Zoon speelt tragische vader
Götz George alias ‘Schimanski’ overleden
Götz speelde in George de tragische rol van zijn vader, beroemd acteur tijdens het Derde Rijk.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementGötz George (1938-2016) is bij ons bekend als detective ‘Horst Schimanski’, een reeks die in de jaren 80 en 90 op de buis liep. In Duitsland was hij een beroemdheid die in talloze reeksen en films optrad. Zijn meest persoonlijke rol was misschien wel die van zijn eigen vader, Heinrich George (1893-1945), die omwille van zijn filmcarrière ten tijde van het Derde Rijk door de Sovjets in de gevangenis werd opgesloten. De film George (2013) mengt acteurscènes met documentaire opnames waarin de zoon over de vader spreekt. De rode draad die doorheen de film loopt is die van de verstrikking van een kunstenaar in het web van een dictatoriaal regime.
Passie
Heinrich George was een beroemd acteur in de jaren 20 en 30. Toen de nationaalsocialisten in 1933 aan de macht kwamen, wilde hij aanvankelijk niets met hen te maken hebben. De film laat zien hoe de Bourgondisch levende man wars is van politiek en helemaal opgaat in zijn passie voor het acteren. Zelfs zijn tweede zoon gaf hij de voornaam mee van het hoofdpersonage in het ridderdrama Götz von Berlichingen van Johann Wolfgang von Goethe. Na enige tijd laat Heinrich George zich toch overhalen om mee te spelen in propagandafilms van de nazi’s zoals Hitlerjunge Quex (1933), Jud Süß (1940) en Kolberg (1945). In Hitlerjunge Quex spelen hij en zijn echtgenote Berta Drews de ouders van Heini Völker (bijnaam ‘Quex’), een jongen die zich afgestoten voelt door de als liederlijk voorgestelde communistische jeugdorganisatie en soelaas vindt bij de ‘gedisciplineerde’ Hitlerjugend. De film eindigt, zoals de ondertitel ‘Vom Opfergeist der deutschen Jugend’ verraadt, met de ‘heldendood’ van Quex.
Vervolgd
Vader George was vanaf 1937 ook intendant van het ‘Schiller-Theater der Reichshauptstadt Berlin’. In die hoedanigheid stelde hij ook acteurs aan die volgens de nazi’s ‘unerwünscht’ (ongewenst) waren omdat ze communist of jood waren. Op het einde van de oorlog rukte het Rode Leger binnen in oostelijk Duitsland. Heinrich George werd gearresteerd en weer vrijgelaten. Hij genoot bescherming van Nikolai Bersarin, de eerste Sovjet-Russische stadcommandant van Berlijn. Nadat deze laatste op 16 juni 1945 dodelijk verongelukte, keerde het lot zich tegen George. Hij werd door enkele verklikkers ervan beschuldigd zich zelfs in de laatste dagen van het Derde Rijk ter beschikking te hebben gesteld voor nazipropaganda ’ter voortzetting van de oorlog’. De film ‘George’ toont hoe de Sovjets hem tijdens hun verhoor ‘Faschist’ noemen en hoe de acteur zich wanhopig probeert te verweren. Hij zou ‘apolitiek’ geweest zijn en zich toch ook als intendant ingezet hebben voor vervolgde kunstenaars als een Wilhelm Fraenger en een Karl Rössing. Voorst verwees hij naar zijn contacten met communistische dichters als Bertolt Brecht en Johannes R. Becher. De nazi’s hadden hem dat kwalijk genomen. Naar eigen zeggen had George de keuze tussen zijn loopbaan als acteur aan de wilgen te hangen of zich op een of andere manier met het regime te ‘arrangeren’. Eind juli 1945 werde Heinrich George opgesloten in Hohenschönhausen, een speciaal kamp dat ingericht was door NKDW, het Sovjet-Russische Volkscommissariaat voor Binnenlandse Zaken. George voerde ook in het kamp voor de gevangenen en de bewakers nog toneelstukken op zoals de Urfaust. Acteren was immers zijn leven of zoals hij zelf zei: ‘Sie sollen mir alles nehmen, was ich besitze, mich hungern lassen und demütigen. Wenn sie mir aber verbieten, zu spielen, werde ich sterben.’ Pogingen van collega’s en schrijvers zoals Friedrich Wolf om hem vrij te krijgen mislukten. De zwaarlijvige man teerde echter weg in het kamp, verloor enorm veel gewicht en stierf ten slotte op 25 september 1945 aan de gevolgen van een blindedarmoperatie.
Pact met de duivel
Heinrich George was het schoolvoorbeeld van een kunstenaar die voor zijn kunst leeft en eventueel bereid is om een ‘pact met de duivel’ te sluiten als hij maar kan doen wat hij graag doet. Een overtuigde nationaalsocialist was hij niet. Dat bewijst ook het feit dat hij zich inzette voor vervolgde kunstenaars. Maar zoals zo vele mensen was hij te bang om de machthebbers tegen de haren in te strijken. Wanneer zo iemand dan terechtkomt in een dramatisch tijdsgewricht, laadt hij of zij snel schuld op zich. Zo verging het de beroemde acteur Heinrich George. Zijn zoon vatte de tragiek van zijn vader lapidair samen: ‘Er hat wirklich bezahlt.’
© Bundesarchiv
Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.
Een volledige ambtstermijn zat er niet in voor de SPD’ers Brandt, Schmidt, Schröder en nu Scholz.
Jack London was een veelschrijver én avonturier. Zijn omzwervingen overtuigden hem van de noodzaak van een socialistische samenleving, een idee dat hij verwerkte in zijn boeken.