Zullen Le Pen en Zemmour mogen meedingen naar presidentstitel?
Typisch Frans steunbetuigingssysteem benadeelt rechtse presidentskandidaten
Charles de Gaulle was architect van het huidige systeem van Franse presidentsverkiezingen.
foto © Wikimedia Commons/Ludwig Wegmann
Het typisch Franse parrainage-systeem voor presidentskandidaten lijkt sterk achterhaald en kan binnenkort tot onaangename verrassingen leiden.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementWie kandidaat wil zijn in de Franse presidentsverkiezingen moet voldoende steunbetuigingen — ‘parrainages’ — kunnen overleggen. Die komen van gekozen functionarissen zoals burgemeesters, parlementsleden of senatoren kunnen. Dat zogeheten systeem van parrainages dreigt voor de komende verkiezingen belangrijker te worden dan ooit.
Steun vanuit tien departementen vereist
‘Le parrain’ betekent in principe peetvader; het is dan ook de Franse titel van The Godfather. In de politiek staat parrainage voor steunbetuiging, ook wel sponsoring genoemd. Bepaalde gekozenen — élus — vastgesteld bij een wet van 6 november 1962, mogen ieder één kandidaat steunen voor de presidentsverkiezingen. Hun aantal ligt rond de 42 000. Daarvan zijn er ruim 35 000 burgemeester. De rest zijn de afgevaardigden in de Assemblée, de leden van de Senaat, allerlei regionale en departementale politieke functionarissen en de wethouders van Parijs en Lyon. Plus nog wat klein grut, met name in de overzeese gebiedsdelen.
De crux van dit systeem is dat presidentskandidaten minimaal 500 van zulke parrainages nodig hebben. Er zijn bovendien nog extra voorwaarden. Bijvoorbeeld, de parrainages van één kandidaat moeten uit tenminste tien verschillende departementen komen, om lokaal georiënteerde kandidaten te weren. Met 500 parrainages alleen uit Parijs kom je er dus niet.
Theoretisch zouden er toch nog 84 presidentskandidaten aan de start kunnen verschijnen (42 000/500). Dat, terwijl het systeem juist is ingevoerd — door toenmalig president de Gaulle — om wildgroei van kandidaten te voorkomen. En om fantasten en andere schertsfiguren te weren: ‘fumistes’ zoals de Gaulle ze noemde.
Bevolking kiest president rechtstreeks
Voordat dit systeem bestond, was het volk slechts indirect betrokken bij presidentsverkiezingen. De president werd rechtstreeks door een kiescollege gekozen, waarin naast élus ook bepaalde notabelen waren opgenomen.
President Charles de Gaulle maakte de nieuwe gang van zaken bij presidentsverkiezingen op 21 september 1962 bekend in een toespraak. De volgende president zou door het volk worden gekozen, maar — om met de toenmalige premier en latere president Georges Pompidou te spreken — er moest een strenge selectie van de kandidaten komen, anders werd het een ‘pagaille’, een rommeltje.
Bepaalde kandidaten moest de pas worden afgesneden, zoals Pierre Poujade, de populistische naamgever van de Poujadisten — overleden in 2003. Of de negentiende-eeuwse generaal Boulanger, een notoire havik die indien gekozen meteen Duitsland te lijf wilde gaan. Laat staan de eeuwige kandidaat uit de vorige eeuw Ferdinand Lop, met zijn slogan ‘Tous pour le front Lopulaire!’
Een andere minister onder de Gaulle, de latere president Valérie Giscard d’Estaing, was mordicus tegen het idee om het volk te laten kiezen. Maar de generaal hakte de knoop door. Hij vroeg zijn kabinet waarom ze toch zo weinig vertrouwen in het volk hadden en koos voor de ware democratie.
Hogere parrainage-drempel
Maar dus wel met voorselectie van de kandidaten door het systeem van parrainage. Ook daarover waren de ministers van de Gaulle het niet eens: de een wilde 100 parrainages verplicht stellen, een ander 1.000. Het werden er 100, maar in 1976 maakte een nieuwe wet er 500 van, omdat er nog altijd te veel schertsfiguren door de zeef kwamen. Die nieuwe wet maakte al snel een bekend slachtoffer: Jean-Marie Le Pen. Hij deed in totaal aan vijf presidentsverkiezingen mee, maar moest die van 1981 laten schieten omdat hij de 500 parrainages niet haalde.
Zijn dochter Marine Le Pen zou dit nu theoretisch opnieuw kunnen overkomen. Ze is officieel net over de helft, terwijl haar 500 parrainages uiterlijk 4 maart bij het Constitutionele Hof ingediend moeten zijn, dat de parrainages officieel controleert. Dat zou in het uiterste geval kunnen betekenen dat Le Pen voortijdig uit de boot valt — al staat ze op 17,5% in de peilingen. Ook Eric Zemmour met zijn 14,5% zou wel eens in de problemen kunnen komen. Als ik dit schrijf zegt hij zelf zijn 500 steunbetuigingen al binnen te hebben, maar volgens het Constitutionele Hof staat de teller op 181.
Zelfs oude getrouwe Jean-Luc Mélenchon (10,5%) heeft nog lang niet genoeg steun.
Maar debuterende kandidaat Anne Hidalgo — de socialistische burgemeester van Parijs — is al over het dubbele van haar 500 sponsors, terwijl ze op hooguit 2,5% van de stemmen kan rekenen. Communist Fabien Roussel is bijna rond, al staat hij op 3,5%. Zelfs de knettergekke leider van de extreemlinkse partij Lutte Ouvrière, Nathalie Artaud — ‘Waarom gooien we de bazen niet gewoon in de gevangenis?’ — is hoog en droog over de streep.
Rechts niet, links wel
Het grootste probleem van het parrainagesysteem is dat het niet anoniem is. Burgemeesters en parlementsleden willen kennelijk niet met rechtse kandidaten geassocieerd worden die bij het establishment niet goed liggen. Aan extreemlinkse nutcases kunnen ze zich blijkbaar geen buil vallen.
Niet alleen dat: het wemelt van de geruchten dat vooral burgemeesters van kleinere gemeentes — goed voor het leeuwendeel van de parrainages — door boven hen gestelden onder druk worden gezet om bepaalde rechtse kandidaten links te laten liggen (pun intended). ‘Als je die en die steunt kan het wel eens een tijd duren voordat er extra geld komt voor deze of gene dringende aangelegenheid in jouw dorp…’
Het is niet waarschijnlijk, maar evenmin uit te sluiten, dat Le Pen of Zemmour buitengesloten worden van de verkiezingen. Stel je voor wat een herrie dat zou geven. Een veel groter percentage van de Franse bevolking dan waar deze kandidaten op dit moment op kunnen rekenen, zou in opstand komen. De protesten van de Gele Hesjes zouden daarbij verbleken.
Burger-steunbetuigingen
Men is het erover eens dat het systeem van parrainage achterhaald is, en zijn oorspronkelijke doel geenszins haalt. De kandidatenlijst zit nog altijd verstopt met kansloze randfiguren. En populaire kandidaten kunnen zomaar buitengesloten worden, terwijl elitaire kandidaten er makkelijk doorheen komen, al zijn ze nauwelijks populair bij de kiezer.
Bovendien zijn er zelfs gevallen bekend van élus die hun steunbetuiging aan de hoogste bieder verkochten. Maar een deel van de betrokken politici vaart er wel bij, en daarom verandert er niet veel.
Toch was er in 2007 al een Comité van Beraad om dit systeem op de schop te gooien, onder leiding van oud-premier Édouard Balladur. Hij stelde voor een college te organiseren van 100 000 burgers, dat in het geheim kandidaten zou selecteren. Dat klinkt niet goed en is het dan ook niet geworden.
In 2012 werd weer een andere commissie ingesteld, ditmaal onder de socialistische oud-premier en presidentskandidaat Lionel Jospin. Dat was de zogeheten Commissie voor — hou u vast — Renovatie en Ethiek (deontologie) in het Openbare Leven. Die kwam met het voorstel een kandidaat pas goed te keuren als hij 150 000 steunbetuigingen van gewone burgers kon laten zien.
Ook Jean-Luc Mélenchon diende samen met parlementsleden van zijn partij La France Insoumise in oktober 2020 een wetsvoorstel in voor zo’n systeem van burger-steunbetuigingen. Maar dat zou dan fungeren als aanvulling op de bestaande parrainages. Daar is men nog niet uit.
De marge
Tenslotte nog twee interessante programmapunten van bovengenoemde presidentskandidaat Ferdinand Lop. Hij wilde een brug van 300 meter breed over de Seine aanleggen, omdat daar voldoende ruimte onder zou zijn om alle clochards te laten schuilen. Daarnaast wilde hij van bepaalde trottoirs in Parijs rollende banden laten maken, teneinde het werk van straatprostituees te vereenvoudigen.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Mathematicus, documentairemaker (oa VPRO, KRO, NCRV, AVRO), schrijver van één roman ('De Knapste Man van Nederland', Augustus), laatstelijk chroniqueur.
Dat Gisèle Pelicot het proces tegen haar verkrachters openbaar wilde hebben heeft grote gevolgen. De Franse wet over verkrachting staat op de helling.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.