JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

‘The Bruges Speech’ van Margaret Thatcher

redactie13/4/2013Leestijd 13 minuten

Op 19 september 1988 hield Margaret Thatcher in het Brugse Belfort voor het Europa-college haar beroemde Bruges-speech. We brengen hem hier, in de week na het overlijden van Thatcher, in een Nederlandse vertaling. Een document dat vriend en vijand van de Iron Lady moeten gelezen hebben.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Deze speech (hier in de Engelse versie) tekent Margaret Thatcher ten voeten uit. Ze maakt van haar hart geen moordkuil. Het ‘thatcherisme’ doordesemt elke zin. Ze ijvert offensief voor de liberalisering van de markten en houdt er internationaal-politiek een erg Britse houding op na. Haar visie op Europa botst fundamenteel met het idee van de Europese federatie. Deze speech geeft een snelcursus ‘thatcherisme’, ter lering voor voor- en tegenstanders.

Premier, Rector, Excellenties, Dames en Heren:

Mag ik u vooreerst bedanken om mij de gelegenheid te bieden om naar Brugge terug te keren en dit in zeer verschillende omstandigheden dan mijn laatste bezoek kort na de Ferryramp in Zeebrugge, toen de Belgische moed en de toewijding van uw artsen en verpleegkundigen zo veel Britse levens hebben gered.

En ten tweede, mag ik zeggen wat een voldoening het is om in het Europacollege te spreken onder de voorname leiding van zijn Rector (Professor Lukaszewski).

Het college speelt een vitale en steeds belangrijker rol in het leven van de Europese Gemeenschap.

En ten derde, mag ik u ook danken voor de uitnodiging om mijn toespraak in deze prachtige zaal te mogen houden.

Er is geen betere plek om over de toekomst van Europa te spreken dan in een gebouw dat zo glorieus herinnert aan de grootsheid die Europa al meer dan 600 jaar geleden bereikt had.

Uw stad Brugge heeft voor ons in Groot-Brittannië vele historische associaties. Geoffrey Chaucer was hier een regelmatige bezoeker.

En het eerste gedrukte boek in het Engels werd hier in Brugge door William Caxton gemaakt.

Groot-Brittannië en Europa

Minheer de voorzitter, u hebt mij uitgenodigd om over het onderwerp Groot-Brittannië en Europa te spreken. Misschien moet ik u voor uw moed feliciteren.

Indien u een aantal dingen gelooft die gezegd en geschreven werden over mijn opvattingen over Europa, moet dit eerder lijken als het uitnodigen van Genghis Khan om over de deugden van vreedzame coëxistentie te spreken!

Ik wil beginnen met het ontkrachten van een aantal mythes over mijn land, Groot-Brittannië, en de relatie met Europa. Om dat te doen, moet ik iets over de identiteit van Europa zelf zeggen.

Europa is niet de creatie van het Verdrag van Rome.

Noch is de Europese gedachte eigendom van een groep of van een instelling.

Wij Britten zijn evenveel erfgenamen van het nalatenschap van de Europese cultuur als elke andere natie. Onze banden met de rest van Europa, het continent van Europa, zijn de dominante factor in onze geschiedenis.

Driehonderd jaar maakten we deel uit van het Romeinse Rijk en op de kaarten kunt u nog steeds de rechte lijnen terugvinden van de wegen die de Romeinen aangelegd hebben.

Onze voorouders – Kelten, Saksen, Denen – kwamen van het continent.

Onze natie werd geherstructureerd onder het bewind van het huis van Normandië en het huis van Anjou in de elfde en twaalfde eeuw. Geherstructureerd is trouwens een favoriete term van de Gemeenschap.

Dit jaar vieren we de driehonderdste verjaardag van de glorieuze revolutie waarin de Britse kroon aan Prins Willem van Oranje en Koningin Mary doorgegeven werd.

Bezoek de grote kerken en kathedralen van Groot-Brittannië, lees onze literatuur en luister naar onze taal: alle getuigen van de culturele rijkdom die we hebben overgenomen uit Europa en omgekeerd andere Europeanen van ons.

Wij in Groot-Brittannië zijn met recht trots op de manier waarop wij, sinds de Magna Charta in het jaar 1215, geëxperimenteerd hebben om representatieve instellingen te ontwikkelen die stuk voor stuk bastions van vrijheid zijn.

En we zijn ook trots op de manier waarop Groot-Brittannië eeuwenlang een thuis was voor mensen uit de rest van Europa die veiligheid voor tirannie zochten.

Maar we weten dat we zonder de Europese erfenis van politieke ideeën, niet zoveel hadden kunnen realiseren van wat we nu bereikt hebben.

Van het klassieke en middeleeuwse gedachtegoed, hebben we het concept van de rechtsstaat geleend, wat een beschaafde samenleving onderscheidt van barbarij.

En op dat idee van het christendom, waarnaar de Rector heeft verwezen – het Christendom dat lange tijd synoniem was van Europa- met zijn erkenning van de unieke en spirituele aard van het individu, op dat idee baseren we nog steeds ons geloof in de persoonlijke vrijheid en andere rechten van de mens.

Maar al te vaak wordt de geschiedenis van Europa beschreven als een reeks van eindeloze oorlogen en ruzies.

Maar vanuit ons perspectief van vandaag is wat ons zeker het meest opvalt onze gemeenschappelijke ervaring. Bijvoorbeeld het verhaal van hoe Europeanen de rest van de wereld verkend en gekoloniseerd hebben – en ja, zonder excuses – beschaving hebben gebracht, is een buitengewoon verhaal van talent, vaardigheid en moed.

Maar wij Britten hebben op een heel bijzondere manier bijgedragen tot Europa.

Door de eeuwen heen hebben we gevochten om te voorkomen dat Europa onder de dominantie van een enkele macht zou vallen.

We hebben gevochten en we zijn gestorven voor haar vrijheid.

Slechts enkele mijlen van hier, in België, liggen de lichamen van 120 000 Britse soldaten die sneuvelden in de Eerste Wereldoorlog.

Zonder die bereidheid om te vechten en te sterven, zou Europa al lang verenigd zijn, echter niet in vrijheid, niet in rechtvaardigheid.

Het was de Britse steun aan verzetsbewegingen tijdens de laatste oorlog die heeft geholpen om de vlam van de vrijheid in leven te houden in zoveel landen tot op de dag van de bevrijding.

Morgen zal koning Boudewijn een dienst in Brussel bijwonen om de vele moedige Belgen te herdenken die hun leven gaven in dienst bij de Royal Air Force, een offer dat we nooit zullen vergeten.

En het was van onze eiland-vesting dat de bevrijding van Europa in de steigers gezet werd.

En toch, vandaag staan we samen.

Bijna 70 000 Britse militairen zijn gestationeerd op het vasteland van Europa.

Al deze dingen alleen al zijn het bewijs van onze toewijding aan de toekomst van Europa.

De Europese Gemeenschap is een uiting van de Europese identiteit maar niet de enige.

We mogen nooit vergeten dat er ten oosten van het IJzeren Gordijn mensen zijn die ooit volwaardig mee genoten van de Europese cultuur, vrijheid en identiteit, maar nu van hun wortels zijn afgesneden.

We zullen altijd kijken naar Warschau, Praag en Boedapest als grootse Europese steden.

Ook mogen we niet vergeten dat de Europese waarden hebben bijgedragen tot het ontstaan van de dappere verdediger van de vrijheid die de Verenigde Staten van Amerika nu zijn geworden.

Europa’s toekomst

Dit is geen dorre kroniek van obscure feiten uit stoffige bibliotheken van de geschiedenis.

Het is het verslag van de bijna tweeduizend jaar Britse betrokkenheid met Europa, de samenwerking met Europa en de bijdrage aan Europa, een bijdrage die vandaag de dag net zo geldig en net zo sterk als ooit tevoren is.

Ja, we hebben ook gekeken naar een bredere horizon – net als anderen – en godzijdank voor dat, omdat Europa anders nooit zo voorspoedig zou geweest zijn en nooit zal bloeien indien Europa een bekrompen, naar binnen gerichte club was geweest.

De Europese Gemeenschap is van al haar leden.

Zij moet aldus een weerspiegeling van de tradities en aspiraties van al haar leden zijn.

En laat me duidelijk zijn.

Groot-Brittannië droomt niet van een gezellig, geïsoleerd bestaan in de marge van de Europese Gemeenschap. Onze bestemming is in Europa, als onderdeel van de Gemeenschap.

Dat wil niet zeggen dat onze toekomst enkel en alleen in Europa ligt, net zo min geldt dit voor Frankrijk of Spanje, of enig ander lid.

De Gemeenschap is geen doel op zich.

Zij is ook niet een institutioneel apparaat dat voortdurend aan de dictaten van een abstract intellectueel concept dient aangepast te worden.

Ook mag ze niet door eindeloze regelgeving verstard worden.

De Europese Gemeenschap is een praktisch middel waarmee Europa de toekomstige welvaart en veiligheid van haar mensen kan verzekeren in een wereld waarin er zich nog vele andere machtige landen en groepen van landen bevinden.

Wij Europeanen kunnen ons niet veroorloven om onze energie te verspillen aan interne geschillen of obscure institutionele debatten.

Ze zijn geen vervanging voor effectieve actie.

Europa moet bereid zijn om zowel volwaardig aan de eigen veiligheid bij te dragen als om commercieel en industrieel te wedijveren in een wereld waarin succes gaat naar de landen die individueel initiatief en ondernemerschap stimuleren, in plaats van die welke proberen ze te verminderen.

Deze avond wil ik een aantal leidende beginselen voor de toekomst uiteenzetten die er naar mijn mening voor zullen zorgen dat Europa niet enkel zal slagen in de domeinen van economie en defensie, maar ook voor de kwaliteit van het leven en de invloed van haar volkeren.

Bereidwillige samenwerking tussen soevereine staten

Mijn eerste richtinggevende beginsel is dit: bereidwillige en actieve samenwerking tussen onafhankelijke soevereine staten is de beste manier om een succesvolle Europese Gemeenschap op te bouwen.

Proberen om de nationaliteit te onderdrukken en de macht te concentreren in een Europese conglomeraat zou zeer schadelijk zijn en afbreuk doen aan de doelstellingen die wij willen bereiken.

Europa zal sterker zijn juist omdat ze Frankrijk als Frankrijk heeft, Spanje als Spanje, Groot-Brittannië als Groot-Brittannië, elk met hun eigen gebruiken, tradities en identiteit. Het zou dwaasheid zijn om te proberen om ze te passen in een soort van compositietekening van een Europese persoonlijkheid.

Sommige van de stichtende vaders van de Gemeenschap dachten dat de Verenigde Staten van Amerika haar model zou zijn.

Maar de hele geschiedenis van Amerika is heel anders dan Europa.

Mensen gingen er naartoe om weg te komen van de onverdraagzaamheid en beperkingen van het leven in Europa.

Zij zochten vrijheid en kansen en hun sterke gehechtheid aan hun doel heeft, over een periode van meer dan twee eeuwen, geholpen om een nieuwe eenheid en trots in het Amerikaan-zijn te scheppen, net zoals onze trots ligt in het zijn van Brit of Belg of Nederlander of Duitser.

Ik ben de eerste om te zeggen dat voor veel grote vraagstukken de landen van Europa zouden moeten proberen om met één stem te spreken.

Ik wil zien dat we nauwer samenwerken voor de dingen die we beter samen kunnen doen dan alleen.

Europa is sterker als we dat doen, of het nu voor de handel is, defensie of in onze relaties met de rest van de wereld.

Maar nauwer samenwerken vereist geen gecentraliseerde macht in Brussel of dat beslissingen door een aangestelde bureaucratie genomen worden.

Inderdaad, is het niet ironisch dat net nu landen zoals de Sovjet-Unie, die geprobeerd hebben om alles centraal te leiden, geleerd hebben dat het succes afhangt van het decentraliseren van macht en beslissingen en dus uit de buurt van het centrum te houden, enkelen in de Gemeenschap in de tegenovergestelde richting lijken te willen te gaan.

We hebben net met succes de invloed van de staat in Groot-Brittannië teruggebracht, om nu te merken dat ze opnieuw ingesteld wordt, maar dan op het Europees niveau door een Europese superstaat die een nieuwe dominantie vanuit Brussel uitoefent.

Zeker willen we Europa meer verenigd zien met een groter gevoel van een gezamenlijk doel.

Maar het moet op een manier geschieden die de verschillende tradities, parlementaire bevoegdheden en het gevoel van nationale trots in het eigen land behouden, want deze zijn de bron van vitaliteit van Europa door de eeuwen heen geweest.

Stimuleren verandering

Mijn tweede richtinggevende beginsel is dit: het beleid van de Gemeenschap moet de huidige problemen op een praktische manier aanpakken, hoe moeilijk ze ook mogen zijn.

Als we niet de beleidsmaatregelen van de Gemeenschap kunnen hervormen die duidelijk verkeerd of niet effectief zijn en die terecht maatschappelijke onrust veroorzaken, dan zullen we niet op de steun van het publiek voor de toekomstige ontwikkeling van de Gemeenschap kunnen rekenen.

En dat is de reden waarom de resultaten van de Europese Raad van Brussel afgelopen februari zo belangrijk zijn.

Het was niet te verantwoorden dat de helft van de totale EU-begroting aan de opslag en verwijdering van overtollige voedsel werd besteed.

Nu worden die voorraden sterk gereduceerd.

Het was absoluut terecht om te beslissen dat er in het aandeel van de landbouw in de begroting gesneden werd, om middelen vrij te maken voor andere beleidsdomeinen, zoals het helpen van de minder welvarende regio’s en het helpen van opleidingen voor banen.

Het was ook terecht om strengere begrotingsdiscipline in te voeren om deze beslissingen af te dwingen en om de Gemeenschapsuitgaven beter onder controle te krijgen.

En degenen die klaagden dat de Gemeenschap zoveel tijd spendeerde aan de financiële details, wisten niet waarover men het had. Je kunt niet bouwen op ondeugdelijke grondslagen, financieel of andere, en het waren de fundamentele hervormingen overeengekomen afgelopen winter, die de weg hebben vrij gemaakt voor de opmerkelijke vooruitgang die we hebben gemaakt sinds de eengemaakte markt.

Maar we kunnen niet rusten op wat we tot nu toe bereikt hebben.

Bijvoorbeeld, de taak van de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) is verre van compleet.

Zeker, Europa heeft behoefte aan een stabiele en efficiënte landbouwindustrie.

Het GLB is onhandelbaar, inefficiënt en verregaand duur geworden. De productie van ongewenste overschotten beschermen noch het inkomen, noch de toekomst van de boeren zelf.

We moeten naar een beleid blijven streven dat beter het aanbod op de markt afstemt, en dat de overproductie zal beperken en de kosten doen verminderen.

Natuurlijk moeten we de dorpen en landelijke gebieden beschermen die zo’n belangrijk onderdeel van ons nationale leven zijn, maar niet door het instrument van de landbouwprijzen.

De aanpak van deze problemen vereist politieke moed.

De Gemeenschap zal enkel zichzelf schaden in de ogen van hun eigen mensen en de buitenwereld als die moed ontbreekt.

Europa Open voor Onderneming

Mijn derde richtinggevende beginsel is de noodzaak aan een Gemeenschapsbeleid dat het ondernemen aanmoedigt.

Als Europa wil floreren en de banen van de toekomst creëren, dan is de onderneming de sleutel.

Het basiskader is er: het Verdrag van Rome zelf was bedoeld als een handvest voor Economische Vrijheid.

Maar dat is niet hoe het altijd geïnterpreteerd wordt en steeds minder toegepast wordt.

De les van de economische geschiedenis van Europa in de jaren ‘70 en ‘80 is dat de centrale planning en gedetailleerde controle niet werken en dat persoonlijke inspanning en initiatief wel werken.

Dat een door de staat gecontroleerde economie een recept voor lage groei is, terwijl het vrije ondernemerschap binnen een wettelijk kader betere resultaten geeft.

Het doel van een Europa open voor onderneming is de drijvende kracht achter de oprichting van de Europese eengemaakte markt in 1992. Door het wegwerken van grenzen, door het voor bedrijven mogelijk te maken om op het Europees niveau te opereren, kunnen we het best concurreren met de Verenigde Staten, Japan en andere nieuwe economische machten in opkomst in Azië en elders.

En dat betekent actie om markten vrij te maken, actie om de keuze te verbreden, actie om overheidsinterventie te verminderen.

Ons doel moet niet meer en meer gedetailleerde regelgeving van het centrum zijn: ons doel zou moeten zijn om te dereguleren en om de beperkingen op de handel te verwijderen.

Groot-Brittannië had de leiding in het openen van haar markten voor anderen.

De City van Londen heeft al lang financiële instellingen uit de hele wereld verwelkomd, dat is waarom de City het grootste en meest succesvolle financiële centrum in Europa is.

We hebben onze markt geopend voor telecommunicatie-apparatuur, introduceerde concurrentie in de dienstenmarkt en zelfs in het netwerk zelf – stappen die andere in Europa nu pas beginnen te zetten.

In het luchtvervoer hebben we het voortouw genomen bij de liberalisering en hebben de voordelen van goedkopere tarieven en een ruimere keuze gezien.

Onze kustvaarthandel is open voor de handelsvloten van Europa.

We wensen dat we hetzelfde van vele andere Gemeenschapslidstaten konden zeggen.

Met betrekking tot monetaire aangelegenheden, laat ik dit zeggen. De kernvraag is niet of er een Europese Centrale Bank zou moeten zijn.

De onmiddellijke en praktische eisen zijn:

– de realisatie van de verbintenis van de Gemeenschap om het kapitaalverkeer vrij te maken, in Groot-Brittannië hebben we dat;

– en de afschaffing door de Gemeenschap van de uitwisselingscontroles – in Groot-Brittannië hebben we dit gedaan in 1979;

– de opzet van een werkelijk vrije markt voor financiële diensten in het bankwezen, verzekeringen en investeringen

– en het gebruik van de ecu groter maken.

Dit najaar geeft Groot-Brittannië ecu-schatkistcertificaten uit en hoopt te zien dat andere Gemeenschapsregeringen dit ook steeds meer zullen doen.

Dit zijn de reële vereisten, omdat ze zijn wat het bedrijfsleven en de industrie in de Gemeenschap nodig hebben, als ze effectief in de bredere wereld willen concurreren.

En ze zijn wat de Europese consument wenst, want zij zullen zijn keuze uitbreiden en zijn kosten verlagen.

Het is aan deze elementaire praktische stappen die de Gemeenschap haar aandacht moet besteden.

Als die zijn bereikt en kunnen blijven duren over een tijdsperiode, dan zullen we in een betere positie zijn om de volgende stap te beoordelen.

Zo is het ook met de grenzen tussen onze landen.

Natuurlijk willen we het gemakkelijker maken om goederen over de grenzen te laten passeren.

Natuurlijk moeten we het voor mensen gemakkelijker maken om te reizen in de gehele Gemeenschap.

Maar het is een kwestie van gewoon gezond verstand dat we de grenscontroles niet helemaal kunnen afschaffen als we onze burgers willen beschermen tegen criminaliteit en de beweging van drugs, van terroristen en van illegale immigranten willen stoppen.

Dit werd nog eens drie weken geleden aangetoond toen een dappere Duitse douanebeambte zijn plicht deed op de grens tussen Nederland en Duitsland. Hij bracht de terroristen van de IRA grote schade toe.

En voordat ik het onderwerp van een eengemaakte markt verlaat, wens ik te zeggen dat we zeker geen nieuwe regelgeving nodig hebben die de kosten van de werkgelegenheid verhogen en de Europese arbeidsmarkt minder flexibel en minder concurrentieel maken tegenover overzeese leveranciers.

Als we een Europese vennootschapsstatuut hebben, dan zou het zo min mogelijk voorschriften dienen te bevatten.

En zeker wij in Groot-Brittannië zullen pogingen om collectivisme en corporatisme op Europees niveau te introduceren, bevechten – hoewel wat mensen willen doen in hun eigen land dit hun zaak is.

Europa open voor de wereld

Mijn vierde uitgangspunt is dat Europa niet protectionistisch mag zijn.

De expansie van de wereldeconomie vraagt van ons om het proces van het verwijderen van handelsbelemmeringen te blijven volgen en dit via multilaterale onderhandelingen in het kader van GATT.

Het zou verraad zijn indien enerzijds de handelsbeperkingen binnen Europa worden afgebroken maar anderzijds de Gemeenschap nog grotere externe bescherming zou bewerkstelligen.

We moeten ervoor zorgen dat onze benadering van de wereldhandel in overeenstemming is met de liberalisering die wij thuis prediken.

We hebben de plicht om deze weg te openen, met een verantwoordelijkheid die vooral op de minder ontwikkelde landen gericht is.

Ze behoeven niet alleen hulp maar bovenal hebben ze behoefte aan verbeterde handelsmogelijkheden als ze de waardigheid willen hebben van een groeiende economische kracht en onafhankelijkheid.

Europa en Defensie

Mijn laatste leidraad heeft betrekking op de meest fundamentele kwestie – de rol van de Europese landen in Defensie.

Europa moet een zekere defensie via de NAVO blijven behouden.

Er kan geen sprake zijn om onze inspanningen af te zwakken, hoewel dit kan betekenen dat er moeilijke beslissingen moet genomen worden en dat dit gepaard gaat met hoge kosten.

Het is aan de NAVO te danken dat we 40 jaar vrede kennen.

De balans helt over in onze richting: het democratische model van maatschappij van vrije ondernemers heeft bewezen superieur te zijn; de vrijheid is in het offensief, een vreedzame offensief over de hele wereld, voor het eerst in mijn leven.

We moeten ernaar streven dat de Verenigde Staten zich blijven inzetten voor de Europese defensie. Dat betekent de erkenning van de last op hun middelen om hun rol in de wereld op zich nemen en hun punt dat hun bondgenoten het volledige deel van de verdediging van de vrijheid op zich dienen te nemen, en vooral indien Europa rijker wordt.

In toenemende mate zullen ze naar Europa kijken om een rol te spelen in de defensie buiten het NAVO-gebied, zoals we onlangs hebben gedaan in de Golf.

De NAVO en de West-Europese Unie (WEU) hebben reeds lang erkend waar de problemen in de verdediging van Europa liggen en hebben op de oplossingen gewezen. De tijd is gekomen dat we meer inhoud geven aan onze verklaringen over een sterke defensie-inspanning met een betere prijs-kwaliteitverhouding.

Het is niet een institutioneel probleem.

Het is geen probleem van de opstelling. Het is tegelijk iets eenvoudiger en dieper: het is een kwestie van politieke wil en politieke moed, van de mensen in al onze landen te overtuigen dat we niet kunnen voor altijd beroep doen op anderen voor onze verdediging, maar dat elk lid van het Bondgenootschap zijn schouders zet onder een eerlijk deel van de lasten.

Wij moeten de publieke steun voor de nucleaire afschrikking houden, beseffende dat achterhaalde wapens niet zullen afschrikken, vandaar de behoefte aan modernisering.

We moeten voldoen aan de eisen voor een effectieve conventionele verdediging in Europa tegen de Sovjettroepen die voortdurend worden gemoderniseerd.

We moeten de WEU ontwikkelen, niet als een alternatief voor de NAVO, maar als een middel om de Europese bijdrage aan de gemeenschappelijke verdediging van het Westen te versterken.

Boven alles, in een tijd van verandering en onzekerheid in de Sovjet-Unie en Oost-Europa, moeten we de Europese eenheid bewaren en oplossingen vinden, zodat wat er ook gebeurt, onze verdediging verzekerd is.

Op hetzelfde moment moeten we over wapenbeheersing onderhandelen en de deur wijd open houden voor samenwerking voor alle andere zaken die onder de Helsinki-akkoorden vallen.

Maar laten we nooit vergeten dat onze manier van leven, onze visie en alles wat we hopen te bereiken, niet door de juistheid van onze zaak beveiligd zijn, maar door de kracht van onze defensie.

Op dit, mogen we nooit wankelen, nooit falen.

De Britse aanpak

Meneer de voorzitter, ik geloof dat het niet genoeg is om in algemene termen over een Europese visie of ideaal te spreken.

Als we erin geloven, moeten we de weg naar de toekomst in kaart brengen en de te volgen stappen identificeren.

En dat is wat ik deze avond heb geprobeerd om te doen.

Deze benadering heeft geen nieuwe documenten nodig: ze zijn er allemaal, de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie, het Herziene Verdrag van Brussel en het Verdrag van Rome, teksten geschreven door vooruitziende mannen, een opmerkelijk Belg – Paul Henri Spaak – was onder hen.

Hoe ver we ook willen gaan, de waarheid is dat we dit alleen stap voor stap moeten aanpakken.

En wat we nu nodig hebben is om beslissingen te nemen over de volgende te zetten stappen, in plaats van ons door utopische doelen te laten afleiden.

Utopie komt nooit, omdat we weten dat we het niet fijn zouden vinden als het zich zou voordoen.

Laat Europa een familie van naties zijn, die elkaar beter begrijpen, elkaar meer waarderen, meer samen doen, maar dat we toch ook blijven genieten van onze nationale identiteit niet minder dan van onze gemeenschappelijke Europese onderneming.

Laten we een Europa hebben dat volwaardige haar rol in de rest van de wereld heeft, dat naar buiten kijkt niet naar binnen, en dat de Atlantische gemeenschap bewaart – dat Europa aan beide zijden van de Atlantische Oceaan – dat is onze edelste erfenis en onze grootste kracht.

Mag ik u danken voor het voorrecht van het leveren van deze lezing in deze grootse zaal aan dit groots college.

 

Tekst vertaald uit het Engels door Mandy Bubier, herwerkt door Marc Rabaey

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Commentaren en reacties