JavaScript is required for this website to work.
Europa

Als imbecielen de krijgskunst beoefenen

we kijken ter vergelijking even over de grens

Marc Vanfraechem4/12/2015Leestijd 3 minuten

Journalistiek en politiek volgens Serge Halimi

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In Le Monde Diplomatique staat er elke maand weer iets interessants. Het is betreurenswaardig dat onze journalisten dit blad nauwelijks lijken te kennen, of er in ieder geval nooit uit citeren. Zouden ze toch moeten doen, zoals Mark Grammens het hen vaak voordeed.

Iemand als Serge Halimi bijvoorbeeld, de redactiedirecteur, schrijft geregeld dingen waar ik het niet noodzakelijk eens mee ben, maar die wel het geheugen opfrissen. Het blad gebruikt dan ook voetnoten, altijd een bewijs van verstand en intellectuele eerlijkheid. De noten hieronder zijn dus van de auteur zelf – behalve als ze in het zwart staan, dan zijn ze van mij.

Om Halimi even voor te stellen: in 1997 leerde het Franse publiek hem kennen met zijn succesboek – het werd zelfs verfilmd – : «Les Nouveaux Chiens de garde», de nieuwe waakhonden. Daarin bekeek hij nauwgezet de banden tussen journalisten en politici. Hij toonde aan hoe een klein kliekje, hij noemt ze ‘de permanente woordvoerders‘, de publieke opinie bepaalt. Halimi beschrijft de serviele, gedweeë, constructieve journalistiek, de journalistiek van de verstandhouding, de journalistiek die uit de hand van de politiek eet, de journalistiek die behaagt en verkoopt. Hij heeft het ook over de wet van de stilte, de censuur die des te efficiënter werkt omdat zij onbenoemd blijft, want: «…soms vallen de belangen van de geldschieters op miraculeuze manier samen met die van de ‘informatie’.»*

En hij gaat het gevecht niet uit de weg. Onder meer met mensen die achter een figuur als Bernard-Henri Lévy aanhollen, zoals bij ons onder meer een Yves Desmet dat deed toen die om bombardementen op Belgrado smeekte, en later op Libië. Maar ook een brave mens als Tom Naegels zal van hem iets kunnen leren. Meegesleept wellicht door de poëtische benaming, schreef die luttele dagen na het uitbreken van de ‘Arabische Lente’:
‘Waar zijn ze nu? Al die intellectuelen die ons normaal iedere dag minstens één keer donderend voorhouden dat ‘de islam’ nooit democratie zal aanvaarden. Omdat de ‘psychoculturele software van de islamiet’ dat nu eenmaal afwijst. En dat het daarom normaal is dat al die Arabische landen dictaturen zijn. De Profeet zélf was immers een dictator!’
En we mogen hier vanzelfsprekend ook denken aan een Guy Verhofstadt die toen overal in Noord-Afrika ‘spontane democratieën’ zag ontstaan. Even later zag hij er alweer een in Oekraïne.

Serge Halimi lacht dit soort analisten en politici vierkant uit onder de titel «L’art de la guerre imbécile» (‘als imbecielen de krijgskunst beoefenen’, of ‘krijgskunst voor dummy’s’, of nog ‘de stompzinnige krijgskunst’: je kunt op zeven manieren vertalen). Halimi lijkt ervan uit te gaan dat journalisten en politici de wereld maar beter konden zien zoals hij is, en niet zoals hij volgens hen zal, of toch zou moeten zijn.

Hier bekijkt hij de dramatische toestand in Libië na Khadaffi:
«Nochtans was het probleem drie jaar geleden al van de baan, toen Bernard-Henri Lévy uitlegde: «In tegenstelling met wat de Cassandra’s voorspelden, is Libië niet uiteengevallen tot een federatie in drie stukken. (…) De Wet van de clans heeft het niet gehaald op de geest van nationale eenheid. (…) Het feit is er nu: Libië, vergeleken bij Tunesië en Egypte, mag doorgaan als een geslaagde Lente – en diegenen die het land hebben geholpen mogen fier zijn op wat zij hebben gedaan.»** Die trots is volkomen gerechtvaardigd: op Bernard Guetta na, die elke ochtend op France Inter het standpunt van de Quai d’Orsay relayeert, is er niemand die met evenveel zwier fabeltjes vertelt.»***
_________
* Met zijn aanhalingstekens rond ‘information’ verwijst Halimi ongetwijfeld naar Jean Baudrillard, en diens «Ça, c’est de la télé! Ça, c’est de l’information!»: ‘De dag dat wij het doodnormaal zullen vinden om te zeggen: ‘Dat is TV! Dat is informatie!’, zal alles er anders uitzien.’ (Les Stratégies fatales; Éditions Grasset & Fasquelle, 1983)
** Le Point, 6 december 2012. In datzelfde Le Point schonk Bernard-Henri Lévy ons de 16de november 2015 «Guerre, mode d’emploi», een handleiding voor de oorlog in Syrië…
*** «De Franse president heeft pas toenadering tot Rusland gezocht nadat dit land zijn politiek in verband met Syrië van a tot z had herzien», hield zonder lachen Bernard Guetta vol de 19de november 2015. Men leze ook Pierre Rimbert, «Le théorème de Guetta», in Le Monde diplomatique van november 2008: «Zodra de Europese Unie bij een gebeurtenis betrokken is, komt de interpretatie die Bernard Guetta op France Inter eraan geeft, geheid op deze drie uitgangspunten neer: elk succes laat zich verklaren door Europa; elke mislukking is te wijten aan een gebrek aan Europa; elk succes en elke mislukking vragen om nog meer Europa.»
_________

Nu is mijn vermoeden dat onze Guy Verhofstadt een aandachtige luisteraar van Guetta is.

Marc Vanfraechem (1946) werkte voor Klara (VRT-radio); vertaler, blogger http://victacausa.blogspot.com sinds 2003. Hij schrijft het liefst, en dus meestal, artikels met daarin verwerkt vertaalde citaten van oude auteurs, die hem plots heel actueel lijken.

Meer van Marc Vanfraechem
Commentaren en reacties