Dank u, jong volk! Corona en de ultieme transfer
De coronacrisis zorgt voor een enorme intergenerationele transfer
foto © Paolo Bendandi / Unsplash
De hartverwarmende opwelling van solidariteit mag ons niet ontslaan van de vraag naar de duurzaamheid van ons sociaal systeem.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementIedereen weet het, ziet het en het wordt door topviroloog Steven Van Gucht dagelijks herhaald: de overgrote meerderheid van coronapatiënten, en bijgevolg ook doden, zijn oudere mensen. Ouder dan 65, met een absoluut disproportionele vertegenwoordiging van tachtigplussers. Ik behoor als tweeënzeventigjarige zelf tot die risicogroep, wat mij motiveert om dit stukje te schrijven.
Het jonge volk betaalt
De inspanningen van de zorgsector om het coronaleed te stelpen zijn gigantisch. Dit gaat over mondmaskers, testreagentia, kliniekbedden al dan niet op intensieve zorgen, beademingstoestellen, de werk- en overuren geleverd door huisartsen, ambulanciers, verpleegsters, specialisten en begrafenisondernemers. De kosten hiervan tikken aan op de budgetten van de federale sociale zekerheid en van de preventieve gezondheidszorg van de Vlaamse overheid.
We denken nu even niet, uit piëteit, aan deze kosten, maar eerder vroeg dan laat duiken ze massaal op in de budgetcontroles van onze overheden. Die kosten zullen betaald worden door de werkenden, door het jonge volk. De coronazorg komt neer op één gigantische intergenerationele transfer, waarbij de jongere generatie de kosten zal betalen om (meestal) ouderen, die binnen vijf, tien, vijftien of twintig jaar toch zouden overlijden, nog een aantal hopelijk kwalitatieve levensjaren te schenken. Voor die levensverlenging zal de jongere generatie bovendien, via het repartitiesysteem, ook nog de kosten van de bijkomende pensioenjaren moeten betalen.
Sociaal-darwinisme
Het had ook anders gekund. Vanuit een sociaal-darwinistische benadering van onze sociale welvaartstaat had men het virus zijn gang kunnen laten gaan. De jongere generatie had het in grote meerderheid overleefd en bovendien groepsimmuniteit opgebouwd voor latere uitbraken. De economie had men minder moeten lamleggen, waardoor de budgettaire put ondieper zou zijn. Door de massale sterfte van ouderen waren de kosten van de zorg minder hoog opgelopen en was bovendien de pensioenkas verlost van een groot aantal gerechtigden.
Deze sociaal-darwinistische benadering werd in geen enkel land toegepast. Ook niet in Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Deze landen gaven het verwerven van groepsimmuniteit weliswaar een meer prominente plaats in hun beleid, maar koppelden dit geenszins met een euthanatisch laissez-faire voor de ouderen. Linkse commentatoren, behept men grenzeloze haat voor ‘kruideniersnaties’ zoals Engeland en Nederland, gaven aan het beleid in deze landen een sociaal-darwinistische draai. De gekende smerige journalistiek.
Christelijk-humanisme
Deze intergenerationele coronatransfer en het afwijzen van een sociaal-darwinistische benadering is zonder meer een ontroerend teken van beschavingsniveau. Men laat de blinde nanokrachten van de natuur niet de kans om ‘at random’ te bepalen wiens leven voltooid is, wiens leven te prooi mag vallen aan een covid-euthanasie.
Wellicht heeft dit in onze westerse landen te maken met een eeuwenlange christelijk-humanistische voorgeschiedenis. In het christendom is elk mens een kind van god en draagt via de ziel een stuk goddelijkheid in zich. De ziel vermindert niet of sterft niet af met het ouder worden. Tot aan de dood blijven we een kind van god en als dusdanig blijven we tot in onze laatste levensjaren beschermenswaardig. Voor niet-gelovigen mag dit wat prekerig klinken, maar deze christelijke visie heeft zeker een rol gespeeld in de afwijzing van sociaal-darwinistisch beleid.
Overigens, ook vanuit seculier oogpunt kan het sociaal-darwinisme verworpen worden. Volgens Immanuel Kant is elke mens een doel op zich zelf en kan de mens niet gereduceerd worden tot een instrument van beleid, zoals een beleid tot het saneren van de pensioenkas.
Duurzame solidariteit
Dit alles mag ons echter niet weerhouden om de vraag te stellen of een systeem, dat zo sterk gebouwd is op intergenerationele solidariteit duurzaam is op langere termijn. De solidariteit die nu in vele vormen opwelt naar aanleiding van deze crisis is hartverwarmend. De vraag is maar of dit voor bestendige herhaling vatbaar is. Zullen jongere generaties in de toekomst blijven grote stukken welvaart inleveren voor een collectieve solidariteit met de ouderen? Een oom van mij, gespecialiseerd in haardvuurwijsheden, wist het goed: ‘ Het is beter te kunnen geven, dan te moeten krijgen’.
Een kapitalisatiesysteem voor pensioenen bijvoorbeeld, waarin een generatie gedurende haar actieve periode (deels of geheel) voor zich zelf spaart, moet minder beroep doen op intergenerationele solidariteit. Deze vorm van solidariteit kan dan ingeroepen worden voor uitzonderlijke toestanden zoals deze coronacrisis. De hartverwarmende opwelling van solidariteit, waarvan nu vooral mijn generatie geniet, mag ons niet ontslaan van de vraag naar de duurzaamheid van ons sociaal systeem. Een opdracht die zich nijpend zal stellen eens deze nachtmerrie voorbij. Maar intussen betuig ik ootmoedig mijn diepste dankbaarheid aan het jonge volk, dat mij helpt om levend doorheen deze nachtmerrie te komen en nog van een aantal lentes te mogen genieten.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Personen |
---|
Boudewijn Bouckaert (1947) is emeritus hoogleraar rechten en 'law and economics' aan de Ugent. Hij was Vlaams Parlementslid voor LDD en voorzitter van de klassiek-liberale club Nova Civitas en van het Overlegcentrum voor Vlaamse Verenigingen. Vandaag is hij voorzitter van de klassiek-liberale denktank Libera!
Een groots opgezette studie in de Verenigde Staten toont aan dat de ‘hillbilly-tragedie’ van J.D. Vance reëel is: de Amerikaanse blanken boeren achteruit.
Waterramp in Spanje gebeurde in gebied waar meer dan 50 dammen gesloopt zijn.