JavaScript is required for this website to work.
Communautair

De Bode van een N-VA-verrottingsstrategie?

Steven Vandenborre1/1/2019Leestijd 3 minuten
Herman De Bode in 2016

Herman De Bode in 2016

foto © Reporters / DIRV

Herman De Bode sprak van een verrottingsstrategie in De Tijd. Laten we hopen dat dit geen deel uitmaakt van de N-VA-strategie.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Herman De Bode, de vroegere CEO van McKinsey en voormalige kabinetschef van minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon, heeft me tegelijk ontroerd en boos gemaakt. Wie dergelijke snaren kan betokkelen in een interview, in de Tijd van 22 december 2018, is voor mij een intrigerende persoonlijkheid.

De dingen die er echt toe doen

De strijdvaardigheid waarmee Herman De Bode op dit moment het gevecht van zijn leven aangaat tegen bloedkanker is bewonderenswaardig. Laat ons hopen dat geestelijk en fysiek bezig blijven inderdaad een van de beste therapieën is tegen een verwoestende ziekte als kanker. In dat geval neemt hij alvast een fraaie optie op de overwinning. Heel ontroerend vond ik ook zijn vaststelling dat de dingen die hij het liefst doet, in zijn geval tennissen, een West-Vleteren drinken en kleurenwiezen met vrienden, niet veel geld kosten. Ik denk dat dit opgaat voor velen onder ons.

De dingen die er echt toe doen, liggen dus meer dan eens gewoon voor het grijpen. Waarom velen daar min of meer bewust van wegkijken is moeilijk te vatten. We willen allemaal carrière maken en alsmaar meer verdienen. Op existentiële of markerende momenten, typische momenten van beschouwing, komt dan het besef dat de intieme prioriteiten elders liggen of minstens te weinig aandacht krijgen. Tot daar weer de orde van de dag komt aangefietst.

Voor mensen die dagelijks bezig zijn met overleven is er zelfs helemaal geen keuze. Om het met een boutade  te zeggen: geld maakt niet gelukkig, maar geen geld maakt wel vaak ongelukkig. Waar bemiddelde mensen de beruchte work-life balance vaak zelf kunnen herijken, als ze dat echt zouden willen, is dat niet het geval voor medeburgers die alle zeilen moeten bijzetten om de brooddozen te vullen en de verwarming draaiende te houden.

Ontstellende wensdroom

Precies daar ligt mijn bruggetje naar de boosheid die me overviel bij het lezen van het interview met Herman De Bode. Als ondertekenaar van het Warandemanifest verbaast hij vriend noch vijand in zijn pleidooi voor het confederalisme. Het tegendeel zou nieuws zijn. Maar hopen dat het land onbestuurbaar wordt, omdat het de enige manier zou zijn om het ten gronde te veranderen, vind ik een ontstellende wensdroom voor een voormalige kabinetschef van de Belgische federale minister voor Binnenlandse Zaken. ‘Dat zal op korte termijn wel wat pijn doen en ons geld kosten’, aldus nog Herman De Bode, ‘maar als je daardoor tien jaar miserie en voortploeteren bespaart, dan is zo’n crisis dat zeker waard’. Als was het een heerlijke feesttaart waarop we maar eventjes langer moeten wachten.

Wel, ik heb zo’n vermoeden dat dat Herman De Bode op korte termijn helemaal geen pijn zal doen. Zijn maaltijd is rijkelijk geweest tot hiertoe, en het is hem van harte gegund. De pijn zal evenwel dubbel en dik  gevoeld  worden door mensen die het al bijzonder moeilijk hebben om rond te komen. Zij zitten momenteel al met een knorrende maag aan een lege tafel.

Zand in de wielen?

Ik hoop alvast ook iets, met name dat Herman De Bode zijn hoop op onbestuurbaarheid nog niet koesterde toen hij actief was als kabinetschef van de minister van Binnenlandse Zaken. De kans is anders reëel dat dit een invloed gehad heeft op de manier waarop dit belangrijke departement beheerd is. En dat hoeft niet eens intentioneel gebeurd te zijn. Wanneer Herman De Bode niet gelooft in het Belgisch bestuursniveau waarin hij op dat moment toch een belangrijke speler is, dan zal hij onbewust misschien niet het onderste uit de kan gehaald hebben om zijn eigen ongelijk te bewijzen. En ter wille van het hogere goed, de Vlaamse onafhankelijkheid, zou het zelfs kunnen dat hier en daar bewust zand in de wielen van dat vermaledijde Belgische bestuursniveau gestrooid is. Het verhaal van de pyromaan en de lucifers…

En dan is er nog een fundamentelere vraag: is de verrottingsstrategie van Herman De Bode exemplarisch voor de strategie van de N-VA bij het opnemen van federale bestuursverantwoordelijkheid?

Funeste verrottingsstrategie

Elders in het interview zijn er hoopvolle tekenen dat Herman De Bode niet een-op-een reciteert uit een geheime N-VA-strategie. Hij lijkt Brussel bijvoorbeeld al opgegeven te hebben, wat een vloek in de N-VA-kerk genoemd mag worden. En de werkgevers kunnen nog op veel meer sympathie rekenen bij de N-VA dan bij Herman De Bode (‘Het wordt tijd dat we het VBO opdoeken’, is zijn niet mis te verstane boodschap). Ook dit jaar zal er waarschijnlijk een uitnodiging voor de nieuwjaarsreceptie van de N-VA in hun bus gevallen zijn.

Hoe onze staatsstructuur ook georganiseerd wordt, met of zonder een Belgisch niveau, een verrottingsstrategie is funest. De sterkte van een democratische rechtsstaat hangt immers niet alleen af van de sterkte van haar structuur, maar evenzeer van de sterkte van haar ‘uitvoerders’, de verkozenen des volks in de eerste plaats. Elke staatsstructuur is gedoemd om te mislukken wanneer op een mislukking aangestuurd wordt door zij die erin functioneren. Zelfs een utopische Vlaamse Staat kan op die manier het land van zure melk en versuikerde honing worden.

Ik hoop dan ook dat de N-VA de Belgische staatsinstellingen niet bewust of onbewust gaat verzieken, om een groter draagvlak te creëren voor een nieuwe staatshervorming. Het zullen immers niet de Herman De Bodes van deze wereld zijn die daarvan de gevolgen zullen voelen, maar de mensen die het nu al moeilijk hebben om rond te komen. Ook voor de korte termijn moeten politici hun uiterste best doen om de omstandigheden te creëren waarbinnen iedereen kan kiezen voor wat er echt toe doet in zijn of haar leven. Bijvoorbeeld tennissen, een West-Vleteren drinken of kleurenwiezen met vrienden.

Steven Vandenborre (1979) is jurist van opleiding. Toch streeft ook hij naar een rechtvaardige en leefbare wereld. Als voormalig voetballer bewondert hij spelers die zowel links als rechts uit de voeten kunnen. Hij gaat al lang niet meer naar heilige huisjes, hij ziet ze ook liever niet opduiken in discussies.

Commentaren en reacties