JavaScript is required for this website to work.
post

Als een roze lap op een stier

ColumnAlain Grootaers2/8/2024Leestijd 6 minuten

foto © Unsplash

Bij een bezoek aan zijn Spaanse schoonfamilie mijmert Alain over de rituelen van het stierenvechten.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Ik was vorige zondag met mijn vrouw op bezoek bij haar ouders. Mijn schoonvader is wat aan het sukkelen met zijn gezondheid, wat niet ongewoon is als je vooraan in de negentig bent. Terwijl mijn schoonmoeder zoals altijd druk in de weer was in de keuken, dommelde schoonpa zachtjes in op de sofa, voor de immer schetterende tv.

Nu ben ik al lang geen tv-kijker meer, want als je zelf een tijdje in de keuken hebt gewerkt, weet je hoe er gekookt wordt en lust je sommige gerechten die ze je voorschotelen niet meer. Maar deze keer bleef ik gefascineerd kijken want de tv stond op de regionale Andalusische zender CanalSur en die hadden  deze zondagmiddag een live uitzending gepland van de stierengevechten voor nieuwelingen vanuit de architectonisch prachtige arena van El Puerto de Santa Maria in de provincie Cádiz.

De koers en het stierenvechten

Ik zie het stierenvechten alleen toevallig op tv, als er een programma opstaat in een bar, of zoals nu op visite. Stierenvechten is hier nog altijd een beetje het equivalent van de wielerkoers op zondagmiddag in Vlaanderen, met dat verschil dat een coureur zichzelf vrijwillig afbeult en er geen dieren lijden bij de koers, de occasionele biefstuk in de broek uit de jaren stillekes niet te na gesproken.

Toch zag ik ook gelijkenissen tussen de koers en het stierenspektakel op tv: voornamelijk de strakke pakjes van de toreadors waarbij de achterwerken van de protagonisten geprononceerd in beeld worden gebracht. De nieuwelingen bij het stierenvechten zijn 16-jarige baardloze knaapjes, zie ik, geperst in strakke broekjes met roze sokjes in zwarte gelakte schoenen met franjes. Het eerste jongetje dat het zand van de arena betreedt heeft in elk geval al de arrogante uitdrukking van de toreador op zijn smoeltje.

Zo’n welgesteld joch waar je op school gelijk een hekel aan had en dat werd afgezet en opgehaald door zijn witte-wijn moeder in haar LandRover. ‘Als hij later maar geen Conner Rousseau wordt,’ denk ik. (U merkt hier mijn jeugdtrauma, opgedaan in het Sint-Gummarus-college van het – toen nog – landelijke Lierse Pallieterland.) De zitplaatsen in de arena zijn goed gevuld met  voornamelijk bejaarde heren en dames, laat de cameraman zien. Ook de voorzitter van de arena komt prominent in beeld. Hij heeft zichzelf de  beste plaats toegewezen in de koninklijke loge. Elke arena heeft er één.

Hemingway

Die ereloge bevindt zich in het hete Andalusië altijd aan de schaduwzijde (sombra). Het zijn ook de duurste plaatsen voor wie dit onverdoofd rituele slachten  ter plekke wil zien. U merkt het wellicht al aan mijn taalgebruik: ik ben geen fan van stierenvechten en heb altijd geweigerd om een toegangsticket te betalen om een onschuldig dier te zien martelen, want dat is het, wat voorstanders van ‘tauromaquia’ ook mogen beweren, met hun holle retoriek over ‘de eeuwenoude culturele erfenis’.

De eerste geschreven bron dateert van 1723, toen koning Felipe V een edict uitvaardigde dat edellieden verbood om deel te nemen aan stierengevechten, die toen nog alleen te paard gebeurden.  Later pikte ook ‘het gepeupel’ deze nieuwe “sport” op, maar dan te voet, omdat paarden voor hen te kostbaar waren.

Een schrijver als Ernest Hemingway maakte het valse romantische beeld van de macho toreador versus de woeste stier later bekend bij een Amerikaans en West-Europees publiek via zijn non fiction roman ‘Death in the afternoon’ uit 1932.  Met die ‘Dood in de namiddag ‘zijn we ook meteen terug bij het centrale thema  van Eros en Thanatos in het stierenvechten, al zullen de macho’s die het stierenvechten verdedigen dat niet graag horen, want het eros-gedeelte is voornamelijk homo-erotisch, al zag ik zondag op tv dat ook de oudere dames in het publiek opgewonden aan het kirren slaakten bij het zien van het gevecht tussen de jonge knaap en de woeste stier.

Homo-erotisch

De heren wisten meestal wel hun heimelijk verdrongen homoseksuele driften te verbergen onder de dekmantel van hun macho gebrul dat de stier moet opjagen. Die stier is overigens niet van nature woest, omdat de arena niet zijn normale territorium is dat hij wil verdedigen. Voor de torero de arena betreedt wordt de stier in de coulissen al opgehitst door hem in de rug en de flanken tot bloedens toe te steken met banderilla’s, vlijmscherpe steekwapens, die de stier razend maken en eventueel ook uitputten, zodat de strijd tussen mens en dier al van bij het begin ongelijk is.

Die strijd wordt nog ongelijker wanneer de stier in de arena wordt losgelaten en het de beurt is aan de ‘picadores’ die te paard de stier verder uitputten door hem te steken met lange  lansen. De jonge knaap  komt nu in zijn strakke pakje de arena binnengeschreden onder luid applaus, loopt naar de ereloge en neemt met een diepe buiging zijn hoedje ( ‘La montera’, dat lijkt op een soort Mickey Mouse hoedje, maar dan thuis door de bomma gehaakt en nadien in suikerwater gedoopt om het op te stijven, zoals de wc-rol beschermers die je vroeger wel eens op de hoedenplank van auto’s zag.) Het torero-knaapje heeft zijn doek bij om de aandacht van de stier mee trekken: deze lap is niet in het traditionele rood uitgevoerd, maar in fluo-roze, wat een goedkeurend oooohh-geroep uitlokt bij de oudere heren en dames in de tribunes.

Voor het knaapje met het doek begint te wapperen komen eerst de banderilleros nog ten tonele, die hun speren in de schouder van de stier steken om hem nog wat meer op te jutten en uit te putten. Dan is het tijd voor de knaap om in actie te treden met nog meer banderillas. De tv-commentatoren, twee heren en een dame, die, zoals later zal blijken, de interviews  met de toreadors na afloop op de wijze van Imke Courtois ‘op het veld’  doet, beginnen opgewonden in hun microfoons te ratelen en beschrijven elke actie nauwgezet, daarbij ook vaak naar het mooie pakje van het knaapje en zijn zachte babyhuid verwijzend.

Gelakte schoentjes

De stier heeft besloten om het spel mee te spelen en doet enkele schijnaanvallen naar de roze lap. Het knaapje doet elegant  enkele pasjes opzij zodat hij niet op de hoorns geprikt wordt, wat overigens nog vaak voorkomt: vorig jaar moest een corrida in Madrid worden gestaakt omdat de toreadors ‘op’ waren, de stier had ze allemaal op de hoorns genomen. Waarbij één van de hoorns zijn weg had gevonden naar het rectum van een toreador, die nadien zes maanden lang alleen nog middels een opgeblazen zwembandje kon zitten.

De cameraman neemt nu de dansende voeten van het jongetje in close-up en ik vraag me af  of die mooie gelakte schoentjes wel comfortabel en efficiënt genoeg zijn om snel stieren te ontwijken. Mij lijkt een stel Nikes veel betrouwbaarder voor dit werk. Maar dat zou uiteraard het esthetische Jean-Paul Gaultier-effect van de modeshow doorbreken , besef ik.

Inmiddels is de stier helemaal uitgeput door de martelingen: het bloed loopt hem langs de flanken en zijn tong hangt half uit zijn bek. Het knaapje besluit dat het tijd is om er een einde aan te maken en wandelt rustig naar de koninklijke loge om aan de voorzitter van de arena toestemming te vragen om de genadesteek toe te brengen. De gelijkenis met de Romeinse gladiatoren is treffend, al geeft de voorzitter hier met een hoofdknikje en niet met zijn duim het teken dat het onverdoofd slachten mag worden beëindigd.

Het knaapje neemt nu de degen die hij de hele tijd verborgen hield achter zijn roze doek, in de rechterhand, terwijl een helper hem een rode doek komt brengen, want daar zie je het stieren- of knaapjesbloed – als het fout gaat – niet op.  De knaap wappert het doek tot de stier een aanval inzet, doet weer een elegante pas opzij en drijft zijn degen in de nek van de stier, alwaar hij langs de ruggengraat de zenuwen doorsnijdt zodat het dier nu met verlamde poten hijgend ter aarde stort. Een tiental helpers snellen vervolgens toe en gaan rond de stier staan.

Een oor en ballen

Ik weet dat buiten beeld nu één van die mannen de halsslagader van de stier  over snijdt ( ‘Zou hij een naam hebben?’, vraag ik me af. Vast niet, want een anonieme vijand is makkelijker om te doden) zodat het dier leeg bloedt in het zand (letterlijk ‘arena’).  Later wordt het weggesleept door een vierspan zwarte muilezels. Een andere helper snijdt een oor af van de stier en geeft het als trofee aan het knaapje, die het wikkelt in één van de talloze witte zakdoeken die extatische dames en heren uit het publiek als blijk van waardering voor het gebrachte spektakel in de arena hebben gegooid.

Het oor overhandigt hij plechtig aan de voorzitter van de arena. ‘Is dat wel zijn zakdoek?’ vraag ik me af, want het zou zo maar kunnen dat het een geparfumeerde neusdoek is van de bejaarde vrouw met de blauwe spoeling in het haar die ik in het publiek had opgemerkt en die me aan Dame Edna deed denken. Of het oor later ook nog culinaire doeleinden heeft, weet ik niet, maar wat ik wel weet is dat wie dat wil vanavond in het restaurant van de arena zich voor veel geld een klein bordje met de krokant gefrituurde teelballen kan laten smaken. Teelballen die in de frituurpan zijn geëindigd door toedoen van een knaapje waarvan de teelballen drie jaar eerder niet eens waren ingedaald…

Mijn schoonvader is intussen wakker geschrokken uit zijn siësta en kijkt mee naar de laatste beelden uit de arena. Ik besluit om hem de grap te vertellen over de klant in het restaurant die protesteert tegen de Camarero dat die dure stierenkloten zo klein zijn. Waarop de kelner zegt: ‘Maar señor, dat komt omdat het niet altijd  de stier is  die verliest!’ ‘Da’s een ouwe mop’, bromt schoonvader José, want als je negentig bent dan heb je alle grappen al wel gehoord.

Overigens: wie stierengevechten wil bekijken, waarbij de stieren niet gedood worden, kan altijd terecht in het zuiden van Frankrijk of Portugal waarbij het spel tussen mens en dier eerder acrobatisch dan moorddadig is. Catalonië verbood in 2010 al het organiseren van stierengevechten. Waarop het Spaanse hooggerechtshof in 2016 besliste om de Catalaanse wet te schrappen omdat die ingaat tegen een Spaanse federale bevoegdheid. Spanje had namelijk het stierenvechten uitgeroepen tot immaterieel erfgoed . Ondanks dat veto  van het hooggerechtshof zijn er sindsdien toch geen stierengevechten meer in Catalonië. Want de Catalanen zijn een volk dat zijn kloten niet laat frituren.

Alain Grootaers (1964) was achtereenvolgens profvoetballer (1 jaar), journalist (altijd al), hoofdredacteur, uitgever, radio- en tv maker, auteur, olijfboer, reisorganisator en documentairemaker. Sommigen zouden zeggen: twaalf stielen en dertien ongelukken maar zelf houdt hij het op: uomo universalis. Hij woont op een boerderij in Andalucía.

Meer van Alain Grootaers

In Spanje wordt de waterellende straks weer vergeten door koning, koningin, politici, ambtenaren en bouwondernemers. Maar niet door familie en vrienden van de dodelijke slachtoffers.

Commentaren en reacties