JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

De asse van Claes

Karl Drabbe17/2/2017Leestijd 2 minuten

De week nadat Lode Claes de deur van de Volksunie achter zich sluit, schrijft ‘dio Genes’ een mooi portret van de politieke Einzelgänger.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

… alleszins een merkwaardig man. Reeds iemand van formaat toen hij, aan de vooravond van de oorlog, nog een twintiger was. Onder de oorlog in de collaboratie, als een duidelijk intellectueel vertegenwoordiger van de ‘ Wille zur Macht’. Tussen de klaagmuurflaminganten de witte raaf. Gevormd in de school van de conservatieve revolutie, van op zijn marmeren klip een koel en tegelijk geëngageerd toeschouwer van een wereld die hem slechts zelden ligt.  Na de bevrijding een Amerikaanse loopbaan: naar de top van het zakenleven.

Een bliksemcarrière ook in de politiek. Senator van de Volksunie voor Brussel sinds 1968, na een uiterst korte aanloop periode als lid. Op verzoek van de partij, uiteraard. Maar zonder de hartenklop te hebben gevoeld van de Volksunie in de vijftiger en vroege zestiger jaren zonder door al de vezels gegroeid te zijn met deze beperkte en vaak disparate groep van cleine luyden, wier dag- en nachtwerk de uitbouw van een Vlaams nationale partij gold. Gekomen op een ogenblik dat de macht van een half miljoen reeds gevormd was. En dat de vraag zich stelde naar het rationeel gebruik van die macht. Gebiologeerd door de onmacht van de oppositie. Duizendmaal heeft Lode Claes, met de briljante ontledingstijl die hem eigen is, een streng vonnis geveld over de onverantwoorde politiek die – volgens hem – erin bestond, een half miljoen geestelijk en sociaal beweegbare Vlamingen rond te jagen in een vaste omloopbaan, ver van de macht. Cavalier seul. Vrije tribune in de Soir of de Pourquoi Pas? met standpunten die soms mijlen ver van de partij standpunten lagen. Ter verantwoording geroepen ettelijke keren, maar steeds weer ontvangen op respect voor zijn eenzame overtuiging en op waardering voor zijn Zivilcourage gelijk dat in het keizerlijke Duitsland zou hebben geheten.

Elitair. Met stijl. Op zichzelf een eigenschap: half Pruisisch, half Angelsaksisch. Te elitair waarschijnlijk voor een partij. Quod licet Jovi, non licet Jovy: Lode Claes moet meer toegelaten zijn dan aan de meest verdienstelijke der plebejers. Niet bewust, niet speculatief en zeker niet oneerlijk. Maar vanuit een vanzelfsprekend meerderwaardigheidsgevoel. Hij zal wat ons betreft een tegenstrever worden en geen vijand. Toch moeten we hem een somber afscheidswoord meegeven. Een nieuwe eigen partij, centrum-si en centrum-la, allemaal goed en wel. Maar als het ónze zaak zou geweest zijn: we waren begonnen, zo denken we toch, met eerst de zetel te ruimen die we met zó weinig inspanning hebben mogen bezetten. We zouden onze partij gesticht hebben zoals levenskrachtige, échte, toekomstpartijen moeten gesticht worden: zonder eigen mandaat, zelf aan de basis, gelijke tussen de verontwaardigde gelijken…

We zien hem ongaarne gaan. Ergens echter stond het in de sterren geschreven: hij vervreemdde al langer dan vandaag. Maar wat ons betreft: op onze borst klopt ditmaal niet de asse van Claes. Hij moet ze maar over zijn eigen hoofd strooien…

 

Commentaar van ‘dio Genes’ – pseudoniem van Toon Van Overstraeten in Wij, weekblad van de Volksunie, 2 juni 1977.

Foto: (c) Deredactie.be

Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.

Commentaren en reacties