Brief aan Anton Jäger: deel 2
Waar politiek cynisme heerst is oprecht heldendom onmogelijk: Trump als antiheld?
Trump als antiheld?
foto © reporters
‘Links’ en ‘rechts’ hebben de handen ineen geslagen, wat leidde tot een nieuwe status quo. Het conservatisme kwakkelt onder deze status quo, maar Trump is een revitaliserende impuls.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementBeste Anton,
Laat ik beginnen met onze lezers nogmaals uit te nodigen bij te dragen aan de bijbehorende crowdfunding. Zodat we er een mooi boek van kunnen maken. Er zijn minder dan twee weken over, dus het begint urgent te worden. Gelukkig zijn we goed op weg. Het geheel wordt feestelijk afgesloten met een event in Amsterdam op 16 augustus. Tickets hier.
Mistig cultuurmarxisme?
Hoe interessant dat je begint over het vaststellen van de regels van het schaakspel, want onder de boeiende historische verhandeling is een politieke apologie te bespeuren. De impact van het cultuurmarxisme wordt enerzijds toegegeven – ja er is wat aan de hand. Vervolgens zwak je het weer af, zonder ten diepste te snijden. Je duidt de betekenis van de twintigste eeuw door de strijd van de arbeidersbeweging en hun verworvenheden centraal te stellen, ook hier zonder specifiek te zijn. Tot slot zeg je dat er ter linkerzijde ‘fouten zijn gemaakt’, maar deze fouten worden niet geïdentificeerd.
Hetzelfde geldt voor de kritiek op het conservatisme. De stroming is in een lamentabele staat, begrijp ik uit je brief. Waar precies de schoen wringt, blijft echter duister, buiten dan de vage aanklacht dat er weinig aandacht zou zijn voor ‘machtsanatomie’. Uiteindelijk compenseer je dat wel, met jouw kritiek op Hongarije onder Orbán. Dat is echter meer een commentaar op het beleid van dat regime dan een analyse van het conservatisme als stroming. Wel is jouw brief een nuttige aanleiding om het cultuurmarxisme te ‘doordenken’ in de richting van het ontstaan van een nieuwe status quo, de kwakkelende staat van het conservatisme en de opkomst van Trump als revitaliserende impuls.
Trent Schroyer (1936-2018) was een Amerikaans geleerde en internationale activist: een zelfverklaard links academicus die over cultuurmarxisme schreef en specifiek die term gebruikte. In 1973 publiceerde hij het boek The Critique of Domination, met als ondertitel: The Origins and Development of Critical Theory. Dit boek is het zoveelste bewijs dat cultuurmarxisme geen complottheorie is, naast bijvoorbeeld het artikel Towards a Marxist Cultural Politics, in 1975 gepubliceerd door Fredric Jameson. Een filosofieprofessor genaamd Jason Barker heeft de briefing gemist dat cultuurmarxisme ‘rechts complotdenken’ zou zijn. Hij schreef in de New York Times: ‘Raciale en seksuele onderdrukking zijn toegevoegd aan de klassenuitbuiting. Sociale rechtvaardigheidsbewegingen zoals Black Lives Matter en MeToo, zijn dank verschuldigd aan Marx via het agenderen van de “eeuwige waarheden” van onze tijd. Zulke bewegingen erkennen, precies zoals Marx, dat de ideeën die de samenleving beheersen de gedachten zijn van de heersende klasse. En dus is het omkeren van die ideeën noodzakelijk voor werkelijke revolutionaire vooruitgang.’
Het karkas van links
Nog even over het boek van Schroyer. In 1974 was The Critique of Domination zelfs finalist bij de National Book Award, hoewel het een wijdlopig werk is dat leest alsof iemand zijn hele filosofiestudie wil opsommen met daarover een marxistisch sausje. Hierin staat met zoveel woorden dat het orthodoxe marxisme een economische analyse opleverde die een uitgangspunt biedt om een revolutie op touw te zetten tegen het kapitalisme en tegen de dominante klasse (tegen de Europese burgerij). Deze analyse zou echter onvoldoende zijn uitgewerkt om ook het culturele bewustzijn klaar te maken voor zo’n revolutie.
De gangbare moraal werd gewantrouwd als het product van de heersende klasse en dit opende de weg voor subversiviteit als counter culture. Dit maakt The Critique of Domination een belangrijk en relevant boek voor de huidige tijd. Het kernpunt van het cultuurmarxisme, vandaag de dag, is dat men is blijven hangen in het culturele deel van het marxisme – de kritiek op de burgerij, op het kapitalisme en in het speuren naar ‘racistische’, ‘xenofobe’ en ‘koloniale’ invloeden. Terwijl de economische agenda hierachter – het hervormen van het kapitalisme en de emancipatie van arbeiders – totaal uit beeld verdween.
Dit laatste punt is ook bekend als de dood van de sociaaldemocratie: uit het karkas van de PvdA zijn de Sylvana Simonsen gekropen. Zij is een zwarte activiste in de gemeenteraad van Amsterdam, die dingen zegt als: Zwarte Piet is racistisch, de politie ook, de burgemeester steunt extreemrechts. Welke zin heeft het überhaupt nog om de arbeidersklasse te verheffen, als er steeds een nieuwe onderklasse wordt geïmporteerd? Daarom zijn er nu types als Rob Jetten (D66) en Justin Trudeau, die een keihard globaal kapitalisme verbinden met een extreemlinks activisme dat op randgroepen is afgestemd.
Culturele dominantie
Nu zijn er critici die dingen zeggen als: ‘er zijn na de Tweede Wereldoorlog meer “rechtse” kabinetten geweest dan “linkse”.’ Stijn Klarenbeek verkondigde dit in NRC. Als het over cultuurmarxisme gaat hoor je vanuit de linkerflank doorgaans ‘dat rechts aan de macht is’. Wie dit meent, is ideologisch bezeten en ziet de realiteit niet onder ogen. Men moet kijken naar de instituties en het maatschappelijk middenveld – neem alleen al twee recente rechtszaken.
Dick J. uit Heerlen had een bijl, twee stanleymessen en een verstelbare moersleutel bij zich. Daarmee zou hij de PVV-leider Geert Wilders ‘op zijn knikkertje’ slaan. Toch bleek de rechtbank ‘niet overtuigd van de kwade bedoelingen van de man’ – vrijspraak was het gevolg. Een vergelijkbaar vonnis werd uitgesproken over Malek Fostok die op Bevrijdingsdag in 2018 drie mensen neerstak. Volgens ooggetuigen had hij ‘Allahoe akbar’ geroepen en jihadistisch materiaal verzameld. Aan de telefoon liet hij weten ‘trots te zijn’ dat hij ‘ongelovigen heeft afgeslacht, zoals Allah mij heeft geleerd’. Hij noemde het zelfs ‘de meest eervolle daad uit mijn leven’. Maar volgens de rechter ‘waren zijn radicalen ideeën uitsluitend ingegeven door zijn psychose’. Oftewel, het kan niet zo zijn dat islamfundamentalisme zelf de bron is van het radicale gedrag. Wat een ‘rechtse’ bovenbouw toch, die rechterlijke macht!
Het vergelijken van linkse en rechtse kabinetten, bewijst weinig. De ideologisch progressieve samenstelling van het personeelsbestand in de instituties is het eigenlijke discussiepunt in het cultuurmarxisme-debat. Hoogleraar bestuurskunde Jouke de Vries benoemde die eenzijdig gekleurde samenstelling al in De omgekeerde democratie (2005). Verder hebben ‘links’ en ‘rechts’ het op een akkoord gegooid en het bestuurlijke speelveld onderling verdeeld. De economie is geflexibiliseerd terwijl het cultuurwezen is verlinkst. Dit komt steeds meer aan het licht en verklaart gevoeligheden en discussies over onder meer het Mauritshuis of cowboy en indianenfeestjes.
Bewuste ondermijning lokale samenleving
Vandaag gaat de politieke strijd tussen de gewortelde burgerij, die nog sterke gevoelens koestert bij de lokale tradities en de nationale cultuur en onthechte grootstedelijke wereldburgers, die meer door het postmodernisme zijn gevormd. Cultureel Links is de zeer dominante stroming die zich concentreert op de cultuur. Denk aan het anti-racisme vertoog, het bashen van mannen door feministen, de neiging om straatnamen te veranderen en om woorden zoals ‘allochtoon’ af te schaffen zoals in Nederland het WRR en het CBS hebben gedaan. Ondertussen is Economisch Rechts de stroming die zich concentreert op het economisch vlak. Neem nu de samenwerking tussen multinationals en overheden, de bonuscultuur, de privatisering, de arbeidsmarktflexibilisering en de afname van solidariteit tussen werkers onderling.
Wat we zien als we deze twee stromingen naast elkaar leggen, is dat ze eigenlijk niet tegen elkaar ingaan. Ze concentreren zich simpelweg op andere domeinen. Links heeft de arbeidersklasse in de steek gelaten en besloot om zich toe te leggen op de cultuur. Rechts heeft de nationale identiteit en waarden in de steek gelaten en koos ervoor om zich te concentreren op de economie en het faciliteren van multinationals. Links en Rechts hebben het speelveld dus onderling verdeeld en dit voert tot een nieuwe status quo.
In Nederland is de bevolking in de eerste helft van 2019 met 50.000 mensen toegenomen – een groei die volgens het CBS voor 90% komt door immigratie. Niet gek, als je verbanden zoekt met representanten van de nieuwe status quo. Peter Sutherland – die werkt voor Goldman Sachs en eerder voor oliereus bp – meent als vertegenwoordiger namens de VN dat de EU zich moet inzetten om ‘de homogeniteit van haar lidstaten te ondermijnen.’ Met het Globaal Forum voor Migratie en Ontwikkeling zet hij zich in om migratie vanuit niet-Westerse landen te bespoedigen. Ook miljardair George Soros bepleitte in Bloomberg Business dat vluchtelingen ongehinderd door Europa moeten kunnen reizen: grenzen noemt hij obstakels. Hij wil dat de EU geld leent – minstens 15.000 euro per asielzoeker – wat volgens hem ‘de economie stimuleert.’
Het conservatisme zal verweer moeten vinden tegen deze status quo. Anton, je zegt dat de stroming er slecht voor staat, maar echt overtuigend ga je er niet op in. De conservatieven richten zich op de morele verbetering van de individuele ziel en zijn afkerig van protestmarsen, staatsgrepen en revoluties. Maar waar de krachten die de Europese ziel uithollen op een collectief strategisch niveau zijn georganiseerd, moet de tegenkracht dat ook zijn.
Veel conservatieven zijn blijven hangen in het tijdperk van George Bush terwijl wij ons begeven in het era van Michel Houellebecq. Om de politieke strijd te kunnen winnen moeten de genoemde groepen eerst de cultuurstrijd winnen; daarvoor moet iedere gangbare gedachte over ‘hoe een debat te winnen’ worden omgekeerd. Zolang de aanname is dat mensen je aardig moeten vinden, kun je de realiteit niet benoemen, want de realiteit is nu eenmaal niet aangenaam. Dat brengt ons op de aantrekkingskracht van Trump als sloophamer tegen de status quo. Je kunt niet winnen in een debat zolang er een consensus heerst van politiek-correcte aannames onder de oppervlakte, die bepaalde zaken onbespreekbaar maken. Het lompe taalgebruik van Trump maakt die aannames zichtbaar, zodat ze onderwerp van kritiek kunnen zijn.
Toen Trump het wanbeleid in Baltimore besprak noemde hij het ongedierte, waaronder ratten in vervallen wijken. Daarop begon CCN-presentator Victor Blackwell te huilen tijdens de uitzending. Blackwell zei dat hij daar had gewoond en dat het woord ‘ongedierte’ zou slaan op donkere mensen.
Bij Café Weltschmerz was ooit de Surinaamse opiniemaker Yernaz Ramautarsing te gast en die sprak over Democrat-plantations. Dit woord staat voor de aanname van Democrat-geallieerde media dat minderheden blindelings hun weergave van de wereld volgen en niet zelfstandig nadenken. Die situatie loopt echter op zijn einde, want de giftige identiteitspolitiek van Blackwell werd direct ontmanteld door andere zwarte kijkers. De comedian Terrence K. Williams zei bijvoorbeeld. ‘Als Blackwell daar heeft gewoond waarom is hij er dan niet gebleven? Precies – omdat hij zelf ook niet tussen ratten en kakkerlakken wil wonen!’ Williams bedoelde dus letterlijk het ongedierte, en niet de allegorische verwijzingen naar mensengroepen, wat Trumps politieke opponenten ervan probeerden te maken.
Het kaartenhuis van de democratie
Hoezeer de Anglosfeer verziekt is door de combinatie van collectief moralisme en politieke correctheid zien we in de Amerikaanse serie House of Cards: daar gaat ieder debat over morele verontwaardiging en nooit over feiten of inhoud. Er is altijd wel een statement dat als kwetsend kan worden uitgelegd voor één of andere minderheidsgroep, en juist daar gaat dan de hele discussie over. Politieke tegenstanders worden onder druk gezet om zich te verontschuldigen; achter dit linkse moralisme gaat tegelijk een diep opportunisme schuil. Het interessante is dat het postmoderne discours ook de andere kant opwerkt: ook het machtsbelang dat schuilgaat achter de morele verontwaardiging is te ontmaskeren.
De Sloveense filosoof Slavoj Žižek noemde Trump een postmoderne president die mediastunts en obsceniteiten vermengt met respect voor tradities en conservatieve morele waarden. De huidige status quo is echter zelf medeschuldig aan Trumps opmars. Links bestreed de verticaliteit van conservatieve waarden met een subversieve counter culture – nu er dan de platvloerse Trump is, is dat spel niet leuk meer. Mede door het postmoderne discours is ieder streven naar rechtschapenheid verdacht gemaakt en vervangen door politiek cynisme. Sowieso is House of Cards tekenend voor ons tijdsgewricht – de serie heeft het publiek leren te sympathiseren met de pragmatische, machtspoliticus zonder scrupules.
We hebben een ironiserende cultuur waarin hipsters, cultuurmarxistische academici en veel media elk streven naar waarheid, schoonheid en het goede direct in een ironisch kader plaatsen en deconstrueren tot eigenbelang. Waar oprecht heldendom onmogelijk is, is de antiheld the next best thing. Dat is nu de vrucht van Schroyers kritische theorie: een samenleving waarin iedere moraal gewantrouwd wordt, uitgezonderd virtue-signaling. Die deugsignalen komen echter zo nep en niet-authentiek over dat men dan liever een authentieke antiheld heeft: ziehier de opkomst van Trump.
Anton, ik ben benieuwd wat je hier op te zeggen hebt, en hoop weer snel van je te horen. De crowdfunding steunen kan hier. Elke bijdrage ontvang ik in warme dank! Hopelijk tot 16 augustus.
Sid
Categorieën |
---|
Sid Lukkassen (1987) studeerde geschiedenis en filosofie. Hij is onafhankelijk denker, vrijwillig bestuurslid van de Vlaamse Club Brussel en inspirator van De Nieuwe Zuil. Hij schreef onder andere 'Avondland en identiteit' en 'Levenslust en Doodsdrift'. Hij promoveerde op 'De Democratie en haar Media'.
‘Delirium’ brengt de roerige periode rond de moord op Theo van Gogh weer tot leven. Het boek is echt de moeite waard!
Na de gemeenteraadsverkiezingen kan er eindelijk worden gepraat over wat al maanden aansleept: een Vlaamse meerderheid in de regionale regering.