De diversiteitsparadox
Tijd om een paar taboes te doorbreken
foto © Reporters
De multicultuur bevordert de diversiteit niet, ze ondergraaft hem. En een kritische visie op migratie heeft niets met ‘racisme’ te maken.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHet onderwerp ‘overbevolking’ krijgt hier en daar wat meer aandacht en dat is een goede zaak. Zie hierover o.m. het Doorbraak-artikel van Johan Sanctorum, getiteld ‘Zou men honger lijden om een mondje meer?’. En wanneer dit thema ter sprake komt, ligt een discussie over migratie nooit ver weg. Op zich is dat ook een goede zaak maar zo krijg je een explosief mengsel en loop je in een pococratie het gevaar dat de discussie nooit tot maturiteit komt. Jammer, want wanneer je het over migratie hebt dan heb je het ook over identiteit en diversiteit, en dat zijn allemaal zeer belangrijke zaken die onze volle aandacht verdienen. In deze discussies (migratie, diversiteit en identiteit) komt een belangrijk element nooit ter sprake, een ‘missing link’ die ik de diversiteitsparadox noem. Geen van beide uiteinden van het politieke spectrum (links of rechts) is er zich van bewust, terwijl het inzicht hen net uit hun loopgraven zou kunnen halen en doen samenwerken om de echte grote problemen aan te pakken.
Ecologie en diversiteit in 400 woorden
In de ecologie is er een wet die de hoeveelheid diversiteit bepaalt in de natuur: het aantal verschillende soorten of varianten in één biotoop is beperkt door het aantal niches beschikbaar in dat biotoop. Een niche kan het best omschreven worden als de specialisatie van een bepaalde diersoort of plantensoort in een omgeving. Er is bijvoorbeeld een vogelsoort die gespecialiseerd is in het vinden van noten op de grond terwijl een andere soort gespecialiseerd is in het vinden van noten in de bomen. Beide vogelsoorten kunnen vreedzaam met elkaar leven omdat ze elk hun eigen niche hebben. Door de ‘wet van de sterkste’ van Darwin weten we dat binnen dezelfde niche enkel de meest aangepaste (diegene die de meeste nakomelingen kan voortbrengen) op lange termijn zal overleven terwijl de andere uitsterft of het geluk ergens anders moet zoeken. Dat migreren maakt het net mogelijk dat er verschillende soorten of varianten kunnen bestaan die dezelfde niche bezetten. Wanneer ze migreren naar plaatsen waar hun niche al bezet is door een andere soort dan kunnen ze die lokale soort uitroeien indien ze ‘sterker’ zijn. En zo is de enorme diversiteit in de natuur ontstaan, zowel binnen een soort als tussen verschillende soorten.
Door onze zelfingenomenheid beseffen we niet dat deze wetten nog steeds van toepassing zijn op de mens. Ten eerste, alle mensen bezetten dezelfde ecologische niche. We zijn gespecialiseerd in alle zaken die verbonden zijn met mens-zijn, dingen die we doen en waar we geen concurrentie van ‘anderen’ toelaten. Indien ze dat wel proberen dan voeren we oorlog, roeien we ze uit of beperken we ze op een andere manier. Ten tweede, geografisch isolement gedurende millennia zorgde er voor dat er overal ter wereld verschillende varianten zijn ontstaan van de menssoort, en dat is een verrijking. Bijvoorbeeld: de Ieren hebben een volledig andere cultuur ontwikkeld dan de Nigerianen en zien er helemaal anders uit omdat ze elkaar met rust hebben kunnen laten. Wat zou er gebeuren moest dat niet het geval geweest zijn? De meest aangepaste variant – die met de hoogste vruchtbaarheid – zou de andere uitgeroeid hebben (en dan zou de Ier vermoedelijk aan het kortste eind getrokken hebben).
De diversiteits-o-meter®
Diversiteit in de natuur is belangrijk. Het verhoogt de complexiteit en, paradoxaal genoeg, zorgt het voor de stabiliteit van de natuur en beschermt het haar tegen gebeurtenissen die anders een grote bedreiging zouden vormen. Het is een belangrijke evolutionaire strategie. Hoe meer diversiteit, hoe groter de kans dat er wel één soort of variant een bepaalde uitdaging overleeft (ziekte, klimaatverandering, enz.). Deze voordelen zijn ook toepasbaar op de mens: elke menselijke cultuur ontwikkelt een andere manier om met zijn omgeving te interageren, zowel cultureel als biologisch. Deze verschillende culturen kunnen dan van elkaars uitvindingen leren en zo hun eigen leven verrijken (vele voedingsprincipes en voorwerpen die we gebruiken komen bijvoorbeeld van andere culturen). Buiten de ‘rationele’ voordelen, is er ook het esthetische voordeel. De vele verschillende vormen van etniciteit tonen een opmerkelijke variëteit (verschil in anatomie, haar en huidskleur, enz…) die elke persoon wel weet te waarderen. Zonder deze culturele en biologische diversiteit (samengevat als ‘etnische’ diversiteit), zou de wereld veel van haar schoonheid, waarde en stabiliteit verliezen. De opkomende onverschilligheid tegenover échte diversiteit is een gevaarlijke evolutie, hopelijk wordt het geen algemene tendens.
Het is dus in ons voordeel om diversiteit te maximaliseren en dan is het handig om het te kwantificeren en te meten. De ‘graad van diversiteit’ kunnen we meten op basis van het aantal verschillende etnische groepen (kwantitatieve waarde) en hoe verschillend ze van elkaar zijn (kwalitatieve waarde). Hoe meer verschillende etnische groepen en hoe groter hun onderliggende verschillen (op vlak van taal, tradities, uiterlijk, enz.) hoe meer diversiteit. In een wereld waar twee heel verschillende etnische groepen wonen op hetzelfde moment, zegt men dat er meer diversiteit is dan in een wereld waar twee nauwelijks verschillende groepen leven. Wanneer twee etnische groepen in elkaars leefgebied komen (door bijvoorbeeld migratie of kolonisatie) dan kunnen ze met elkaar vechten tot er een overwinnaar is of kunnen ze zich met elkaar mengen. In het eerste geval is er een duidelijke verminderen van diversiteit aangezien één groep verdwijnt (denk maar aan de kolonisatie van Amerika). In het tweede geval ontwikkelt er zich een nieuwe groep die een mengeling is van beide oorspronkelijke groepen. Indien de originele groepen behouden blijven dan is er een toename van diversiteit, anders is er een kwalitatieve afname van diversiteit aangezien het verschil tussen een hybride vorm en één originele groep kleiner is dan het verschil tussen de twee originele groepen. De originelen zijn voor altijd verloren terwijl wat overblijft een ‘gemiddelde’ is van beiden.
Multiculturalisme en superdiversiteit
Mensen die de schoonheid en het belang van diversiteit waarderen zijn goede zielen en de meest toegewijde onder hen, de multiculturalisten, dromen er zelfs van om de diversiteit van heel de wereld te reproduceren in één ‘superdiverse’ maatschappij. Om deze situatie mogelijk te maken moet er aan twee voorwaarden voldaan worden: een demografisch evenwicht en een territoriaal evenwicht tussen de verschillende etnische groepen. Twee varianten kunnen enkel in stand gehouden worden in dezelfde niche en in dezelfde omgeving als hun aantallen in stand gehouden worden, met andere woorden moet het vruchtbaarheidscijfer gelijk zijn aan het vervangingsniveau. De minachting tegenover het principe van demografisch evenwicht is ook een onderschatte factor in de huidige migratieproblematiek. Mensen geloven (en daar zorgen de media voor) dat een kleine migrantenbevolking geen bedreiging vormt voor de lokale bevolking, maar ze vergeten hierbij dat een bevolking iets dynamisch is. Een constante toestroom van nieuwe mensen met een hoog vruchtbaarheidscijfer garandeert een demografische explosie die – blijkbaar – moeilijk te voorzien is door de meerderheid in onze samenleving, ondanks de vele historische voorbeelden. Naast demografisch evenwicht moet er ook territoriaal evenwicht zijn. Een etnische groep is ontstaan door geografisch isolement en in een mobiele wereld zoals de onze is het voortbestaan van zo’n groep niet vanzelfsprekend. Indien we de hele wereld in een relatief kleine omgeving willen reproduceren moeten we artificiële alternatieven in het leven roepen die het effect van geografisch isolement nabootsen. En dat is de bedoeling van grenzen: een eigen biotoop afbakenen waarbinnen men zijn eigen ‘ding’ kan doen zonder de andere te storen. Maar dat territorium moet ook voldoende groot zijn. Het is zeer moeilijk voor een etnische groep om te overleven in een stadsdeel, zelfs met een demografisch evenwicht tussen de verschillende groepen binnen de stad.
Dus zonder dat hij het weet draagt de multiculturalist, door het omarmen van migratie, bij tot de verdere kwalitatieve en kwantitatieve vermindering van diversiteit in de wereld. De diversiteitsparadox kan dus samengevat worden als volgt: het is opmerkelijk dat diegenen die pleiten voor méér diversiteit in onze samenleving, een proces ondersteunen dat de meeste diversiteit zal uitroeien en we daardoor, in de niet zo verre toekomst, in een monoculturele wereld zullen leven. Dit impliceert ook dat elke liefhebber van diversiteit moet pleiten voor meer zelfbeschikking en autonomie voor elk volk zonder land, iets dat opmerkelijk genoeg voor de multiculturalist moeilijk bespreekbaar is. Alleen al Europa zou zo veel diverser zijn mochten alle regio’s zoals Schotland, Catalonië, Wales, Baskenland, Friesland, Vlaanderen, Wallonië, Zuid-Tirol en nog vele anderen hun eigen weg kunnen gaan (ter info: een Belgicist is per definitie tegen diversiteit). Om het met de woorden van de Franse filosoof Pierre Manent te zeggen: ’De idee dat elkeen zijn boontjes dopt op zijn eigen manier, en het recht erkent van de andere, aan de overkant van de grens, om hetzelfde te doen, lijkt me net een van de grote verworvenheden van de beschaving’.
Is lokale superdiversiteit dan onmogelijk? Voor vele voordelen van diversiteit heb je geen verplaatsing van mensen nodig. Zoals de ecoloog Garrett Hardin zegt, ‘Ideeën moeten niet verpakt zijn in een menselijke vorm om van een plaats naar een andere plaats te gaan. Radiogolven, geschreven documenten, film en elektronische gegevens doen het werk heel goed. Verder kan men, zonder diversiteit in gevaar te brengen, een kleine minderheid van andere bevolkingsgroepen toelaten – hoe groot de verschillen ook zijn – zolang ze een kleine minderheid blijven. Een andere mogelijkheid is om het experiment van het multiculturalisme te beperken in de ruimte. Grote steden kunnen dienst doen als ‘hotspots’ voor diversiteit zolang de demografische en territoriale evenwichts-principes gerespecteerd worden.
Overbevolking bestrijden: een gezamenlijk project
Het in stand houden van etnische diversiteit vraagt dus (onder andere) een sterke beperking van migratie. Maar migratie beperken kan in sommige gevallen omwille van humanitaire redenen onwenselijk zijn. Je kan dit oplossen door vluchtelingen tijdelijk op te vangen zodat de etnische eigenheid en het bestaansrecht van het gastland niet bedreigt wordt, of door ze allemaal op te vangen in naburige landen die op etnisch vlak minder verschillend zijn. Maar we moeten vooral migratie aan de bron aanpakken – zorgen dat mensen niet willen of moeten migreren – en dat komt veel te weinig aan bod in het debat. Migratie is een logisch gevolg van armoede en geweld, niemand doet dat voor het plezier. Als we migratie willen oplossen moeten we dus armoede en geweld in de landen van emigratie beheersbaar maken en daar kunnen we als ‘rijke’ landen wel wat aan doen. We kunnen bijvoorbeeld stoppen met het leveren van wapens en stoppen met ons economisch imperialisme dat de ontwikkeling van die landen tegenhoud. We moeten ook veel meer steun geven in de vorm van gezinsplanning en onderwijs, want overbevolking is niet enkel een gevolg van armoede en geweld maar ook een oorzaak. Deze steun moet goed bedoeld zijn (het mag geen paternalisme worden) en zo pak je niet enkel de bron van migratie aan maar ook overbevolking.
Deze aanpak zou zowel voor ‘links’ als ‘rechts’ een prioriteit moeten zijn, een gezamenlijk politiek project zeg maar. Overbevolking aanpakken is migratie aanpakken, en migratie aanpakken is diversiteit beschermen, jammer dat men dit nog onvoldoende beseft. De éne wil migratie aanpakken maar op de foute manier, en de andere denkt dat hij een multiculturele maatschappij aan het bouwen is terwijl men net het omgekeerde zal bereiken. Wat we vooral niet moeten doen om diversiteit te redden is de vruchtbaarheid van de kwetsbare groepen verhogen, we zijn al met te veel en hoe drukker de wereld, hoe minder ruimte voor identiteit en diversiteit. Maar om zo ver te komen moeten we eerst enkele misverstanden doorbreken.
Ten eerste zou iedereen de diversiteitsparadox moeten begrijpen, dan zal er vanuit beide zijden anders gekeken worden naar migratie. We moeten ook ‘anti-migratie’ loskoppelen van ‘racisme’ want het ene heeft niets met het andere te maken. En je kan ook tegen migratie zijn zonder je menselijkheid te verliezen. Integendeel, hoe sneller we het hebben over de bron in plaats van de symptomen, hoe meer onrecht en armoede we kunnen voorkomen. En nog iets: we moeten leiders en economen overtuigen dat een krimpende bevolking en iets duurdere arbeid niet het einde van de wereld is. Ziehier een kerntaak van de verlichte en kritische mens: deze misverstanden ontkrachten en de links-rechts tegenstelling doorbreken zodat we kunnen beginnen samenwerken om de grote problemen op te lossen. Want of we het uit eigenbelang doen of niet, het komt iedereen ten goede.
Categorieën |
---|
Fons Jena is ingenieur en milieuambtenaar. Sinds twee jaar ijvert hij ervoor om het thema van de overbevolking bespreekbaar te maken via MinderMensen.be.
Bij de docu-film van Jambers over BDW blijft de vraag hangen waar de N-VA als ‘republikeinse partij’ nu eigenlijk nog voor staat.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.