In februari 2020 zagen we de coronacrisis dichterbij komen en wisten we al dat die tot heel ingrijpende maatregelen zou leiden. Het lijkt essentieel dat we collectief nog tot een brede evaluatie komen over hoe proportioneel het gevoerde beleid was. Of het nu gaat over schoolsluitingen, mondmaskerplicht of quarantaineregels op scholen... Het is duidelijk dat er met name over de maatregelen voor kinderen wel heel pertinente vragen gesteld kunnen worden. Perspectief Zelf benadrukte ik in maart van 2020 in meerdere…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
In februari 2020 zagen we de coronacrisis dichterbij komen en wisten we al dat die tot heel ingrijpende maatregelen zou leiden. Het lijkt essentieel dat we collectief nog tot een brede evaluatie komen over hoe proportioneel het gevoerde beleid was. Of het nu gaat over schoolsluitingen, mondmaskerplicht of quarantaineregels op scholen… Het is duidelijk dat er met name over de maatregelen voor kinderen wel heel pertinente vragen gesteld kunnen worden.
Perspectief
Zelf benadrukte ik in maart van 2020 in meerdere stukken dat we misschien wel een ongeziene tijd tegemoet gingen, maar dat we nooit mochten vergeten ‘dat we niet China zijn’. Op die manier probeerde ik al te waarschuwen voor het verliezen van elk perspectief en het verloochenen van onze waarden. Net zoals bij terroristische aanslagen moeten we ervoor waken om geen maatregelen te nemen die eerder thuishoren in een repressieve politiestaat. Als je je maatschappij voor onheil wil beschermen, is het essentieel dat je dat niet doet op een wijze die de essentie van die maatschappij ondermijnt.
Een van de zaken die wel erg intrigeren is de manier waarop nogal wat media gehandeld hebben in deze crisis. Stelt u zich ook soms de vraag hoe deze periode aan bod zal komen in de opleidingen journalistiek? Zullen ze dan spreken over de strategie van sommige virologen om in een pandemie omnipresent te zijn in de media zodat er ‘one voice, one message’ is?
Hoe gaan we immers om met de realiteit dat bij grote onzekerheid er niet per se één wetenschappelijk inzicht bestaat. Hoe omgaan met ‘afwijkende visies’? Wat je dan hoort is dat publiek gezondheidsbeleid nog iets anders is dan gezondheidswetenschap. Ik denk dat velen vandaag zich daar inderdaad wel iets kunnen bij voorstellen.
Verstoppen achter experten
Het is nog de vraag of dit dan betekent dat de visie van die experten dan per se moet domineren. Experten die stellen dat het eigenlijk wel goed is dat in een bepaalde fase van een pandemie de politiek zich eigenlijk verstopt achter experten. Publiek gezondheidsbeleid bevat onvermijdelijk ook een strategie om met communicatie en media om te gaan. Maar ook daarover kunnen meerdere visies bestaan, de ene al autoritairder dan de andere. We hebben ook sterk ervaren dat die niet per se helemaal overlappen met de klassieke opdeling tussen links of rechts.
Wat we ook ondervonden hebben is dat de bevolking zelf verdeeld is over de mate waarin een overheid paternalistisch kan optreden in een gezondheidscrisis. In elk geval toont dit dat de menselijke natuur deels wel elementen bevat die de mens vatbaar maakt voor een overheid die zich de een ‘ouderrol’ aanmatigt. In welke mate gaan segmenten van de bevolking zich ook meer als kind gedragen, als ze als kind worden aangesproken?
Fascinerende vragen genoeg die zich opdringen in deze tijden. Een exit uit de coronacrisis impliceert dan wellicht niet alleen het geleidelijk versoepelen van beperkende maatregelen. De vraag is ook in welke mate er na corona een normalisering komt in de relatie tussen overheid en bevolking, bijvoorbeeld op het vlak van vrijheden en verantwoordelijkheden.
Alternatieven
Het is toch wel essentieel te erkennen dat verschillende landen wel degelijk andere keuzes hebben gemaakt. Zeker ook op het vlak van communicatie. Zo zijn er landen waar angst veel centraler stond in de overheidscommunicatie (om maatregelen te doen naleven) dan in andere landen. Het is belangrijk dat we onderzoeken hoe finaal die alternatieven andere resultaten hebben opgeleverd, bijvoorbeeld ook voor de mentale gezondheid van kwetsbare groepen.
Wat de (overheids)communicatie naar de bevolking betreft in tijden van crisis en pandemie, daarover bestaan er reeds lang inzichten. Glen Nowak van de CDC stelt: ‘Goede communicatie over gezondheid en risico betekent dilemma’s delen, informatie vrijgeven en transparant zijn’. Dick Thompson van WHO Pandemic and Outbreak Communication schoof vertrouwen, transparantie, vroegtijdigheid van communicatie (ook over onzekerheden), luisterbereidheid, en het belang van eerlijkheid, als principes naar voren.
Dat in sommige landen het er wel eens heel anders aan toe ging dan in deze aanbevelingen, roept toch vragen op die antwoord verdienen. Opnieuw is het opmerkelijk vast te stellen dat de communicatie in de coronacrisis in eigen land vaak zelfs niet tot stand kwam door aanbevelingen vanuit een deontologische code van de FOD volksgezondheid. Het waren eerder enekele experten zelf die de lijn bepaalden die ze dachten te kunnen of moeten aanhouden (en die daarbij gretig steun kreeg van nogal wat media).