Dag Vlaanderen!
Ja, we hebben het over Christophe Deborsu
Een boek herlezen kan geen kwaad
foto © boekomsla
Een leerrijke herlezing van een degelijk, maar een beetje gedateerd boek over het verdriet van België.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe sympathieke journalist Christophe Deborsu heeft indertijd heel wat commotie veroorzaakt. Eerder werkte hij mee aan het nep-journaal Bye Bye Belgium. En ook hij was het die de toenmalige kandidaat-premier Yves Leterme het Belgische volkslied wilde laten zingen – maar wat eruit kwam was de Marseillaise. Het resultaat ging de hele wereld rond: een hooggeplaatste pief in ’s lands politieke hiërarchie die zich van nationale hymne vergist, dat krijg je nergens uitgelegd.
Deze perfect tweetalige man heeft bovendien in 2011 een bestseller geschreven waarvan de titel werd geleend uit een onderdeel van de Zevende Dag dat de auteur wekelijks presenteerde op de VRT: Dag Vlaanderen! Velen hebben het werk gelezen, ik nu eindelijk ook. Intussen zijn we een achttal jaren verder, en het is leerrijk om de tekst te bekijken in het licht van de recente gebeurtenissen.
Wallonië is toch wel erg ver teruggevallen…
Zonder enige discussie is Wallonië een regio met een fier verleden. Citerend uit het werk van Deborsu: de eerste literaire tekst in het Frans was (wellicht) Waals: de Cantilène van Sint-Eulalie, een gedicht van circa 880, zou in de streek van Luik zijn opgesteld. Dat wordt gecontesteerd, maar vast staat dat de eerste administratieve tekst in het Frans wel degelijk van Zuid-Belgische origine was: het charter van Chièvres uit 1194. En tussen 1850 en 1880 was België (toen kwam dat in hoofdzaak neer op Wallonië) de tweede economische macht op wereldvlak na Groot-Brittannië. Glorieus, zonder twijfel. Maar vanaf toen is het bergaf beginnen gaan. Het kantelpunt, zegt Deborsu, was zijn geboortejaar 1965: de laatste keer dat de gemiddelde Waal rijker was dan de modale Vlaming (hetgeen overigens niet belette dat er toen al imposante transfers van noord naar zuid liepen: de Vlamingen waren zo solidair dat ze tot dan minder overhielden om van te leven dan hun Waalse buren. Dat schandelijke gegeven staat niet vermeld in het boek, allicht was dat voor de auteur te confronterend).
Die ommekeer moet hard aangekomen zijn, daar onder de taalgrens. Tot dan, en ook nog een hele tijd daarna, gedroegen de Franstaligen zich immers als de onbetwiste heersers. Een voorbeeldje van hoe het eraan toe ging staat in het boek. Na het einde van de tweede wereldoorlog brak de koningskwestie uit: de vraag was of Leopold III al dan niet kon aanblijven. Een volksraadpleging werd georganiseerd, waaruit bleek dat net geen 58% van de Belgen ten voordele van de toenmalige koning koos. Maar de scores verschilden sterk per landsgedeelte: 72% van de Vlamingen stemden voor, 58% van de Walen tegen. En dus ging de zaak niet door. Deborsu drukt het helder uit: ‘De in het stemhokje democratisch uitgedrukte “ja” van Vlaanderen werd na een week Waals protest tot een “nee” omgetoverd.’ Zoals op deze webstekreeds verteld was het noorden er immers alleen maar om het land financieel recht te houden, met hun mening hoeft geen rekening gehouden te worden.
Nog een andere anekdote om hetzelfde te illustreren, ook al aangeleverd door Christophe Deborsu. Diens ouders hebben beiden in Leuven universitaire studies gedaan, en hij vertelt daarover dat ze in die lange periode niet één woord Nederlands hebben gesproken. Zo ging dat toen: de Franstaligen deden gewoon wat ze wilden en hoe ze het wilden in dit land en brachten niet het minste waardering op voor de anderstalige meerderheid die hen, toen reeds, financieel de hand boven het hoofd hield. De woede die elke oudere Franstalige in zich voelt opwellen wanneer hij/zij terugdenkt aan de splitsing van de Leuvense universiteit is dan ook ongegrond: had men zich indertijd wat respectvoller getoond, had dit anders kunnen verlopen – eigen schuld, dikke bult.
… en hoe komt dat nu?
De hamvraag luidt natuurlijk: hoe is die neergang er gekomen? Want ook andere Europese regio’s kregen klappen toen de zware nijverheid zich verplaatste (het Ruhrgebied, de regio rond het Franse Nantes, het Poolse Moravië/Silezië…), maar hebben zich sindsdien hersteld.
Deborsu geeft niet echt een antwoord op die vraag, hij stelt zelfs het probleem niet in deze vorm. Maar het ontbreekt hem niet aan duidelijkheid wanneer hij het Waalse onvermogen belicht om de eigen zaken te beredderen. Hij begint een paragraaf uit het hoofdstuk ‘Waarom vormen de Walen het enige volk op aard dat weigert meer autonomie te krijgen’ met de stelling: ‘(…) Sinds die eerste stap richting autonomie in 1970 blijft Wallonië achteruitboeren. Hoe meer bevoegdheden het krijgt, hoe slechter het gaat.’
Dat klopt natuurlijk, en die aftakeling kan je het beste illustreren op grond van de zeldzame homogene beleidsdomeinen die eertijds werden toebedeeld aan de gemeenschappen: het onderwijs en de sociale huisvesting. De scores inzake het eerste domein zijn welbekend want worden via een internationaal bepaalde meetlat ingeschat.[1] Ondanks een aantal belangrijke negatieve nevenaspecten blijft Vlaanderen tot de subtop behoren, Wallonië blijft ver achter op het gemiddelde: de afstand is gigantisch. En ook het verhaal van de Waalse logements sociaux is welbekend: het is een bron van zelfverrijking geweest voor nogal wat politieke mandatarissen, met uiteraard de PS op kop.
Het enige andere homogene beleidsdomein dat recentelijk werd overgeheveld betreft het stelsel van de gezinsbijslagen. In Vlaanderen is het vernieuwde regime volledig in voege, in Wallonië zal de hervorming in twee fasen worden uitgevoerd: het nieuwe kinderbijslagsysteem wordt daar pas vanaf 1 januari 2020 toegepast. Nee: mocht ik Waal zijn, ik zou ook twee keer nadenken om bijkomende bevoegdheden op te eisen.
… en hoe komt dat nu (2)? Bis repetita placent
Ook na het boek Dag Vlaanderen! uitgelezen te hebben, van voren naar achteren en terug, valt het op dat ook Christophe Deborsu geen sluitende verklaring vermag te geven voor de Waalse achteruitgang. Hij verwijst weliswaar naar het onvermogen van Franstaligen om een andere taal te leren en geeft daar een aantal objectieve argumenten voor (zoals het feit dat het Nederlands veel meer klankencombinaties vertoont dan het Frans en dus moeilijker uit te spreken valt), maar hij wijst ook op de negatieve attitude van Waalse jongeren ten aanzien van onze taal, en het feit dat de kennis van het Nederlands allesbehalve gestimuleerd wordt in het zuiden van het land.[2] En het feit dat het Engels thans het Frans heeft verdrongen als lingua franca op wereldschaal zal in een open land als het onze de situatie niet vergemakkelijken. Maar dat kan onmogelijk een exhaustieve verklaring zijn voor de zware terugval.
De h. Deborsu gaat in dit kader opvallend voorbij aan de massale transferts tussen noord en zuid als medeoorzaak van de Waalse lethargie, een lethargie die in het nabije verleden nog extra in de hand werd gewerkt door de ruime subsidies vanwege de Europese Commissie. Het zijn blijkbaar uitsluitend Vlaamse economen die met de regelmaat van de klok beweren dat het zuiden van het land hierdoor in slaap wordt gewiegd en het daardoor zijn eigen functioneren niet in vraag te stelt. Dat is toch een blinde vlek bij deze uitstekende journalist en boekenschrijver.
En onvermijdelijk toont Dag Vlaanderen! zich een kind van zijn tijd. Bij het verschijnen van het boek was het Marshallplan van Elio Di Rupo kort tevoren van start gegaan. ‘Het Marshallplan marcheert’, blokletterde de auteur, en in een apart kaderstukje werd gekraaid: ‘Wallonië haalt Vlaanderen in 2040 in’. Dat optimisme is intussen volledig vervlogen: zelfs in de voorbije periode van hoogconjunctuur verbreedde de economische kloof tussen het noorden en het zuiden alleen maar. Dus ook een voluntaristisch Marshall-beleid (nogmaals: rijkelijk gefinancierd door Vlaanderen en de Europese Unie – en het einde is nog niet in zicht want Di Rupo eist bijkomende transferts, veel is niet genoeg) lijkt voor het zuiden van het land niet te werken.
… en hoe komt dat nu (3)? Terque repetita placent
Hoewel de auteur zijn uiterste best doet om de verschillen tussen noord en zuid in dit land af te vlakken en geregeld laat weten dat het toch allemaal niet zo’n vaart loopt, bewijst het overgrote deel van zijn cijfermateriaal (ja, voor een jurist haalt Deborsu erg veel harde gegevens aan) en bewijzen nog meer zijn kwalitatieve beschouwingen het tegendeel. Vlaanderen en Wallonië zijn twee landen, en afgaand op de jongste verkiezingsuitslag lijkt het erop dat de verschillen sinds 2011 nog diepgaander zijn geworden.
Het verschil in volksaard, dat zich vertaalt in afwijkende concepten van hoe het maatschappelijke leven moet aangestuurd worden, lijkt dan ook de enige verklaring voor de brede spagaat tussen beide landsgedeelten. Wallonië vertoont alle kenmerken van een Zuid-Europees land, en de ervaring leert ons dat dit een recept is voor economische stagnatie en een minder gelukkig menselijk bestaan. Vlaanderen daarentegen wendt de steven steeds nadrukkelijker naar het noorden en gaat meer bepaald in Scandinavië de mosterd halen. Dat maakt dat we in de toekomst onafwendbaar nog verder uiteen zullen drijven.
Waanzin is steeds hetzelfde doen en een andere uitkomst verwachten
Dat de Waalse achterstand alles te maken lijkt te hebben met de heersende volkscultuur, gekoppeld aan het marktleiderschap van de PS, een door en door conservatieve partij die zich niet gehinderd voelt door om het even welke ethische bekommernis, geeft weinig hoop op een snelle oplossing. Wordt het dan niet hoog tijd om een eind te maken aan de huidige manier van omgaan met elkaar? Vlaanderen kan toch geen miljarden in die bodemloze putten blijven storten tot in der eeuwigheid, amen? Laat staan dat we er als gevolg van de komende regeringsonderhandelingen nog een schepje bovenop gaan doen?
Einstein wist het al: ‘Waanzin is steeds hetzelfde doen en een andere uitkomst verwachten.’ Met verder blijven handelen zoals we bezig zijn komen we inderdaad nergens. Het is hoog tijd voor een paradigmashift. Ik zou niet weten hoe die er anders kan uitzien dan de ene of andere vorm van confederalisme, waardoor het zuiden van het land meer verantwoordelijkheid gegeven wordt voor het eigen lot. Ik ben er diep van overtuigd dat het de enige manier is om Wallonië erbovenop te helpen: de kans is bovendien groot dat het lukt, zeker als Vlaanderen af en toe een handje toesteekt. Vrienden uit het zuiden: pak de uitdaging aan!
[1] PISA(Programme for International Student Assessment) is een grootschalig internationaal vergelijkend onderzoek, dat wordt uitgevoerd onder auspiciën van de OESO. De peiling wordt om de drie jaar uitgevoerd.
[2] Maar de auteur meent dat er sindsdien toch een kentering is gekomen: het besef “Geen Nederlands, geen carrière” is doorgebroken, zegt hij in zijn boek.
Categorieën |
---|
Personen |
---|
Jan Van Peteghem is ingenieur en emeritus-gasthoogleraar verbonden aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen van de KU Leuven. Zijn beroepservaring en wetenschappelijk werk draaien grotendeels om de arbeidsomstandigheden en -voorwaarden, meer in het bijzonder de veiligheid en de gezondheid op het werk.
Bart De Wever en Paul Magnette zijn het alvast over één ding eens: 2024 wordt een strijd tussen de N-VA en de PS.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.