JavaScript is required for this website to work.
post

Belgen leven steeds langer

Maar niet allemaal in gelijke mate…

Jan Van Peteghem26/7/2019Leestijd 5 minuten
De relatief hoge leeftijd van christelijke gelovigen op sommige plaatsen maakt
dat het aantal christenen wereldwijd de afgelopen jaren minder snel steeg.

De relatief hoge leeftijd van christelijke gelovigen op sommige plaatsen maakt dat het aantal christenen wereldwijd de afgelopen jaren minder snel steeg.

foto © Reporters / DPA

In 2018 is de gemiddelde levensverwachting weer gestegen met 0,1 jaar. Er blijft wel een groot verschil tussen de Belgische regio’s.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

0,1 jaar langer leven dan het jaar ervoor: het lijkt niet veel. Maar indien je het plaatje bekijkt overheen meerdere decennia, oogt de evolutie indrukwekkend, want in 1860 lag de Nederlandse levensverwachting maar op 37 jaar! Ons beperkend tot de recentere evoluties: sinds 1950, toen de gemiddelde levensduur in ons land 71,4 jaar bedroeg, is deze gelijkmatig gestegen aan een tempo van ruwweg een maand per jaar.

En het einde is nog niet in zicht: volgens Nederlandse projecties over de gezonde levensverwachting zou de periode zonder fysieke beperkingen tot 2030 verder oplopen met vier tot vijf jaar, waarvan het aantal jaren in goede gezondheid met twee tot drie jaar. Zonder het met zoveel woorden te zeggen, houdt dit laatste in dat we ons mogen verwachten aan een surplus aan intensieve medische zorgen gedurende een bijkomende tweetal jaren per individu.

Grotere tekorten pensioenstelsel

Dat leidt alvast tot twee belangrijke consequenties voor onze sociale zekerheid. Vooreerst stevenen we onafwendbaar af op steeds grotere tekorten in ons pensioenstelsel: het feit dat sommigen binnen afzienbare tijd tot 67 jaar zullen werken is maar een druppel op een hete plaat. Het aantal jaren dat de Belgen leven van hun pensioenuitkering stijgt veel sterker dan de effectieve leeftijd waarop de burger stopt met werken.

Daarbovenop kan je onmogelijk verwachten dat onze actieve bevolking, die steeds langer studeert, elk jaar een groeiend aantal dagen ziekteverzuim laat optekenen, steeds meer deeltijds gaat werken en tussendoor nog allerlei sabbaticals  tot zich neemt, voldoende fondsen verzamelt tijdens de actieve loopbaan om op zestigjarige leeftijd (want de gemiddelde Belg werkt nog altijd maar tot 60,5 jaar — cijfers van 2018) tot ver in de tachtig te genieten van een gul wettelijk pensioen. Je hoeft geen wiskundig genie te zijn om te beseffen dat zoiets onbetaalbaar is.

Ziekteverzekering

Ten tweede: de duurste periode voor de ziekteverzekering (de laatste jaren in ’s mensen bestaan) wordt met twee jaren verlengd. En het stelsel is nu al stevig deficitair: op basis van de technische ramingen stevent de ziekteverzekering af op een tekort van 150,5 miljoen euro in 2018. De begroting 2019 — op basis van de groeinorm van 1,5 procent — zou met 503,3 miljoen overschreden worden.

De partijen die blijven pleiten voor korte loopbanen en verhoogde stijgingspercentages voor de uitgaven van de ziekteverzekering doen aan volksverlakkerij. Zij veroordelen noch meer noch minder de burgers in dit land tot (nog) lagere pensioenuitkeringen en verregaande beknibbelingen op de tegemoetkomingen wanneer ze medische zorgen nodig hebben. Want gratis bestaat niet, zelfs Steve Stevaert begon dit te langen leste door te hebben. Er kan alleen maar gehoopt worden dat de extremistische partijen (PS, PVDA-PTB, Vlaams Belang) en de vakbonden nu ook tot dat inzicht komen.

Mannen sterven nog steeds vroeger dan vrouwen

Die conclusie volgt onomwonden uit de Belstat-cijfers: meisjes die vorig jaar geboren werden kunnen rekenen op een levensverwachting van 83,7 jaar, tegenover jongens op een van 79,2 jaar. De kloof tussen beide geslachten bedraagt momenteel dus 4,5 jaar — maar deze is gestaag aan het afnemen: tien jaar geleden beliep ze nog 6,3 jaar. Eerder al werd hier op Doorbraak betoogd dat de man/vrouw-kloof louter verwijst naar omgevingsfactoren en levenshygiëne (of duidelijker: een gebrek aan dit laatste). Een genderverschil op het vlak van overlevingsduur is immers geen genetisch gegeven, maar integendeel situationeel gebonden. Een voorbeeld: in het Nederland van de 19e eeuw kregen jongens, die bijdroegen aan het zware werk op een boerderij, meer of beter voedsel dan de meisjes, die minder bijdroegen; dit droeg toen bij tot een significante oversterfte van meisjes.

Vergeten we niet dat aan het einde van de 19de eeuw het genderverschil nauwelijks 3 jaren bedroeg maar daarna systematisch verwijdde tot aan pakweg de laatste eeuwwisseling. Dat de kloof sindsdien gestaag terug dichtgroeit, wijst erop dat het verschil in levensstijl tussen beide geslachten terug afneemt — een trofee voor ieder die het feminisme genegen is?

Vlamingen leven beduidend langer dan Brusselaars of Walen

Vlaanderen mag de hoogste levensverwachting blijven optekenen (82,3 jaar): dat is bijna een jaar meer dan de Brusselse ingezetenen, en meer dan twee jaar meer dan in Wallonië. Waar zou dat verschil vandaan komen? Tot rond de eeuwwisseling werd er vooral gewezen naar de leefgewoonten van onze Franstalige landgenoten: boter in plaats van (plantaardige) margarine, een belangrijker consumptie van wijn en tabak, een hoger BMI. En ook zou een grotere blootstelling aan het radioactieve gas radon in de woonsituatie, dat te wijten is aan de samenstelling van de Waalse ondergrond, voor enkele honderden bijkomende doden instaan. Maar die verklarende factoren lijken ontoereikend om het belangrijke en statistisch significante surplus aan gederfde levensverwachting in het zuiden van het land te duiden.

Welke elementen kunnen dan wel een verklaring bieden? Deze lijken hoofdzakelijk van tweeërlei aard te zijn (waarbij beide onderling een sterke correlatie vertonen). Vooreerst ligt de werkloosheidsgraad in Brussel en Wallonië een stuk hoger dan in het noorden van ons land. Wie van de cijfertjes houdt: bij ons ligt die onder de 4% (hetgeen wil zeggen dat we nagenoeg de drempel van de frictiewerkloosheid bereikt hebben: veel minder haal je nooit…), terwijl die in Wallonië weliswaar aan het dalen is maar in 2019 dubbel zo groot blijft, en over Brussel zwijgen we best: daar beloopt die net geen 14%, zonder een duidelijk perspectief op verbetering, wat het recente akkoord van de nieuwe Brusselse gewestregering ook moge beweren.

Nu bestaat er een overvloed aan cijfermateriaal over het verband tussen werkloosheid en oversterfte. We citeren er ééntje. Een recente Amerikaanse schatting, gebaseerd op historische gegevens, wees uit dat in perioden van langdurige economische terugval 1% stijging van de werkloosheidsgraad daar zou resulteren in 37,000 bijkomende sterfgevallen. De studie besluit nogal laconiek: ‘…making having no job is the most dangerous job of all’.

Levensduur en stress

En ja, natuurlijk ressorteert armoede in een stevige knauw op het vlak van de levensverwachting. De N-VA-politica Valerie Van Peel wees, in de aanloop van de voorbije verkiezingen, tijdens een Terzake-uitzending op de VRT op de regionale verschillen in ons land inzake bestaansonzekerheid. ‘In Vlaanderen ligt het op 7 procent, daar zitten we Europees ver boven het gemiddelde. In Wallonië ligt dat op 16 procent en in Brussel ligt dat op 23 procent.’

Het is gemeenzaam bekend dat de armste cohorten in een Westerse samenleving zowat een decennium vroeger komen te overlijden dan de sociaal-economische bovenlaag. In het Verenigd Koninkrijk hebben de besparingen in de gezondheidzorg overheen de voorbije jaren zelfs tot een stijging geleid van de vroegtijdige sterfte bij de behoeftigen. Ook dit zal wel verwijzen naar een minder gezond eetpatroon en penibeler levensomstandigheden, hetgeen doorgaans gekoppeld wordt aan een minder intensieve opvolging door de medische wereld omdat armen beknibbelen op hun doktersbezoek. Maar een minstens zo belangrijke reden zal allicht de existentiële angst zijn die het lot is van mensen in situaties van bestaansonzekerheid.

Werkgebonden stress

Want er bestaat een overvloed aan experimenten op dieren die aantonen hoezeer stress hun levensduur bekort. Voor mensen is het plaatje nog redelijk onduidelijk, en dit om diverse onderzoekstechnische redenen. Wel is er de laatste tijd nogal wat verschenen over de impact van werkgebonden stress. Eén van de meest recente studies uitgevoerd door onderzoekers verbonden aan Harvard en Stanford kwam daarbij tot de nogal forse conclusie dat het aantal verloren levensjaren ten gevolge van beroepsmatige psychosociale belasting significant verschilt in functie van (onder meer) ras, opleidingsniveau en gender, maar dat dit voor bepaalde cohorten drie levensjaren kan belopen.

Kan ook dit een verklarende factor zijn voor het noord-zuidverschil in ons land? Want er circuleren nogal wat cijfers die aantonen dat het grensoverschrijdend gedrag op het werk (pesten, ongewenste seksuele gedragingen en geweld) significant meer voorkomt in Franstalige dan in Nederlandstalige bedrijven en instellingen. Dat onaanvaard gedrag wordt traditioneel beschouwd als een resultante van belangrijke psychosociale risico’s op de werkvloer, hetgeen op zijn beurt verwijst naar een minder performante bedrijfscultuur en dito welzijnsbeleid in de onderneming.

Maar zoals hierboven al gesteld: werkloos zijn heeft nog een véél nefastere invloed. Zonder dat je dit kan echt hard maken lijkt de hoge werkloosheid in het centrum en zuiden van het land de hoofdoorzaak voor de lagere gemiddelde levensduur aldaar.

Jan Van Peteghem is ingenieur en emeritus-gasthoogleraar verbonden aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen van de KU Leuven. Zijn beroepservaring en wetenschappelijk werk draaien grotendeels om de arbeidsomstandigheden en -voorwaarden, meer in het bijzonder de veiligheid en de gezondheid op het werk.

Commentaren en reacties