België keert meeste leeflonen aan migranten uit van alle EU-landen, maar hoeft er niets voor terug
Wallonië is opnieuw de slechtste van de klas
Ingang werklozen – Entrée chômeurs
foto © fdecomite - Flickr
De sociaaleconomische prestaties van migranten zijn slecht door gebrek aan doortastend beleid: België keert de meeste leeflonen van de EU uit.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementStijn Baert, professor arbeidseconomie aan de Universiteit Gent, tweette dat maar liefst 40 procent van de leeflonen in ons land naar niet-Belgen gaat. Daarbovenop zouden meer dan vier op tien van de migranten buiten de Europese Unie met een leeftijd tussen de 25 en 64 jaar niet aan het werk of zelfs op zoek naar een baan zijn. Waanzinnige getallen. En wat blijkt? Geen enkel EU-land doet slechter.
Student@UGent@Work, een onderzoekseenheid verbonden aan de Universiteit Gent, nam meermaals de Belgische leeflonen onder de loep. De academici slaagden erin niet enkel de huidige stand van zaken, maar ook de verklaringen voor de dramatische scores van ons Belgenland te onderzoeken. En daar kwamen opmerkelijke vaststellingen uit voort…
Vlaanderen lijdt, én leidt
Dat België zowel weinig werkenden als werkzoekenden kent, bleek al meermaals uit cijfers van Statbel, ’s lands grootste onafhankelijke statistiekbureau. Nieuw is echter dat niet minder dan 44,2 procent van de 25- tot 64-jarigen met een nationaliteit van buiten de Europese Unie (EU) in België inactief (dus niet-werkend) is. Daarbovenop is volgens het recente rapport van Student@UGent@Work nog eens 11,5 procent werkzoekend. De overige 44,3 procent werkt dan weer wel.
De inactiviteit onder personen met een niet-EU-nationaliteit is lager in Vlaanderen (41,1 procent) en Brussel (43,1 procent), dan in Wallonië (51,3 procent). Maar niet te vroeg juichen, want zelfs Vlaanderen scoort slechter dan alle andere Europese landen waarvoor Eurostat-gegevens beschikbaar zijn. ‘België zit met 35,4 procent inactieven onder de 25- tot 64-jarigen die geboren zijn buiten de EU-27 helemaal achteraan in de Europese klas. Het EU-gemiddelde wat dat betreft is 25,9 procent’, aldus het rapport van Student@UGent@Work.
Totaalplaatje
Voorts ging de onderzoekseenheid na hoe groot het aandeel van de burgers met een nationaliteit van buiten de Europese Unie was in het volledige Belgische plaatje. Volgens het rapport zijn er in totaal zo’n 1.315.300 inactieven, waarvan 123.000 mensen een nationaliteit buiten de EU hebben. Dat is ongeveer 9,4 procent van alle inactieven in België.
Of dat veel is, is volgens de onderzoekers afhankelijk van dat aandeel tegenover alle 25 tot 64-jarigen met een nationaliteit van buiten de Europese Unie. Het blijkt dan om 4,6 procent te gaan, wat wil zeggen dat het aandeel van personen met een nationaliteit van buiten de EU binnen de inactieven meer dan dubbel zo hoog is als hun aandeel binnen alle 25- tot 64-jarigen. Het rapport: ‘Deze scheeftrekking is minder uitgesproken in Europa als geheel, waar personen met een niet-EU-27-nationaliteit 8,6 procent van alle inactieven tussen de 25 tot 64 jaar uitmaken, maar ook 5,8 procent van alle 25- tot 64-jarigen.’
Opnieuw vallen er grote ongelijkheden tussen de verschillende Belgische gewesten op te merken: ‘In Brussel heeft bijna 1 op 4 van alle inactieven tussen de 25 en 64 jaar een nationaliteit van buiten de EU. Opnieuw zijn zij duidelijk oververtegenwoordigd binnen de inactiviteit. De verhouding tussen het aantal niet-EU-migranten onder de inactieven versus hun vertegenwoordiging binnen alle 25- tot 64-jarigen is echter het meest uitgesproken in Vlaanderen.’
Verklaringen
Nu goed, de cijfers zijn er en met er enkel over door te drammen schiet niemand wat op, dus is het van belang om ook de verklaringen voor die scores te belichten. Gemakkelijker gezegd dan gedaan, zo blijkt, want zelfs de academici hebben er het grotendeels gissen naar. Zij halen in hun rapport tien belangrijke studies aan, die al dan niet verklaringen kunnen bieden voor de huidige situatie.
‘In een notendop: het gaat om verklaringen aan werkgeverszijde (etnische discriminatie, al lijkt die af te nemen en lijkt die niet hoger dan in het buitenland), werknemerszijde (studies tonen bijvoorbeeld aan dat Marokkaanse en Turkse gezinnen minder verwachten van meisjes) en aan beleidszijde’, vertelt professor Baert aan Doorbraak.
Etnische discriminatie
Uit recent wetenschappelijk onderzoek blijkt inderdaad dat aan werkgeverszijde etnische discriminatie bij de aanwerving nog steeds een grote rol speelt. De hoeveelheid van dergelijke discriminatie bevindt zich in een dalende beweging, maar is wel wereldwijd aanwezig. ‘Over alle wereldwijde onderzoeken heen, werd gevonden dat etnische minderheden gemiddeld een derde minder positieve reacties op hun sollicitaties krijgen dan volstrekt gelijkaardige kandidaten zonder migratieachtergrond’, aldus de onderzoekers.
Men stelt dat etnische discriminatie vooral naar voren komt doordat werkgevers schrik hebben dat hun klanten of werknemers niet bereid zijn te werken met mensen met een andere etnische achtergrond. Ook zou cv-screening, een in het Westen veel gebruikte techniek bij selecties voor vacatures, erg gevoelig zijn voor het fenomeen.
Vrijwilligers
Een opvallende vaststelling is dat het discriminatiefenomeen veel minder aanwezig is wanneer kandidaten aantonen dat zij zich als vrijwilliger inzetten. Ter ondersteuning van die stelling werden 1.152 fictieve sollicitaties binnen de Vlaamse arbeidsmarkt uitgestuurd. Het grote verschil onderling was het sociale engagement van de kandidaten. En wat blijkt: ‘Jobkandidaten met een Turkse naam die geen sociaal engagement opnamen, kregen in 9,7 procent van hun sollicitaties een positieve reactie (in vergelijking met 15,6 procent bij degenen met een Vlaamse naam). Turkse jobkandidaten die aangaven actief te zijn als vrijwilliger, zagen hun gunstige reacties stijgen tot 20,8 procent van hun sollicitaties, meer dan een verdubbeling.’
Een ander interessant punt is dat vrouwen met een migratieachtergrond sterk ondervertegenwoordigd zijn op de Vlaamse arbeidsmarkt. De onderzoekers stellen vast dat een van de verklaringen daarvan de culturele factoren kan zijn. Zo krijgen in gezinnen met een migratieachtergrond jongens meer vrijheid dan de meisjes, want die moeten ‘beschermd’ worden. Bijgevolg wordt de doorstroom van school- naar beroepscarrière voor vrouwen uit dergelijke milieus bemoeilijkt.
Een laatste vaststelling gaat over de overheid. Het bestuur zou bij het invullen van haar topposities de etniciteit van kandidaten een beslissende rol laten spelen. Opmerkelijk genoeg gebeurt dat ditmaal niet in het na- maar in het voordeel van de kandidaat. ‘Er wordt vastgesteld dat etnische minderheden over het algemeen beter gekwalificeerd worden geacht voor dergelijke functies.’ In hoeverre er in dat geval niet wordt gediscrimineerd ‘langs de andere kant’ is dan natuurlijk nog maar de vraag.
Beleid
Professor Baert stelt dat ook het beleid een belangrijke rol speelt in de lage werkzaamheid van migranten tussen de 25 en 64 jaar, met een nationaliteit buiten de Europese Unie. ‘Het gaat om sociaaleconomisch beleid, meer bepaald een sociale zekerheid die weinig activeert en ertoe kan leiden dat minder sterke stromen zich naar ons land selecteren en een migratiebeleid dat humanitaire stromen faciliteert, maar er veel minder in slaagt economisch sterke stromen aan te trekken. In Denemarken zie je overwicht van migratie van mensen die komen om te werken of te studeren, bij ons omdat ze op de vlucht zijn of een gezinshereniging beogen’, vertelt hij.
‘Beleidsmatig lijken we zo in een vicieuze cirkel te zitten. Door een gebrek aan doortastend beleid zijn de sociaaleconomische prestaties van migranten slecht, wat het draagvlak onderuithaalt voor economische migratie boven op het humanitaire minimum, wat dan weer een hogere tewerkstelling onder migranten op de lange termijn erg bemoeilijkt. Als we het willen keren, is er echt Deens dynamiet nodig, in migratiepolitiek én in sociale zekerheid. Geen Belgisch incrementeel beleid, daarvoor staan we er te slecht voor.’ Laten we in dat geval hopen dat in 2024 niet van hetzelfde laken een broek wordt gemaakt.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Personen |
---|
Wannes is eindredacteur en journalist. Hij werkt sinds 2021 mee aan Doorbraak.
‘Mijn Charleroi’ van Pascal Verbeken is ons boek van de week. Koop het nu tegen een voordeelprijs!
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.