JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Bart Maddens evalueert een maand Michel I

Wat hebben we tot nu toe geleerd ?

Bart Maddens16/11/2014Leestijd 5 minuten

Bart Maddens evalueert een maand regering Michel I, de oppositie van de PS en de voorspelde belgianisering van de N-VA. Welke trends zijn nu al duidelijk? 

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De regering Michel I is een dikke maand aan de macht. Wat hebben we tot nu toe geleerd? Dit is een regering zonder wittebroodsweken: een regering die al onder zwaar vijandig geschut lag nog vóór het eerste woord van de regeringsverklaring was uitgesproken. We zitten duidelijk niet in het scenario van 1999, toen er een (weliswaar kunstmatig opgeklopt) euforisch sfeertje heerste en de onuitgegeven paarsgroene regering meteen kon surfen op een golf van goodwill in de media en de publieke opinie, alle interne geruzie ten spijt.

De grimmige sfeer van vandaag doet eerder denken aan eind 1981, met een regering die ondanks felle tegenkanting vastberaden ‘doet wat moet’ in de hoop daar op termijn de vruchten van te plukken. Wat uiteindelijk ook gelukt is in 1985. Maar het verschil is wel dat de vier partijen van de centrumrechtse regering-Martens toen aan hetzelfde zeel trokken. Michel I wil de dwarse vastberadenheid van Martens V combineren met de opendebatcultuur van Verhofstadt I. Dat lijkt niet echt een recept voor succes.

Het tweede wat we hebben geleerd is dat de communautaire framing van deze coalitie geleidelijk aan minder prominent is geworden. De hysterische uitvallen van Laurette Onkelinx naar Jan Jambon en Theo Francken, en de FGTB-raid op het MR-hoofdkwartier (onder het motto ‘MR Traite des Francophones’) konden nog gemakkelijk communautair worden geduid. Maar het beeld dat van de grote vakbondsbetoging is blijven hangen is niet dat van een overwegend Franstalig protest tegen een overwegend Vlaams beleid. De Belgischgezinden mogen van geluk spreken dat het niet de Luikse metallo’s waren maar wel de Antwerpse dokwerkers die nadien amok maakten. Ook het inmiddels dominant geworden debat over de vermogenswinstbelasting is een klassieke links-rechtskwestie en valt moeilijk in een communautair verhaal te vatten. Dan zou je CD&V al moeten afschilderen als de handpop van de PS, en dat mist geloofwaardigheid.

PS oppositiestijl 

Een derde les: ook de PS ontsnapt niet aan de algemene wetmatigheid dat een partij die na lange tijd in de oppositie terecht komt moeilijk haar draai kan vinden. De partij zoekt nog naar de juiste oppositiestijl : ‘Le PS réfléchit à la manière de calibrer son opposition’, zoals Paul Magnette het formuleerde in Le Soir (8 november 2014) . Het gekrijs van Laurette Onkelinx viel ook niet zo goed in Franstalig België. De PS heeft zich gerealiseerd dat ze de communautaire tegenstellingen heeft aangescherpt door zoveel kabaal te maken rond de collaboratie-incidenten. De partij is beducht voor een communautarisering van het politieke debat en aarzelt voorlopig om de zaken institutioneel op de spits te drijven. Ze is bang om in een door de N-VA gespannen valstrik te trappen. Het combattieve discours over het verdedigen van de Franstalige belangen via de deelstaten is dan ook wat gemilderd. De PS lijkt niet van plan de federale regering een hak te zetten door de indexsprong niet door te voeren in het Franstalige onderwijs. Er is voorlopig geen sprake van belangenconflicten. Er blijkt op 5 november zelfs een redelijk gezellige babbel te hebben plaatsgevonden tussen Geert Bourgeois en Brussels minister-president Rudi Vervoort. Er werd een lijstje opgesteld van dossiers waaromtrent de Vlaamse en de Brusselse regering constructief willen samenwerken en daar is volgens Le Soir ook het dossier bij van de Communauté Métropolitaine.

Maar de signalen vanuit de PS zijn tegenstrijdig. Aan de ene kant wil Paul Magnette zich als Waals minister-president correct gedragen, en bleef hij bewust afwezig van de manifestatie van 6 november. Het past niet dat een minister-president betoogt tegen de federale regering, zo verklaarde hij (Le Soir 8 november 2014). Aan de andere kant weert hij, als titelvoerend burgemeester van Charleroi, de wettige minister van Binnenlandse Zaken uit zijn stad door nog maar eens de collaboratie-kwestie op te rakelen. Er is dus inderdaad nood aan enige ‘kallibratie’ binnen de PS, en het zal mede van het resultaat daarvan afhangen of het federale België deze stresstest overleeft.

Belgianisering

En hoe zit het intussen met de belgianisering van de N-VA? Ook hier kan het nog alle kanten uit. Met het V-teken op de eedaflegging bij de koning leken de N-VA-excellenties de spot te willen drijven met de Belgische instellingen. Vooral in La Libre werd er nadien zwaar getild aan het feit dat minister van Defensie Steven Vandeput afwezig bleef op de internationale oorlogsherdenking aan het Albert I-monument in Nieuwpoort (en dus niet hoefde te figureren in het Albert Speer-achtige decor van dit Belgisch-nationalistische evenement). Maar anderzijds kon men Jan Jambon en Steven Vandeput op 11 november aan de Congreskolom dan wel weer netjes in het gelid achter een tricolore krans zien marcheren, onder het goedkeurend oog van koning Filip.

En op 15 november kwam dan de klap op de vuurpijl. Kamervoorzitter Siegfried Bracke achtte het nodig om zich te outen als een verknocht aanhanger van de monarchie: ‘In dit Paleis der Natie willen wij vandaag tonen hoezeer wij gehecht zijn aan de instellingen van onze vrije en democratische samenleving en aan een grondwettelijke monarchie die de haar toegekende rol vervult. Eine Monarchie, die die Grundsätze der Verfassung achtet, ist ein guter Garant für ein stabiles und folglich wohlhabendes Belgien.’ Misschien schakelde hij voor die laatste zin over in het Duits in de hoop dat het dan minder zou opvallen. Maar dat is dan wel niet bijster goed gelukt. Want op het RTBf-journaal was Brackes liefdesverklaring aan de monarchie hét hoofdpunt: een bron van zowel ongeloof (‘Même la famille royale n’en croit pas ses oreilles’) als hilariteit.

Na de bocht van Bracke, nu de knieval van Bracke. Was dit het ‘leve België’-moment van de N-VA? Misschien wel. Al doen we Hugo Schiltz op die manier onrecht aan. Want hij zou zich nooit tot het kruiperige discours van Bracke hebben verlaagd.

Anderzijds viel er vorige week ook goed nieuws te vernemen vanuit N-VA-hoek. Blijkbaar is de partij achter de schermen druk bezig om de Senaat te slopen. De partij interpreteert de bevoegdheden van de Senaat zeer minimalistisch, zodat die hoge vergadering amper nog iets om handen zal hebben. Dan zal onvermijdelijk ook de vraag rijzen of het legertje personeelsleden en parlementaire medewerkers niet verder moet worden afgebouwd. Als op de duur enkel nog de façade rechtstaat van dit oer-Belgische instituut, dan kan die bij een volgende staatshervorming gemakkelijk omver worden geduwd. Goed zo.

2019

Uiteraard valt er op dit moment nog niets zinnigs te zeggen over de verkiezingen van 2019. Wie weet is tegen dan al het leven op aarde verdwenen als gevolg van een komeetinslag. Maar stel je even het volgende scenario voor. Het hevige sociale protest tegen Michel I blijft aanhouden. Onder druk van het ACW, en gesteund door de goed georkestreerde mediacampagne, gaat CD&V steeds nadrukkelijker inzetten op een vermogenswinstbelasting. De andere coalitiepartners blijven die boot afhouden. Als blijkt dat CD&V begint weg te zinken in de peilingen gaat de partij uiteindelijk overstag en lokt ze een regeringscrisis uit. Er komen vervroegde verkiezingen in het voorjaar.

Op dat moment zal het voor de N-VA zo goed als onmogelijk zijn om opnieuw over te schakelen naar een communautaire modus, als de partij dat al zou willen. Want de hele campagne zal in het teken staan van de sociaal-economische problematiek. De mayonaise van het ‘Vlaamse N-VA-model versus het Waalse PS-model’ zal dan niet langer pakken. Het is immers niet de PS maar de Vlaamse CD&V die het N-VA-model heeft getorpedeerd. Niemand zal geloven dat dit komt omdat het federale systeem niet langer werkt en er moet worden overgestapt naar confederalisme.

Anderzijds is het hoogst twijfelachtig of CD&V zo een snelle regeringscrisis electoraal zou kunnen verzilveren. Een regeerakkoord opzeggen waarvan de inkt nog nat is, dat valt moeilijk uit te leggen aan de kiezer. En bovendien, ‘Wie breekt, betaalt’ is een andere ijzeren wet in de politiek. Tja, bij nader inzien lijkt die komeetinslag dan toch een iets waarschijnlijker scenario.

Foto © De Kamer

Bart Maddens (1963) is germanist en politieke wetenschapper. Als student was hij actief in het KVHV van Leuven en in de Volksunie-Jongeren. In de jaren 1990 was hij lid en bestuurder van het IJzerbedevaartcomité. Vandaag publiceert hij regelmatig opiniestukken over de Vlaamse Beweging en de staatshervorming. Hij is auteur van onder meer 'Omfloerst separatisme. Van de vijf resoluties tot de Maddens-strategie'. 

Commentaren en reacties