D66, een sociaal-liberaal kwikstaartje?
Vijftig jaar D66 (3)
D66 evolueerde het afgelopen decennium van een linkse hervormingspartij naar een grote middenpartij. Met dank aan Alexander Pechtold.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnement‘Het verloop van de verkiezingsuitslagen van D66 heb ik ooit vergeleken met de vlucht van een kwikstaartje,’ zei Hans van Mierlo in april 2009 in het weekblad Vrij Nederland, ‘telkens een glijvlucht naar beneden en dan weer omhoog. Tja, waarom kan het kwikstaartje niet recht vliegen? Het nadeel van een partij die in de onderste luchtlagen vliegt is dat ze de bodem kan raken. Bij een kleine partij als D66 is dat altijd mogelijk.’
In 1994 was de vlucht omhoog weer gevonden. Bij de Tweede Kamerverkiezingen haalde D66 24 zetels. Bijna vijf jaar oppositie tegen het kabinet-Lubbers III wierp haar vruchten af. Zoals tot nu toe bijna altijd het geval is geweest levert oppositievoeren D66 een verkiezingswinst op die bij regeringsdeelname weer wordt ingeleverd.
Samen met de Partij van de Arbeid en de rechts-liberale VVD werd het Paarse kabinet-Kok I geformeerd. De drijvende kracht was Hans van Mierlo. Voor het eerst sinds 1918 mochten de confessionelen niet meedoen aan de regering. Hans van Mierlo, de onbetwiste partijleider, werd minister van Buitenlandse Zaken en vicepremier. D66 – sinds 1981 zonder apostrof – noemde zich inmiddels sociaal-liberaal. Het was getransformeerd van een tijdelijke protestbeweging van goedbedoelende amateurs die politieke veranderingen opgang wilde helpen, tot een gevestigde politieke partij. ‘Politiek als vrijetijdsbesteding, gecombineerd met intellect en idealisme, uitgeoefend in een sfeer van dictatoriale democratie,’ zoals de NRC nog in 1974 schreef, hoorde tot de verleden tijd.
De Tweede Kamerverkiezingen van 1998 met Els Borst als lijsttrekster leverde 14 zetels op, een verlies van 10. Hans van Mierlo trok zich terug uit de politiek.
Op 15 mei 2002, vier dagen na de moord op Pim Fortuyn, vonden er weer Tweede Kamerverkiezingen plaats. D66, met Thom de Graaf als lijsttrekker, verloor 7 zetels en de Partij van de Arbeid 22. D66 was gehalveerd en de PvdA hield nog maar 23 Kamerzetels over. Het was voor het eerst sinds de oprichting van D66 dat een slecht resultaat van D66 niet gepaard ging met een goed resultaat voor de PvdA of omgekeerd. Uit het verkiezingsonderzoek bleek dat beide partijen aanzienlijk meer stemmen verloren hadden aan het CDA dan aan de LPF, de Lijst Pim Fortuyn, die met 26 zetels in een klap groter dan de PvdA was geworden. De verkiezingsuitslag leidde tot de formatie van het Kabinet-Balkenende I bestaande uit CDA, VVD en LPF. Dat kabinet heeft 86 dagen bestaan.
In januari 2003 vonden er opnieuw Tweede Kamerverkiezingen plaats. Nu verloor D66 een zetel. Nadat de formatie van een CDA en PvdA regering mislukt was vormde D66 met CDA en VVD een centrumrechts Kabinet. Voor de verkiezingen had D66 deelname aan een coalitie met CDA en VVD echter uitdrukkelijk uitgesloten. Nu mocht ze als kleine broertje bij CDA en VVD aanschuiven. Professor Peter Baehr, oud-hoogleraar internationale bestrekkingen en mensenrechten en een van de founding fathers van Democraten 66, verliet uit protest de partij.
In juni 2006 viel dit kabinet-Balkenende II nadat D66 een motie van afkeuring tegen VVD minister Rita Verdonk vanwege haar harde immigratie- en integratiebeleid had gesteund.
De partij was weer in crisis. Er werd weer eens overwogen de partij op te heffen. Het partijbestuur had een vertrouwelijke notitie geschreven Door met D66?. Alexander Pechtold herschreef, samen met een paar politieke vrienden, de notitie in het voorjaar van 2006 tot het rapport Klaar voor de Klim. Een voorwaarde was dat de partijorganisatie moest worden verbouwd. Daarvoor werd een plan van aanpak opgesteld. ‘In veel gemeenten waren we zo klein geworden dat er alleen nog maar huiskamerbijeenkomsten werden gehouden,’ zei de toenmalige partijvoorzitter. ‘We hadden twaalf jaar op rij verkiezingen verloren.’ Investeren in onderwijs en in de kenniseconomie, hervorming van de arbeidsmarkt en van de woningmarkt kwam centraal te staan.
Bij de verkiezingen van november 2006 wist Pechtold drie Kamerzetels te bemachtigen. Een paar maanden eerder stond D66 in de peilingen echter nog op nul zetels. Pechthold profileerde zich als oppositieleider. Vooral in zijn debatten met Wilders wist hij de aandacht van de media te vangen.
De Tweede Kamerverkiezingen van 2010 leverde 10 zetels op en in 2012 werden 12 Kamerzetels behaald. Deze winst is voor een groot deel aan Pechtold te danken. Omdat D66 niet over een trouwe, historisch gegroeide achterban beschikt is het erg afhankelijk van de persoon van de partijleider. Dit wordt nog versterkt doordat de Nederlandse politiek, net zoals die in de hele westerse wereld, verschoven is van een ideologisch bepaalde partijenstelsel naar een personenstelsel, waarbij de charisma van de politieke leider bij verkiezingen doorslag gevend is. Politici zijn gewone mensen geworden die je van de tv kent en die je op straat en in de trein tegenkomt.
Nu, na 50 jaar, wordt D66 niet langer meer bij ‘links’ ingedeeld. Ze verschoof naar het politieke midden. De partij werd een moderne, liberale variant van het traditioneel ingestelde CDA. Onder leiding van Alexander Pechtold schuift ze inmiddels verder op naar ‘rechts’. Uit onderzoek blijkt dat D66-kiezers vaak dichter bij de VVD staan dan bij de PvdA. Ze geven de voorkeur aan het stimuleren van de economische groei en aan gezonde overheidsfinanciën. Ze geloven in marktwerking en in flexibilisering van de arbeidsmarkt en geven weinig prioriteit aan solidariteit met sociaal zwakkeren of het handhaven van de koopkracht. ‘Wij hebben het betere alternatief voor links en voor rechts,’ zei Pechtold. ‘Alleen een kabinet met D66 brengt Nederland vooruit.’
D66 is een politieke boom met stevige wortels geworden. Het gevaar voor omwaaien is niet groot meer.
Foto: fractieleider Alexander Pechtold op campagne in 2012. (c) Reporters
De Nederlandse publicist Henk Jurgens (1942) is politicoloog (UvA). Hij schrijft regelmatig in Doorbraak over Nederland en de Nederlandse politiek.
Jan Renkema probeert de ‘Nederlander’ is een beperkt aantal pagina’s te doorgronden.
Vandaag is het precies een kwarteeuw geleden dat Merkel in een historisch opiniestuk afrekende met Helmut Kohl en zo de macht binnen de CDU greep.