JavaScript is required for this website to work.
post

Zorgt een harde brexit voor een herenigd Ierland?

Mark Demesmaeker20/1/2017Leestijd 3 minuten

Sinn Féin stuurde niet aan op nieuwe verkiezingen in Noord-Ierland om er met de steun van antibrexitkiezers de grootste te worden.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Vorige week struikelde de Noord-Ierse regering over een sensationeel energieschandaal. Het pro-Ierse Sinn Féin, dat een regering vormt met het Unionistische DUP (Democratic Ulster Party), zegde de steun aan DUP-premier Foster op. Nieuwe verkiezingen vinden plaats op 2 maart.  

Een landbouwer uit het Noord-Ierse graafschap Antrim, die voor de verwarming van een lege loods ruim 1 miljoen pond aan subsidies binnenhaalde, symboliseert het schandaal dat aan de basis ligt van de huidige politieke crisis. In hoeverre het om slecht bestuur of fraude gaat, is vooralsnog onduidelijk. Wel staat vast dat heel wat Noord-Ieren kunnen profiteren van de overheidssubsidies die gekoppeld zijn aan het gebruik van hernieuwbare energiebronnen. Voor elke pond die een particulier besteedt, krijgt hij 1,6 pond aan subsidies. Hoe hoger het verbruik, hoe hoger de subsidies. Leegstaande loodsen, turnzalen, rusthuizen en zolderkamers werden op een ecologische en economisch onverantwoorde manier warm gestookt. Toenmalig bevoegd minister Arlene Foster koppelde geen maximumbedrag aan de subsidies en schatte het gevaar voor de Noord-Ierse schatkist totaal fout in. Geschat wordt dat de Noord-Ierse regering meer dan een half miljard pond aan subsidies zal moeten uitkeren.

Sinds 11 januari 2016 is Foster leider van de Noord-Ierse regering. Na het uitbreken van het energieschandaal wuifde ze elke vorm van kritiek weg, maar voor Sinn Féin was dit de spreekwoordelijke druppel. De partijleiding was de arrogante houding van de DUP, waar Foster toe behoort, al langer grondig beu. Maar ook na de verkiezingen van 2 maart zullen Sinn Féin en DUP verplicht zijn om verder samen te werken. Het Goede Vrijdagakkoord legt immers op dat de regeringspartijen steeds een meerderheid van de eigen bevolkingsgroep achter zich moet krijgen. In de praktijk gaat het om de grootste unionistische en grootse republikeinse partij. Wellicht zal de DUP stemmen verliezen, maar niet bijgehaald worden door de unionisten van de Ulster Unionist Party. 

Sinn Féin keert niet zomaar terug naar de status quo die de verstandhouding tussen de verschillende groepen in de samenleving én de Noord-Ierse regering vandaag volledig verlamt. Republikeins boegbeeld Martin McGuinness wil deze keer harde garanties en eist respect voor het Goede Vrijdagakkoord, dat als basis dient voor samenwerking, vooruitgang en vrede. Zo wil Sinn Féin onder meer de pacificatiepolitiek herstellen door de functie van regeringsleider op een evenwichtige manier in te vullen. Officieel hebben de Noord-Ierse First Minister en de deputy First Minister dezelfde bevoegdheden en moeten ze als een gelijkwaardig duo functioneren. In de praktijk werpen unionistische regeringsleiders zich immers op als enige beleidsverantwoordelijke en wordt de deputy First Minister voorgesteld als plaatsvervanger. 

Sinn Féin vraagt ook respect voor het specifieke statuut van de regio, opgetekend als onweerlegbare voorwaarde in het vredesakkoord van 1998. De bezielers van het vredesproces waren naast de Noord-Ierse samenleving, de Ierse en Britse regering én de Europese Unie. Vertegenwoordigers uit de verschillende gebieden van de Britse eilanden waken vanuit speciale overlegorganen over de uitvoering van het akkoord. In hoeverre deze officiële instanties behouden blijven na de harde brexit van Theresa May is maar de vraag. Noord-Ierse beleidsmakers waren dan ook allesbehalve gerustgesteld door de woorden van de Britse premier en herhalen het belang van het specifieke statuut dat Noord-Ierland had, heeft en behouden moet blijven.

In die zin herleeft ook het debat over de hereniging van het noorden en zuiden van het Ierse eiland. Ieren uit de twee delen, ook zij die niet emotioneel gebonden zijn aan de eenheidsgedachte, vinden het perfect mogelijk om na te denken over een verenigd Ierland. Dat is nieuw en het rechtstreekse gevolg van de harde Londense lijn. In aanloop naar de verkiezing van een nieuw Noord-Iers parlement is het antwoord vanuit republikeinse hoek alvast niet gewijzigd: ‘De nationale belangen van het Ierse volk worden het best gegarandeerd door een herenigd Ierland als lid van de Europese Unie.’


De auteur is Europees parlementslid voor de N-VA.

  

Mark Demesmaeker (1958) is senator en lid parlementaire assemblee OVSE voor N-VA. Voorheen was hij Europees Parlementslid. Hij is ook gemeenteraadslid in de Vlaams-Brabantse stad Halle.

Commentaren en reacties