Bestaan er superieure talen?
Frans bijvoorbeeld ... denken nogal wat bekrompen francofonen
gelukkig zijn ze niet allemaal even dom als Miller of Milquet
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementOoit wijdde ik een stukje aan de praat van Richard Miller van de MR. Volgens die onnozele hals was Frans een superieure taal die bekrompenheid van geest om zo te zeggen automatisch uitsloot. Germaanse talen waren ‘gesloten’ en dat leidde tot allerlei narigheden. Deze Miller was een tijdje minister in de Waalse regering (met Kunsten en Letteren als portefeuille), Waals parlementsvoorzitter ook, en van 1999 tot 2001 nog eens lid van de raad van bestuur van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding – dat recent de aandoenlijke pseudo-Latijnse naam Unia kreeg. Dat Richard daar bestuurslid was, valt wel te verdedigen want provincialisme is nog geen racisme.
En tenslotte vond je dat Franse provincialisme al terug in de achttiende eeuw, bij Rivarol bijvoorbeeld. Maar deze Rivarol was echt verstandig en spiritueel en grappig, al bedoelde hij zijn «Discours sur l’Universalité de la Langue française» (1784) heel serieus. Daarin bewees hij glashelder de suprematie van toevallig zijn eigen taal boven alle andere, zowel wat betreft grammatica als woordenschat. Het boekje is nog altijd verkrijgbaar (Parijs, Arléa, 1998, 30 Franse frank) en ik kan het iedereen aanraden, het is een juweeltje.
Ik moest hieraan denken, toen ik een podcast beluisterde van de Australische radio, een gesprek met wijlen Simon Leys (pseudoniem van Pierre Ryckmans), een man die zowat het tegendeel was van bekrompenheid, die in het Frans, Engels en Chinees schreef, en die genoeg Nederlands kende om de Havelaar een groot boek te noemen.
Aan het eind van het gesprek zei Leys dit:
‘Het is … er zijn zaken die men in bepaalde culturen op een unieke wijze heeft gedaan en waarvoor bijvoorbeeld ik een zwak heb. Grote Chinese poëzie is voor mij de volledigste, de gulste poëtische vorm die men zich kan voorstellen, want ze is tegelijk… de betekenis van het gedicht is visueel, de kalligrafie ervan. Er zit geen grammaticaal dood hout aan, geen lidwoorden, verbuigingen, vervoegingen enzovoort. Ze is dus als een grote klok, die slag na slag galmt. Elk woord draagt betekenis en is prachtig op zich. Chinese poëzie is dus zo’n unieke uitdrukkingsvorm die… vooreerst is ze al makkelijker te onthouden dan om het even welke andere. Ik denk niet dat ik me aan holle opschepperij bezondig als ik meen dat er in mijn geheugen meer Chinese verzen zitten dan Engelse of Franse poëzie. En hoeveel ik ook van het Frans houd, naar mijn gevoel kan de Franse poëzie niet naast de Engelse staan, zelfs niet naast de Vlaamse poëzie. Frans heeft geen tonisch accent, en bijgevolg is het een erg vlakke taal die [?]. Maar hier waag ik me aan wilde veralgemeningen, en al kun je verschillende talen dan vergelijken vanuit verschillende oogpunten enzovoort, je kunt zo niet tot de slotsom komen dat een cultuur superieur is.’
‘Its… there are things which in some cultures have been done in unique ways that I would feel for instance a certain weakness for. Great Chinese poetry in my mind is the most, the fullest poetical expression one can conceive, because it’s both… the meaning of the poem is visual, the calligraphy of it. It’s free from all grammatical deadwood, no particles, declensions, conjugations and so on. So it’s like a big bell, ringing one blow after the next. Each word carries meaning and is beautiful in itself. So, Chinese poetry is such a unique means of expression which… first it’s more memorable than any other. I think I do not make empty boasting, but I think that I’ve staying in my memory more Chinese poems than I would have English or French poetry. However much I love French, I don’t feel that French poetry can compare with English poetry, not even with Flemish poetry. French has no tonic, tonic accent and so it’s a very flat language [which is …?]. But, I am venturing here in wild generalisations, and so you can compare different languages from different aspects and so on, but you cannot conclude on superiority of a culture, or…’
Marc Vanfraechem (1946) werkte voor Klara (VRT-radio); vertaler, blogger http://victacausa.blogspot.com sinds 2003. Hij schrijft het liefst, en dus meestal, artikels met daarin verwerkt vertaalde citaten van oude auteurs, die hem plots heel actueel lijken.
Bestuurlijke nalatigheden die rampen erger maken dan ze hadden moeten zijn… dat soort zaken kwam al voor in de vierde eeuw voor Christus.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.