De ene eerbetuiging is de andere niet
Matthias Storme kijkt met gemengde gevoelens terug naar de investituur van de federale regering, dat door francobelgische oprispingen een andere wending heeft gekregen dan had gemoeten.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementInvestituurdebat in de Kamer. Zo heet met een geleerd woord het debat over de regeringsverklaring voor de vertrouwensstemming over een nieuwe regering. De eerste Belgische regering met de N-VA. De eerste Belgische regering waarin een Vlaams-nationale partij de sterkste partner is (al uit zich dat door de grendelgrondwet natuurlijk niet in het aantal ambten). Op dezelfde dag twee relletjes rond een persoon die in zijn jonge jaren betrokken was bij een misdadige organisatie en op latere leeftijd een respectabel politicus was. Beiden hebben zich bekeerd tot de parlementaire democratie en hun eerdere politieke methode in hun handelen afgezworen. Geen van beiden zou echt publiekelijk zijn jeugdzonden veroordeeld hebben. Je zou denken aan het woord van Mitterrand ‘men verloochent zijn verleden niet, maar men verandert, en daarmee is alles gezegd’.
Het loutere trekken van de parallel zal voor de goegemeente allicht schandalig zijn, als U weet over wie het gaat: Nelson Mandela en Bob Maes. In Kortrijk vond een N-VA gemeenteraadslid het geen goed idee een plein naar Mandela te vernomen, omdat hij betrokken was bij een terroristische organisatie. In de federale vond vindt de franco-belgische oppositie het een hysterisch huilconcert waard dat Bob Maes op zijn verjaardag het privébezoek kreeg van een N-VA-minister en staatssecretaris omdat hij betrokken was bij het collaborerende VNV. Publieke verering in steen gehouwen enerzijds, een private verjaardagswens anderzijds. Je zou denken dat het eerste toch eerder betwistbaar zou moeten zijn dan het tweede, het eerste eerder te veel van het goede is dan het tweede. Bovendien lijkt het er toch wel op dat Mandela veel verregaander persoonlijk bij terreurdaden betrokken was dan Maes. Natuurlijk zijn de verdiensten voor een zekere pacificatie na zijn bekering van Mandela ook een stuk belangrijker.
Maar de echte redenen voor de wel zeer uiteenlopende maten en gewichten zijn natuurlijk andere. Gewelddaden uit een ‘linkse’ periode blijven je niet achtervolgen eens je het geweld verlaten hebt, zolang je ideologisch maar correct bent en blijft. ‘Rechtse’ ideologische opvattingen, zelfs zonder dat er geweld is gebruikt, blijven je achtervolgen, zolang je je niet tot de andere zijde hebt bekeerd. De pseudowetenschappelijke basis wordt gelegd door auteurs die natuurlijk niet kijken naar wat een persoon werkelijk gedaan heeft maar die zich wel in allerlei bochten wringen om vreselijke opvattingen te detecteren die achter een braaf masker zouden schuilgaan.
Dat is de eerste wijze waarop twee maten en gewichten worden gehanteerd. In België komt daarbovenop nog een tweede methode, waarbij een vergelijkbaar schema wordt gebruikt om Belgische c.q. Vlaamse daden en opvattingen te beoordelen of te laten meespelen. De maat die men hanteert hangt af van de graad van nuttigheid die iemand vertoont om de franco-belgische privilegies te helpen bestendigen, of toch minstens de linkse meerderheid in franco-belgië. Wie braaf meedoet, moet zich zolang over jeudgzonden niet teveel zorgen maken. Zolang men de ‘jaren dertig’ (is dat niet de periode van de genocide in onder meer Oekraïene?) ziet als een onuitputtelijke bron van schuld die omgezet wordt in transferten naar een francobelgisch Danaïdenvat is er geen probleem. Maar o wee als men dat spelletje niet meespeelt. Dan vallen de echte maskers af. Onder het mom van de bestrijding van de haat wordt de haat ten volle geëtaleerd. De haat jegens de Vlamingen heeft vele gezichten, maar er is er een dat ons allen de komende jaren toch wel het meest zal bijblijven. U mag raden wie.
Deze tekst verschijnt ook in het novembernummer van het maandblad Grondvest.
Personen |
---|
Matthias Storme liep school aan het Sint-Barbaracollege in Gent (Grieks-Latijnse) en studeerde rechten en wijsbegeerte in Antwerpen, Leuven, Yale, Hamburg en Bologna. Als student was hij actief in o.a. het KVHV, nadien in onder meer het VVA en ANV en voorzitter van het Overlegcenrum van Vlaamse verenigingen (1996-2000). Professioneel is hij hoofdzakelijk hoogleraar rechten aan de KU Leuven en daarnaast advocaat in Gent. Hij publiceert in Doorbraak sedert begin 1999.
Prof. Matthias Storme fileert de werkzaamheden en de almacht van de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA).
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.