabieren liever oorlog maakten onder elkaar. Maar uiteindelijk doodbloedden toen Europa het beu werd om soldaten en pelgrims (met geld) naar ginder te sturen.
Ondertussen lopen er bij ons veel helden rond die Israël tot de laatste Jood willen verdedigen, zolang zij het zelf maar niet moeten doen. Velen zelfs met een dubbel paspoort op zak.
Eddy Daniels is gewezen hoofdredacteur van Intermediair. Hij publiceerde recent een boek over de rol van de profeet Mohammed in het ontstaan van het jihadisme, ‘De kwestie M. Een gekaapte godsdienst’, dat enthousiast aangeprezen werd door Etienne Vermeersch.
Bij Vooruit blijft na het vertrek van Rousseau een niet-geëngageerde club van moreel voortreffelijken over, meent Eddy Daniëls.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.