JavaScript is required for this website to work.
Politiek

Burgerparticipatie zal bepalen wie windmolenparken mag bouwen

Banken profiteren dankzij vernuftig plan Van der Straeten

Lode Goukens23/10/2023Leestijd 3 minuten
Windmolenpark in de Noordzee.

Windmolenpark in de Noordzee.

foto © WikiMedia Commons

De banken zijn de grote winnaars bij elk windmolenpark op zee. Minister Van der Straeten bewerkte de procedure zeer slim om succes te verzekeren.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Bij de openbare aanbesteding voor de windmolenparken op de Noordzee zal het consortium dat ook burgerparticipatie kan aanbieden, winnen. Door het puntentellingssysteem bij de toekenning maakt burgerparticipatie het verschil. Paradoxaal genoeg profiteren niet de burgers het meest van windenergie, maar de banken.

De Europese Commissie heeft het aangekondigd: burgerparticipatie zou bij projecten van hernieuwbare energie de stroom goedkoop houden. De Green Deal bevat dan ook regelgeving om burgercoöperaties en burgerparticipatie in windmolens te bevorderen. Als mede-eigenaars zullen burgers delen in de winsten en tegelijk groene stroom aan een vaste prijs kunnen kopen. Tenminste, dat is het verhaal.

Minister van Energie Tinne Van der Straeten (Groen) promoot de burgerparticipatie met veel overtuiging. Van der Straeten en de overheidsdienst DG Energie bedachten dan ook voorwaarden die burgerparticipatie moeten stimuleren. Onder meer via vernuftige spelregels voor de openbare aanbesteding van windmolenparken in de Prinses Elisabethzone op de Noordzee.

Puntentelling als vinger op de weegschaal

Om in aanmerking te komen voor de toekenning van een concessie moet minstens één procent van het ingebrachte kapitaal afkomstig zijn van burgerparticipatie. Omdat burgerparticipatie tien procent van de puntentelling oplevert in de beoordeling van de offertes, is dat geld van Belgische huishoudens dus cruciaal.

Engie, Luminus, Jan De Nul en TotalEnergies gaven reeds aan consortia te willen vormen om het bieden mogelijk te maken. Er is helaas één enorm probleem met die aanpak. Door de omvang van de projecten schat het Rekenhof de kostprijs van één windmolenpark in op minimaal 3,4 miljard euro. De burgers moeten dus een immens bedrag mobiliseren. Dat betekent dat de burgerparticipatie via grote coöperatieve spelers zal moeten gebeuren.

De gegeerde bruid: Seacoop

Daarvoor is in België één speler ontstaan: Seacoop, een vereniging van 34 energiecoöperaties. Seacoop wil honderden miljoenen euro’s spaargeld ophalen bij de gezinnen.

Seacoop wil voor maar liefst twintig procent eigenaar worden van de parken en twintig procent van de stroom leveren aan de burgers. Essentieel daarbij is een zo laag mogelijke elektriciteitsprijs.

De energiebedrijven of industriële spelers kunnen een deel van de geproduceerde stroom kopen via langetermijncontracten. Zo’n contract heet een power purchase agreement, of PPA. Industriële grootverbruikers kunnen de helft afnemen met een PPA. De leveranciers van gezinnen een kwart. Die vaste prijs om rechtstreeks groene stroom te kopen is natuurlijk wat volgens de Green Deal burgerparticipatie aantrekkelijk moet maken.

Hoe zal men te werk gaan? De energiecoöperatieven zullen eigen kapitaal investeren in Seacoop. De burgers zullen alleen aandelen in een van de deelnemende energiecoöperatieven kunnen kopen. Dat coöperatieve aandeel is dus geen aandeel in het windmolenpark, maar een aandeel van de coöperatie. De Europese Commissie aanvaardt die constructie als burgerparticipatie.

De banken als spelverdeler

Eigenlijk zijn de banken de belangrijkste schakel in de bouw van windmolenparken. De aanleg van de windmolenparken wordt immers gefinancierd met bankleningen. De bank eist daarvoor garanties. Meer dan kapitaal of eigen vermogen draait het dan om twee zaken: langetermijncontracten voor de verkoop van groene stroom en een vaste, liefst hoge, stroomprijs (gegarandeerd via subsidies).

Wie, zoals de energiebedrijven of energiecoöperatieven, klanten heeft voor afname aan een vaste prijs heeft daarmee al ongeveer de helft van wat de banken eisen. De andere helft bestaat uit gegarandeerde stroomprijzen. Ook dat is geregeld, en wel via de zogenaamde contracts for difference (CfD). Als de stroomprijs lager is dan de gegarandeerde prijs, betaalt de regering het verschil bij. Al betaalt de regering dat niet zelf: de regering wentelt die af op de stroomfacturen van de huishoudens via transmissienettarieven of accijnzen.

Er bestaat overigens ook een ‘twosided CfD’, met naast een minimumprijs ook een maximumprijs. Kost de stroom meer dan dat maximum, dan wordt die overwinst door de regering (en dus de belastingbetaler) afgeroomd. De keuze tussen gewone CfD of twosided CfD is nog niet duidelijk. Net zomin of dat geld rechtstreeks naar de consumenten gaat of in de schatkist belandt.

Dat leidde tot het paradoxale resultaat dat de CfD’s heel belangrijk zijn om bankleningen te kunnen krijgen. Normaliter zou je denken dat het consortium met de laagste vaste prijs in het CfD de concessie binnenhaalt omdat de regering dan minder risico loopt om te moeten bijpassen. Maar omdat de banken dan minder geneigd zijn om leningen te verstrekken vond de federale regering een oplossing om de vaste prijs hoog genoeg te houden: de zware weging van de burgerparticipatie in de puntenverdeling bij het toewijzen van de concessies.

Hoge vaste prijs

Dat vergt wat uitleg: omdat het ernaar uitziet dat maar één burgerparticipatie in staat zal zijn genoeg geld bij elkaar te brengen, zal ook maar één consortium kans maken, namelijk dat met Seacoop. De vaste prijs in de CfD zal dus door gebrekkige concurrentie hoog kunnen liggen. Banken tevreden, investeerders tevreden. De burgerparticipanten tevreden omdat ze mogen meespelen. De regering zal tevreden zijn dat hun windmolenproject een succes lijkt.

Conclusie? Burgers kunnen alleen maar indirect participeren in coöperatieven die zelf ook indirect aandeelhouder zijn in de windmolenparken. Dat zijn dus windmolenparken die dure groene stroom aan hun indirecte aandeelhouders (de burgers) verkopen. De bouwers van windmolenparken maken gegarandeerd winst, en ook de banken kunnen gerust zijn: alles is goed geregeld. En ook de federale regering kan haar windmolenparken een groot succes noemen. Alleman content? Of niet?

Lode Goukens is master in de journalistiek. Zijn masterproef behandelde de journalistieke cartografie. Voordien was hij jaren beroepsjournalist en schrijver. Begonnen als officieel IBM multimedia developer in 1992 en één van de eerste professionele ontwikkelaars van DVD’s (dvd-authoring) schreef hij ook het eerste Belgische boek over het Internet in 1994. Hij behaalde ook al een master in de kunstwetenschappen en archeologie en een master filmstudies en visuele cultuur. Momenteel is hij bezig aan een master geschiedenis en een doctoraat.

Commentaren en reacties
Gerelateerde artikelen

Aan de hand van stukken uit binnen- en buitenland reconstrueert historicus Björn Rzoska in ‘Gedeelde grond’ nauwgezet het oorlogstraject van zijn beide grootvaders. Het werk is ons boek van de week.