Börek en rozen
Emancipatie en revolutie van Pinar Akbas en haar moeder
Pinar Akbas over haar ervaringen met onderwijs & taal
foto ©
Een hoogst persoonlijk portret van de alevitische Pinar Akbas over de strijd die zij en haar moeder, elk op hun eigen manier, moesten voeren voor emancipatie.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementMijn moeders strijd voor mijn rechten begon op de dag dat ze mij op deze wereld verwelkomde. Mijn vader stond er op dat ik de naam van zijn moeder zou krijgen maar mijn moeder had al sinds haar pubertijd mijn naam in haar hoofd. ‘Pinar is water en water geeft leven’, zegt ze nog altijd.
Dromen
Mijn moeders eigen strijd voor haar rechten begon toen ze trouwde met mijn vader. Hij wilde een groot gezin hebben en liefst met veel jongens om de naam Akbas verder te zetten omdat zijn familie in het dorpje in de provincie Yozgat maar bestond uit twee zonen, hij en zijn jongere broer. Mijn moeder is iemand die zulke kleingeestige gedachtepatronen weglacht, ze lachte ook deze keer mijn vader uit en hij had op zijn beurt nooit meer zulke archaïsche plannen opgedrongen bij mijn moeder.
Ze dacht dat ze in vrijheid zou kunnen leven in het Limburgse Neerpelt. Ze droomde van een eigen loon, zelfstandigheid en intellectuele uitdagingen, een opleiding misschien of op zijn minst de boeken lezen die ze in haar dorp niet kon lezen omdat ze verboden waren.
Heel veel van die dingen heeft ze kunnen doen. Maar een opleiding in de jaren 70 zat er niet in omdat het integratiebeleid nog niet volledig uitgewerkt was in Vlaanderen. Of omdat de overheid dacht dat mijn ouders terug zouden keren naar Turkije.
Ze hoopte voorgoed afscheid te kunnen nemen van de culturele dogma’s en taboes in haar land toen ze haar eerste stappen zette uit het vliegtuig dat haar naar hier had gebracht. De teleurstellingen volgden elkaar op.
Moeder en dochter
Het begon allemaal toen ik geboren werd. Nooit in haar leven had ze gedacht dat ze zou bezwijken aan groepsdruk. Ons geluk was dat we in Overpelt woonden en dat we nog niet echt in de getto’s van de Turkse gemeenschap woonden in Midden-Limburg. We hadden wel contact met die mensen. En op een dag kreeg mijn moeder de opmerking dat het misschien tijd werd voor mij om mee te helpen in het huishouden. Ik was nog maar acht jaar en ik moest met trillende handen thee in kleine theeglaasjes serveren voor onze gasten. Het beeld van mijn broer op de zetel met de mannelijke gasten en mijn vader vergeet ik nooit, hij lachte mij uit omdat ik thee had gemorst. Want een inside jokebij de Turken luidde dat je als meisje nooit aan een man zou geraken als je thee morste. ‘Ik zou hem extra werk in het huishouden hebben gegeven als ik had geweten dat hij jou uitlachte,’ zei mijn moeder. Wist mijn broer veel dat zijn moeder en zus jaren later nog zouden strijden tegen het patriarchaat.
Op mijn negende werd ik door mijn moeder geïnformeerd over seksualiteit. Geen gedoe, geen vage voorstellingen, maar feiten. Op mijn elfde duwde ze de boeken van Duygu Asena in mijn handen. Asena was een Turkse pionier en feministe in de jaren 80. Anno 2018 zijn haar boeken erg braaf maar in die tijd doorbrak ze taboes en schreef ze over seksualiteit en man-vrouwrelaties. Later zou ze ook over homoseksualiteit in Turkije schrijven. Toen ik student was in Gent had ik haar een mailtje gestuurd om te vragen of ze een aleviet was. Ze antwoordde dat die vraag haar vaak werd gesteld en dat ze altijd zei dat ze wilde dat ze aleviet was geweest. Nu ik er op terug denk was mijn vraag naïef. Ik associeerde haar revolutionaire werk met de visie en het gelijkheidsprincipe tussen mannen en vrouwen van de alevieten. Maar de theorie is altijd anders dan de praktijk, helaas ook bij de alevieten.
Ik werd ouder en wilde uitgaan. Ik mocht al vrij vroeg naar festivals en fuiven. Ik kreeg vriendjes en ik begon te roken en alcohol te drinken. De sociale druk werd almaar groter omdat mijn moeder een succesvolle horecazaak in Overpelt had en haar klanten mij ook zagen op die fuiven. Het waren niet alleen de Turken deze keer, maar ook de autochtone Peltenaren die mij in het vizier hielden. Het was bijna elk weekend ruzie met mijn moeder. Ze vond dat ik thuis moest blijven tijdens het weekend terwijl mijn broer nooit zulke discussies en schreeuwpartijen voerde met onze moeder. Als ik dan op zo’n moment verwijtend vroeg waarom ze mij zo graag thuis wilde houden, zag ik de machteloosheid in haar ogen en riep ze terug: ‘omdat ik het zeg!’ Jaren later vertelde ze me dat ze zich door mij onbegrepen voelde. Hetzelfde verwijt had ik haar natuurlijk al gemaakt tijdens die discussies.
Bruidsschat
Ik werd ouder en mijn moeder en ik waren bezig met mijn bruidsschat. In elk Turks huishouden met dochters zijn ze bezig met een bruidsschat. Mijn ouders wilden dat ik studeerde, maar er werd ook onrechtstreeks verwacht van mij dat ik trouwde met een aleviet. Ik trouwde met een Turkse aleviet en scheidde van hem binnen het jaar. Meer kan ik er ook niet over vertellen. Vandaag ben ik 38 jaar en mijn ouders en ik kunnen hier nu pas, na al die jaren, praten zonder elkaar verwijten te maken of hysterisch met deuren te gooien.
Meer dan een decennium lang heb ik gezegd dat ik nooit meer met een Turk samen zou zijn. Totdat Cem mijn pad kruiste. Een aleviet met een ruime kennissenkring en carrière in de IT-sector. Hij was een huiselijk type dat het fantastisch vond dat ik zo ambitieus en professioneel was ingesteld maar tegelijkertijd hoopte hij van mij een huisvrouwtje te maken dat elke week verse börekzou bakken voor bij het ontbijt. Het gesprek ging tijdens een bezoek aan een wijnbar over het huishouden en ik moest lachend toegeven dat ik niet zo veel affiniteit had met het huishouden. Dat ik blij was met mijn huishoudhulp en dat ik meer een eter ben dan een chef in de keuken. Hij keek mij ongelovig aan en zei toen dat hij het mij wel zou leren. Op zo’n moment begint je fantasie op hol te slaan en beeld je je in dat zijn hoofd de vorm heeft van een Mexicaanse piñata.
Vader
De afwezige in dit hele verhaal was mijn vader. Mijn moeder was liberaler en wilde mij dezelfde kansen geven als mijn broer. Mijn vader was de stille vennoot in de opvoeding van zijn dochter. Hij vond mij te vrij en verweet mijn moeder mijn westerse opvoeding. Ze werd door mijn vader en de gemeenschap onder druk gezet om mij een traditioneel Turkse opvoeding te geven. ‘Ik gunde jou alles en ik heb gevochten voor jouw vrijheden, je staat er dankzij mij’, zegt ze wel eens tijdens onze lunchafspraken.
Mijn vader is een zachte man die zijn dochter nooit had willen kwetsen. Ook zijn verhaal is er één van groepsdruk en onwetendheid. Jaren later, als ik hem vroeg waarvoor hij bang was zei hij dat hij gewoon niet beter wist. In zijn geïsoleerd dorpje in Anatolïe waren de rollen gewoon netjes verdeeld. De vrouw zorgde voor de opvoeding van de kinderen en de eer van de man. De man zorgde voor een veilig thuismilieu. Heb ik ooit je eer bezoedeld, papa, vroeg ik hem tijdens één van onze lange wandelingen. Hij schudde zijn hoofd en zei dat ik moest ophouden met het woordje eer te gebruiken. Het maakte vele gezinnen kapot,volgens hem. Ik kreeg een krop in mijn keel, pakte zijn hand vast en zei dat hij een goede papa was voor ons.
Zoektocht
De integratie van mijn ouders is een persoonlijke zoektocht geweest naar hun eigen identiteit. Los van religie waren ze verwrongen in culturele dogma’s en patriarchale denkpatronen. Ik zeg altijd dat niet alleen onze ouders mijn broer en mij hebben opgevoed maar dat wij onze ouders ook hebben moeten opvoeden. De modernisering, de liberale principes waarvan ze wisten dat ze bestonden maar niet wisten hoe ze die moesten hanteren en de westerse samenleving hebben mijn ouders gemaakt tot wie ze nu zijn: zestigers die genieten van hun vrijheden en de vrijheden van hun kinderen.
De geschiedenis van mijn feminisme en revolutie begon op de dag van mijn geboorte. En naarmate ik ouder werd begon mijn moeder mij in te lichten over haar strijd die ook mijn strijd ging worden. Maar dat wist ik toen nog niet. Onbewust werd ik haar strijdmakker, haar lotgenoot en vertrouwenspersoon. We benijdden Leyla omdat we dachten dat haar man zo liberaal en modern was. Totdat Leyla ooit in het bijzijn van haar man en mijn vader zei dat mannen maar eerst moesten sterven omdat vrouwen te veel moesten lijden. We waren jaloers op Hatice die naar de buitenwereld toe de schone schijn ophield van een perfect huwelijk maar eigenlijk bedroog haar man haar en was hij een afwezige vader.
Mijn moeder vertelde het verhaal van een aangetrouwde, vrouwelijke familielid die als tweede vrouw van een weduwnaar onvruchtbaar bleek te zijn op jonge leeftijd en die omwille van die redenen door haar gemeenschap werd gekleineerd. Of Fatma die haar man zes dochters had gegeven en zich kapot schaamde in het dorp van mijn moeder. Ze duwde haar man in de armen van Züleyha (polygamie!) om toch maar een zoon te kunnen krijgen. Had iemand hun in die tijd de beginselen van genetica uitgelegd dan hadden ze in het tweede ‘huwelijk’ niet nog eens drie dochters gekregen. Cilem Dogan werd het boegbeeld van de Turkse vrouwenbeweging omdat ze haar man had vermoord. Ze werd mishandeld en gedwongen tot prostitutie door haar echtgenoot. Maar Dicle, de Turkse sociologe is, na mijn moeder, één van de vrouwen die ik elk jaar eer op vrouwendag op 8 maart. Zij deed onderzoek naar eremoorden in Turkije. In 2009 liet ze een briefje achter voor haar ouders met de boodschap dat ze haar moesten vergeven. Er was te veel pijn in de wereld volgens haar. Ze kon het leed niet aan en sprong (vermoedelijk) van de Bosporus brug en maakte zo een einde aan haar leven.
Vrij
Pas nu, op mijn 38ste, kan ik zeggen dat ik vrij ben. Wij (mijn ouders en ik) hebben mekaar uitgedaagd om na te denken en kritisch te zijn. Zoals met alles is vrijheid een begrip dat pas waardevoller wordt als het niet meer als een evidentie wordt beschouwd. De schandecultuur werd ons bijgebracht op vrij jonge leeftijd. Er waren in mijn generatie zelfs jonge vrouwen die geen rijbewijs wilden halen omdat ze later wel gevoerd zouden worden door hun echtgenoten. Wanneer die echtgenoten hen dan verlieten stonden ze er alleen voor, zonder werk en rijbewijs en drie kinderen. En dat waren geen vrouwen zonder opleiding, integendeel: er was er zelfs één met een universitair diploma. Een geluk voor mij omdat mijn ouders niet meegingen in die oppervlakkigheden. Een familielid in Charleroi vroeg ooit aan mijn vader waarom hij zijn kinderen liet studeren. Mijn broer kon gemakkelijk in een fabriek werken en ik ging toch huisvrouw worden, volgens hem. Mijn vader die zelf uit zo’n middeleeuws milieu kwam, was geschokt om die woorden in hartje Europa te horen. Dat was voor hem een bewijs dat hij was geëvolueerd en gegroeid als persoon.
Op mijn linker pols staat het Turks woordje devrim getatoeëerd, wat ‘revolutie’ betekent. Mijn hele leven lang heb ik revoluties meegemaakt: op sociaal, relationeel en professioneel vlak. Ik ben gedreven genoeg om nog meer revoluties te beleven. Soms roept mijn moeder dat ik niet meer kan verwachten van haar, dit is het beste wat ze mij kan aanbieden. En toch zie ik haar telkens zichzelf duwen en uitdagen naar nog meer verlichting en vooruitgang. Ik denk dat een mens altijd revoluties kan gebruiken. Of zoals Madeleine Albright ooit zei: ‘It took me quite a long time to develop a voice, and now that I have it, I am not going to be silent’.
Alle namen in dit stuk zijn fictief maar gebaseerd op reëel bestaande personen.
Categorieën |
---|
Personen |
---|
Pinar Akbas (1980) uit Hasselt is een verpleegkundige van opleiding. Een Vlaamse Turkse, actief in de politiek en met een mening over integratie, participatie, gelijke kansen en gender.
Na meer dan twee decennia lig ik nog wakker van het schuldgevoel dat maar blijft knagen aan mijn geweten.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.