JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Antisemitisme of carnavalesk?

Kristof Luypaert12/3/2019Leestijd 9 minuten

foto © Reporters / PROD

Vanuit zijn nauwe contacten met de Joodse gemeenschap in Antwerpen kijkt oud-politiecommissaris Kristof Luypaert met gemengde gevoelens terug op de gebeurtenissen en de politieke en maatschappelijke reacties na de heisa rond Aalst Carnaval. Een terugblik.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Wellicht keken heel wat Vlamingen vooral geamuseerd toe, toen ze op die zondagnamiddag de tijdens de carnavalsstoet van Aalst de carnavalsgroep ‘De Visjmooiln’ zagen voorbij paraderen met het thema ‘Sabbatjoor 2019’. Veel minder geamuseerd waren heel wat Joodse Vlamingen toen ze dezelfde beelden zagen. Hoe komt dit? En waarom wordt een zelfde gebeurtenis, bekeken door een Vlaamse bril of bekeken door een Joodse zo totaal anders bekeken? De feiten leidden tottotaal uiteenlopende conclusies, boude stellingen, wederzijdse beschuldigingen en vooral veel onbegrip, wat er finaal voor zorgde dat Aalst Carnaval wereldnieuws werd tegen wil en dank. Vanuit mijn eigen ervaringen met de Joodse gemeenschap, en vooral mét respect voor eenieders bekommernissen wil ik graag enkele inzichten met u delen.

Het Forum voor Joodse Organisaties (FJO) en het Coördinatiecomité van Joodse Organisaties in België (CCOJB) trokken als eerste aan de alarmbel. Het Laatste Nieuws (4 maart – 17.40) titelde: ‘Joodse gemeenschap legt klacht neer tegen Aalsterse carnavalsgroep: ‘Typerend voor het nazisme van 1939’.‘De karikaturen zoals die van Der Sturmer, van Joden met een kromme neus en koffers geld, zijn typerend voor het nazisme van 1939.’, aldus Regina Suchowolski-Sluszny, voorzitter FJO, en Yohan Benizri, voorzitter CCOJB in een gezamenlijke verklaring.

Hitler

Daarmee was het eerste schot voor de boeg gegeven. De begrijpelijke verontwaardiging wordt gekaderd binnen een context waarbij verwezen werd naar gelijkaardige carnavalsbeelden uit nazi-Duitsland. Historisch correct, maar hiermee raakt men in Vlaanderen én vooral in Aalst meteen een gevoelige snaar. Men is het in Vlaanderen inmiddels gewend om bij maatschappelijke conflicten, veelal gebaseerd op de klassieke links-rechtstegenstelling de vergelijking met Hitler te moeten aanhoren.

In een eerste reactie legde de carnavalsgroep De Vismooil’n uit dat ze dit jaar een sabbatjaar ingelast hebben. ‘Voortbordurend op dat sabbatjaar kwamen we op het idee om joden op onze praalwagen te zetten. Niet om het geloof belachelijk te maken, carnaval is nu eenmaal het feest van de karikatuur. Wij vonden dat komisch, als roze joden de stoet in met een kluisje waar we ons opgespaarde geld in bewaren. Met andere religies wordt er ook gelachen’, lichten ze hun keuze toe. UNIA reageert op dat moment niet en bevestigt enkel op de hoogte te zijn van de klacht.

Uit hun reactie blijkt dat men niet meteen begrijpt waaromde Joodse gemeenschap boos reageert. Hun verdediging vertrekt van de melding dat ze niet bedoelden ‘Joden belachelijk te maken’.

Voor wie de Joodse gemeenschap én haar gevoeligheden kent is het echter snel duidelijk dat het niet het spotten met de Joden als gemeenschap is dat kwaad bloed heeft gezet, dan wel de weinig subtiele wijze waarop dat gebeurde. Nogmaals: ‘De karikaturen zoals die van Der Sturmer, van Joden met een kromme neus en koffers geld, zijn typerend voor het nazisme van 1939.’De vinger werd dus van in den beginne duidelijk op de wonde gelegd, maar de boodschap drong niet meteen door tot in Aalst.

Context

In de carnavalstad is men op dat moment nog steeds middenin het feestgedruis en van geen kwaad bewust. Men reageert vooral verbaasd, verwijzend naar ‘de context van carnaval’, waarin er werkelijk met alles en iedereen gelachen wordt én mag worden. Maar wie de actualiteit enigszins gevolgd heeft begrijpt dat ‘contextualisering’ net een belangrijke rol speelde in de diverse en vooral wereldwijde reacties op wat zich in Aalst afspeelde. Het speelt zich af tegen een achtergrond van het alsmaar sterker toenemende antisemitisme in Europa.

Pijnlijke herinnering

Nochtans had men zich in Aalst moeten herinneren dat zich in 2013 al een gelijkaardig incident afspeelde toen carnavalsgroep ‘Eftepie’ met als thema de ‘SS-VA’ getooid in SS-kostuums Bart De Wever portretteerde als Hitler. Ook dat stuitte op weerstand en toen reageerden diezelfde organisaties reeds ontstemd. De reactie van burgemeester Christoph D’Haese, in 2013 net een jaar ingezworen als burgemeester was toen wel een stuk genuanceerder en vooral empathischer dan vandaag. In  (13.02.2013) liet hij volgende reactie optekenen: ‘De Aalsterse burgemeester Christoph D’Haese (N-VA) zegt namens het schepencollege dat hij het voorval betreurt en zeker niet wil dat iemand gekwetst zou worden. Maar je moet het ook correct contextualiseren.’De verwijzing naar de nood aan contextualisering ligt bij carnaval uiteraard voor de hand, maar het verschil is wel dat hij in 2013 ook onmiddellijk zelf een sterk signaal van begrip en empathie naar de Joodse gemeenschap uitstuurde. Ook in 2013 reageerde UNESCO op het incident: ‘‘Ik ben diep geschokt door dit onaanvaardbaar schouwspel dat een belediging vormt voor de herinnering van de zes miljoen joden die werden vermoord tijdens de Holocaust’, aldus de toenmalige directeur-generaal Irina Bokova.’ Unesco hield het toen bij een stevige uitbrander door zich ‘volledig te distantiëren van deze gang van zaken, ook al krijgt het Aalsters Carnaval bescherming van de Unesco’, een duidelijke waarschuwing voor de goede verstaander. Een hint dat men minimaal rekening zou houden met het alomgekende principe dat ‘wie betaalt, bepaalt’.

Erkenning Aalst Carnaval bedreigd?

Deze keer was het niet UNESCO, maar de Europese Commissie die als eerste een scherpe internationale reactie gaf tijdens een persbriefing op 5 maart (HLN 5 maart 2019): ‘We hebben de berichten over dit incident ook gezien,’ antwoordde de woordvoerder dinsdag tijdens de dagelijkse persbriefing op een vraag van een journalist van een Joodse nieuwssite. ‘Het is ondenkbaar dat deze beelden paraderen in Europese straten, zeventig jaar na de Holocaust. Het is nu aan de nationale autoriteiten om actie te ondernemen in individuele zaken, op basis van de toepasselijke wet.’

Diezelfde dag verhoogt Hans Knoop (FJO) de druk op de ketel door aan te kondigen te overwegen om aan Unesco te vragen Aalst Carnaval van de lijst van immaterieel erfgoed te schrappen maar al klinkt de kritiek hard, hij laat wel een opening: ‘Zelf als het niet de bedoeling was antisemitisch te zijn, dan getuigt dit van een gebrek aan historisch besef en goede smaak. Als dit erfgoed is, dan zijn de jaarlijkse partijdagen in Neurenberg dat ook.’Daarmee verscherpen de standpunten aan beide zijden verder.

Freilich bemiddelaar

De avond van 5 maart is Aalst Carnaval een belangrijk hoofdpunt in alle journaals. In Terzake zijn diezelfde avond burgemeester Christoph D’Haese en de Antwerpse Joodse schepen Claude Marinower te gast bij Kathleen Cools. Voorafgaand aan het debat in de studio worden de gebeurtenissen nog eens op een rijtje gezet én duikt ook een oude bekende op in het debat. Het is Michael Freilich, de oud-hoofdredacteur van Joods Actueel, intussen kandidaat op de Antwerpse Kamerlijst van N-VA, toont zich opmerkelijk verzoeningsgezind. Bij zijn tussenkomst in Terzake duidt hij op duidelijke wijze waar de gevoeligheden voor de Joodse gemeenschap juist liggen. Tijdens zijn tussenkomst verschijnt een oude krantenfoto in beeld die diezelfde ochtend ook verscheen in De Standaardmet daarop een afbeelding van carnaval in Mainz 1939 die de historisch gevoelige context moet illustreren. Freilich toont zich kritisch, legt de vinger op de wonde, maar benadrukt zowel in Terzake als in een persmededeling dat hij gelooft dat de carnavalisten ‘geen antisemitische bedoelingen’ hadden. Hij wijst op de nood aan historische bewustwording en dialoogen biedt aan om te bemiddelen. Eerder die dag had hij immers al in een telefonisch gesprek met zijn partijgenoot D’Haese een opening gemaakt voor een scenario waarbij deze laatste ‘begrip’ zou uitspreken voor de verontwaardiging van de Joodse gemeenschap, maar tegelijk D’Haese niet onder druk zette om publiek het boetekleed aan te trekken. D’Haese zelf verwees ook meermaals naar dat gesprek tijdens zijn debat met Open Vld’er Claude Marinower. Het ontlokte Marinower de uitspraak dat ‘Freilich blijkbaar een metamorfose heeft ondergaan’.

Terwijl iedereen verwachtte dat D’Haese van de opening gebruik zou maken om, net zoals hij dat deed in 2013, een signaal van goede wil te tonen richting Joodse gemeenschap, verhardt de toon van het debat in de studio. Het signaal komt niet en D’Haese, advocaat van opleiding, blijft zeer begrijpelijk overigens drie maanden voor de verkiezingen, loyaal zijn Aalsterse carnavalisten en de vrijheid van meningsuiting verdedigen. Zijn boodschap is duidelijk: ‘niemand van buitenaf moet ons in Aalst komen zeggen waarmee we mogen lachen.’ Op sociale media én op het thuisfront in Aalst levert hem dat overigens heel wat goedkeuring op bij de Vlaamse achterban die allergisch is geworden aan betutteling.

Antisemitisch of carnavalesk?

De Standaardvan 6 maart gaat verder op de discussie kopt: ‘Antisemitisch of carnavalesk’ en laat Christophe Bush (directeur Kazerne Dossin) aan het woord: ‘Zijn de praalwagen en de gebruikte beelden antisemitisch of niet? Ik heb het gevoel dat er op een zeer ondoordachte wijze met metaforen wordt omgegaan. Wat je eigenlijk doet, gewild of niet, is antisemitische stereotypen uit de jaren dertig klakkeloos overnemen. Ik heb zelfs heel wat carnavalsfoto’s uit de jaren twintig en dertig die een zwart-witversie zijn van wat zondag in Aalst is gebeurd.’

Alweer wordt een opening gelaten en hoedt men zich ervoor meteen het verdict ‘antisemitisme’ uit te spreken.

Ook Dirk Voorhoof (emeritus hoogleraar mediarecht) laat zijn licht op de juridische kant van de zaak schijnen en stelt dat de kans op een strafrechtelijke veroordeling zo goed als onbestaande is omdat de ernst van de haatdragende boodschap belangrijk is, net zoals de intentie van de verantwoordelijken.

UNESCO legt de bal in kamp Belgische regering

Op 7 maart volgt dan de te verwachten reactie van UNESCO en die gaat meteen een stap verder dan in 2013. (DS online: 7.3.2019):‘Unesco meent dat het aan de Belgische overheid is stelling te nemen tegen de ‘racistische en antisemitische voorstellingen’ die afgelopen weekend te zien waren op Aalst Carnaval.
Het Siemon Wiesenthalcenter (Knack.be 06.03.2019)gaat nog een stapje verder en gooit olie op het vuur door de federale regering te vragen om de carnavalsgroep openlijk te veroordelen en te dreigen met een vertrek uit de Antwerpse diamantindustrie. Hoe en of men zo’n dreigement effectief zou kunnen hard maken blijft onduidelijk, maar het wijst vooral op de ernst en diepte van de wonden die werden geslagen. Het dreigement valt niet in goede aarde in Aalst en al zeker niet bij Christoph D’Haese. De brief aan minister Pieter De Crem wordt bezorgd, maar deze laat de kelk graag aan zich voorbijgaan door de bal terug te kaatsen en te verwijzen naar de burgemeester van Aalst.

Toch blijken veel Vlamingen zich op dat moment nog niet meteen bewust van de impact die het incident intussen op internationaal niveau heeft gekregen, noch van de impact die het nagelaten heeft bij de Joodse gemeenschap. De diverse escalaties volgen elkaar op als een domino-effect op en bemoeilijkenverder de kans op snelle toenadering.

Antisemitisme en de maatschappelijke context

Die gevoeligheid bij de Joodse gemeenschap kan nochtans makkelijk worden verklaard en begrepen door de opmerkelijke toename van het aantal antisemitische incidenten in Europa, evenals door een groeiend maatschappelijk bewustzijn hiervoor. Voor het eerst sinds lang liet zelfs UNIA opmerken dat men de problematiek niet langer wenst te zien in een algemeen kader van racisme maar het pleit nu ook zelf voor het apart registreren van antisemitisme door de politiediensten. Dat op zich is al een kleine revolutie, want er heerste een jarenlange politiek dat antisemitisme in niets verschilt van racisme en dus zeker geen bijzondere aanpak of bestraffing vereist.

Ook de Britse krant The Independent (7.03.2018) benadrukt het belang van de maatschappelijke context wanneer ze schrijft: ‘De stoet valt samen met wat velen beschouwen als een toenemende golf van antisemitisme die door Europa gaat. In Frankrijk werden de voorbije maanden verschillende Joodse kerkhoven ontheiligd, terwijl in Duitsland een stijging van 60% werd genoteerd in de gewelddadige aanvallen op Joodse mensen.’ In het VK verlieten recent nog acht parlementsleden de Labourpartij uit protest tegen de te lakse houding die die partij volgens hen aanneemt tegenover antisemitisme.

Keytsman (UNIA): bij carnaval is er zelden iets fout

De bijdrage van UNIA directrice Els Keytsman (zelf Aalstenaar en carnavaliste) bestond erin om zichzelf met één welgemikte uitspraak in Terzakeal meteen in de voet te schieten als geschikte bemiddelaar: ‘Als we de toets doen met de wetgeving, is het inderdaad zo dat dit zéker kan. Je kan je op deze manier uiten, zeker gezien de bijzondere context van carnaval Aast. We snappen wel dat dit heel kwetsend overkomt. Want men heeft gebruik gemaakt van stereotypes, van vooroordelen die stigmatiserend zijn en die inderdaad kunnen kwetsen’.

Keytsman, die hoewel ze juridisch wellicht het gelijk aan haar zijde heeft, was in deze misschien niet het best geplaatst om de verzoenende rol op te nemen die haar organisatie nochtans wettelijk heeft toebedeeld gekregen. Dat men Keytsman opvoerde om een reactie te geven op de kritiek van de Europese Commissie was niet het beste idee: ‘Bij carnaval is er zelden iets fout hé, hier zeker in Aalst wordt iedereen door de mangel gehaald zonder onderscheid, moet iedereen er aan geloven. En wordt iedereen belachelijk gemaakt. Spot en zelfspot, bijtende satire zijn echt wel de elementen van carnaval Aalst. En die bijzondere context moet zeker meegenomen worden. ‘

Daarmee viel ze minstens uit haar rol als verzoener en verloor UNIA tegelijk het laatste greintje geloofwaardigheid — voor zover het dat ooit heeft gehad — zowel bij de Joodse gemeenschap als in de rest van Vlaanderen waar men zich al sinds de oprichting ervan afvraagt welke ideologische agenda UNIA dient. Dat blijkt onder meer uit het feit dat het in het verleden wél tussenkwam wanneer het gaat om het beschermen van het recht van moslims op het dragen van burkini in een publiek zwembad, of wanneer het gaat om het neutraliteitsbeginsel achter het loket. Twee thema’s waarbij UNIA zich in het verleden lijnrecht positioneerde tegenover politieke beslissingen van de stad Gent en de stad Antwerpen. Kwatongen verwijzen dan steevast naar het politieke verleden van Keytsman die in het verleden kandidaat was voor Groen op de Kamerlijst voor Oost-Vlaanderen.

Er kon bij Keytsman wel een woord van begrip af voor de Joodse gemeenschap: ‘Ik vind het ook belangrijk te benadrukken dat ik begrijp dat mensen gekwetst zijn als ze die beelden zien. En nu dat carnaval gedaan is, is het belangrijk om de mensen aan de tafel te krijgen en die dialoog op gang te brengen.’ Alles op zijn tijd natuurlijk, maar eerst de carnavalsagenda afwerken, daarna de verzoening.

Hoe moet het nu verder?

Met zijn opiniestuk in Doorbraak 8 maart nam Michael Freilich alvast het lovenswaardige initiatief om zowel bij zijn partijgenoot D’Haese als bij de Joodse gemeenschap aan te dringen op dialoog. Freilich, die uiteraard de gevoeligheden binnen de gemeenschap goed aanvoelt, bracht daarmee de nodige nuance in het debat en benadrukte dat de Joden niet zozeer ‘lange tenen’ hebben, maar vooral ‘bange tenen’.

Het (FJO) en het (CCOJB) pleiten er intussen in een mededeling voor ‘dat de verantwoordelijken in Aalst allereerst hun oor te luisteren leggen bij historici en dat ze zouden vernemen waartoe bewuste karikaturen in de vooroorlogse jaren hebben geleid. Eerst na een dergelijk gesprek, wordt het hen mogelijk duidelijk waarom die marionetten in een periode van alom toenemend antisemitisme achterwege dienden te blijven en staat het FJO open voor een dialoog.’
Dat is een warme uitnodiging aan burgemeester D’Haese en zijn Aalsterse carnavalisten om een bezoek te brengen aan de Kazerne Dossin in Mechelen. Een andere burgemeester partijgenoot zal hem zo’n initiatief wellicht niet kwalijk nemen. Zelfs prins Laurent bezocht recent nog met zijn hele gezin die kazerne nadat hij op een onbewaakt moment zijn eigen situatie had vergeleken met die van de Joden. (HLN, 18.09.2018)

Geen pleidooi voor censuur

Het Forum der Joodse Organisaties benadrukt verder niet voor censuur te pleiten, maar wijst erop dat ze geen lessen moeten krijgen op het vlak van humor. Dat standpunt sluit alvast naadloos aan bij de visie van Michael Freilich : ‘Spotten en beledigen mag, kwetsen ook, maar de vraag is: moet het ook?

We kunnen enkel hopen dat wanneer het stof van de opgelaaide emoties neergedwarreld is en men even de zaken rustig op een rijtje heeft kunnen zetten alle antagonisten tot de logische conclusie komen dat het hoog tijd is voor verzoening. Nooit meer oorlog, dat is alvast een leuze waarover beide partijen zonder moeite elkaar zouden moeten kunnen vinden. De Joodse gemeenschap in Antwerpen, kijkt intussen wellicht uit naar een initiatief van de Antwerpse burgemeester Bart De Wever die de voorbije week zelf niet in het land was, maar die ongetwijfeld wel al een idee heeft over een volgende stap, om ook in dit conflict de juiste weg naar degrote verbinding te vinden.

Kristof Luypaert (1976) is criminoloog en oud-politiecommissaris. Hij is bestuurslid van N-VA in het district Antwerpen. En mede-oprichter van 'De 5de Macht'.

Commentaren en reacties