JavaScript is required for this website to work.
BINNENLAND

Afschaffing opkomstplicht wordt onafwendbaar

NieuwsMark Deweerdt27/3/2024Leestijd 4 minuten
Links: het Grondwettelijk Hof.

Links: het Grondwettelijk Hof.

foto © WikiMedia Commons

Nu het Grondwettelijk Hof geen uitzonderingen op de opkomstplicht toestaat, wordt het tijd de ‘dwangbuis’ op het stort van de geschiedenis te gooien.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het is zaak dat we na het ‘lentearrest’ van het Grondwettelijk Hof eindelijk werk maken van de afschaffing van de opkomstplicht bij verkiezingen.

‘Niet gaan stemmen zou gewoon een vrije keuze moeten zijn, voor iedereen. Tegen moeten, voor mogen. (…) De volgende stap voor ons is de Grondwet herzien om de opkomstplicht volledig af te schaffen.’ De ‘tweet’ van Tom Ongena laat aan stelligheid niets te wensen over. De Open Vld-voorzitter reageerde vorige donderdag op het arrest van het Grondwettelijk Hof dat de vrijstelling van opkomstplicht voor de zestien- en zeventienjarige kiezers bij de Europese verkiezingen ongedaan maakt.

Rik Torfs ziet in het arrest, zo zei hij diezelfde dag in Terzake, ‘een nieuw element om de opkomstplicht verder af te schaffen’. ‘Nieuw’ en ‘verder’, want in 2021 is de stemplicht al opgeheven voor de gemeente- en provincieraadsverkiezingen in Vlaanderen.

De ‘meerderjarige Belg’ die de zaak bij het Grondwettelijk Hof aanhangig maakte – tevens de auteur van dit artikel – kan tevreden zijn. De afschaffing van de overjaarse en onzinnige opkomstplicht komt onafwendbaar op de politieke agenda.

‘Democratische vernieuwing’

Laten we kort recapituleren waar het om gaat.

In het kader van de ‘democratische vernieuwing’ heeft de Vivaldi-coalitie de kiesgerechtigde leeftijd voor de Europese verkiezingen verlaagd van achttien tot zestien jaar (wet van 1 juni 2022).

‘Waarom die jongeren zich enkel over de Europese en niet over de federale, Vlaamse of lokale politiek mogen uitspreken, blijft onduidelijk’, schrijft professor Carl Devos (Het Laatste Nieuws, 23 maart). Voor hem en voor wie met dezelfde vraag zit, scheppen we graag klaarheid.

Benodigde meerderheid

Om de kiesgerechtigde leeftijd voor de Kamerverkiezingen te verlagen, moet artikel 61 van de Grondwet worden herzien. Het huidige federale parlement kon en kan dat niet. Premier Charles Michel en zijn MR hebben geweigerd het artikel op te nemen in de herzieningsverklaring van de regering van 20 mei 2019 (het stond wel in de verklaring die de Kamer en de Senaat goedkeurden).

De kiesgerechtigde leeftijd voor het Vlaams, Waals en Brussels Parlement is in een bijzondere wet geregeld (hoewel dat in een volwassen federalisme een bevoegdheid van de parlementen zelf zou moeten zijn). Om een bijzondere wet te wijzigen, is in de Kamer en de Senaat een meerderheid nodig in elke taalgroep en een tweederdemeerderheid in het plenum. Vivaldi heeft geen meerderheid in de Nederlandse taalgroep en geen tweederdemeerderheid in de plenaire vergaderingen. Voor het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap had Vivaldi de kiesgerechtigde leeftijd wél kunnen verlagen, want die staat in een gewone wet.

Voor de gemeente- en provincieraadsverkiezingen zijn de deelstaten bevoegd. In Vlaanderen heeft de N-VA de verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd verhinderd. In het Waals Parlement is begin 2018, bij de stemming over een Ecolo-voorstel, al gebleken dat daar geen meerderheid voor is.

In de sterren geschreven

Opmerkelijk was dat Vivaldi de zestien- en zeventienjarigen wel kiesrecht gaf, maar hen niet verplichtte aan de stemming deel te nemen. Zij moesten zich, anders dan de meerderjarigen die automatisch op de kiezerslijst staan, als kiezer laten registreren. Door dat niet te doen, konden ze zich aan de opkomstplicht onttrekken.

Bij de Europese verkiezingen zouden er dus twee soorten kiezers zijn: een groep (de meerderjarigen) die verplicht is aan de stemming deel te nemen en een groep (de minderjarigen) voor wie die verplichting niet geldt. ‘Het stond in de sterren geschreven dat het Grondwettelijk Hof dit nooit ofte nimmer zou laten passeren, men hoeft zelfs geen jurist te zijn om dat te kunnen beseffen’, zei advocaat Walter Damen (in De Afspraak op vrijdag, 22 maart).

Alle kiezers gelijk

Dat besefte ik, terwijl ik geen jurist ben, toen in de Kamer het desbetreffende wetsvoorstel werd ingediend. Daarom stelde ik hier bij Doorbraak op 7 mei 2021 de vraag of de wet de toetsing aan het grondwettelijke gelijkheidsbeginsel zou overleven.

Om een antwoord te krijgen op die vraag stapte ik, als principieel tegenstander van de opkomstplicht, met de wet van 1 juni 2022 naar het Grondwettelijk Hof. Op 20 juli 2023 heeft het Hof de wet vernietigd, in zoverre het het stemrecht voor zestien- en zeventienjarigen afhankelijk maakte van de verplichte inschrijving op de kiezerslijst.

Het stond niet met zoveel woorden in het arrest, maar je hoefde zelfs geen jurist te zijn om tussen de regels te kunnen lezen dat het Grondwettelijk Hof oordeelde dat alle kiezers gelijk (moeten) zijn en dat bijgevolg ook de zestien- en zeventienjarigen onder de opkomstplicht (moeten) vallen.

De herauten van de ‘democratische vernieuwing’ meenden de aloude basisregel van de democratische rechtsstaat een tweede keer aan hun laars te mogen lappen

De Vivaldi-ministers en -Kamerleden, juristen zowel als niet-juristen, meenden het beter te weten. De herauten van de ‘democratische vernieuwing’ meenden de aloude basisregel van de democratische rechtsstaat zoals die in hun ambtseed is verwoord – ‘Ik zweer de Grondwet na te leven’ – een tweede keer aan hun laars te mogen lappen. Niet meer via de omweg van de al dan niet inschrijving op de kiezerslijst, maar rechtstreeks in artikel 13 van de wet van 25 december 2023 stelden zij de zestien- en zeventienjarige kiezers vrij van de opkomstplicht.

Schorsing

Tegen die nieuwe schending van het grondwettelijke gelijkheidsbeginsel ben ik vanzelfsprekend opnieuw naar het Grondwettelijk Hof gestapt om de vernietiging van artikel 13 te vragen. Omdat een vernietiging om procedureredenen niet vóór de Europese verkiezingen van 9 juni kan gebeuren, heb ik het Hof ook verzocht artikel 13 te schorsen, zodat het op 9 juni niet van toepassing kan zijn.

Vorige donderdag heb ik gelijk gekregen. Om te voorkomen dat de Europese verkiezingen op basis van een ongrondwettige regel zouden worden gehouden, heeft het Grondwettelijk Hof artikel 13 geschorst. Over de grond van de zaak zal het kort na 9 juni uitspraak doen, maar al in het schorsingsarrest van 21 maart 2024 zeggen de twaalf rechters dat er geen ‘dwingende motieven van algemeen belang’ zijn om te verantwoorden dat meerderjarige en minderjarige kiezers verschillend behandeld worden.

Als onmiddellijk gevolg van het ‘lentearrest’ zijn de jongeren van zestien en zeventien jaar verplicht aan de Europese verkiezingen deel te nemen. Toch is er niets dat Vivaldi belet die verplichting alsnog ongedaan te maken. De Kamer vergadert tot 8 mei en heeft dus nog alle tijd om met een nieuwe wet hetzij het kiesrecht voor alle zestien- en zeventienjarigen in te trekken, hetzij de opkomstplicht bij de Europese verkiezingen voor alle kiezers af te schaffen.

Artikel 62

Met mijn rechtsgang naar het Grondwettelijk Hof heb ik, zoals de bedoeling was, de opkomstplicht – een ‘dwangbuis’, zegt Open Vld-voorzitter Ongena – op de politieke agenda gekregen. Zeker als je de kiesgerechtigde leeftijd ook voor de federale en deelstatelijke verkiezingen tot zestien jaar wilt verlagen, wordt de afschaffing ervan onvermijdelijk. Maar ook los daarvan zal de afschaffing bijdragen aan de ‘democratische vernieuwing’ en de veelbesproken ‘kloof’ tussen burger en politiek versmallen. In een democratie zonder opkomstplicht zijn de politici immers verplicht op een andere, meer ernstige manier met de kiezers om te gaan en te communiceren.

Binnenkort moeten de partijen hun kaarten op tafel leggen. Over enkele weken stellen de Kamer, de Senaat en de regering de lijst op van de grondwetsartikelen die na 9 juni herzien kunnen worden. Benieuwd of ook artikel 62: ‘De stemming is verplicht en geheim’ op de herzieningsverklaring komt.

Mark Deweerdt (1952) was journalist bij De Standaard en De Financieel-Ekonomische Tijd/De Tijd, en schreef als kabinetsmedewerker toespraken en teksten voor Yves Leterme, Kris Peeters, Herman Van Rompuy en Geert Bourgeois.

Commentaren en reacties