JavaScript is required for this website to work.
post

De ethiek van Luther en de geest van het antikapitalisme

ColumnLudo Abicht12/11/2016Leestijd 3 minuten

Met de geschiedenis moet je zorgzaam omgaan.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De kop op de eerste pagina van de Frankfurter Allgemeine Sonntagszeitung van 30 oktober jongstleden loog er niet om: DER ANTI-KAPITALIST, een speciaal artikel ter gelegenheid van de vijf eeuwen sinds het begin van de Lutherse hervorming in Wittenberg. De auteur, Ralph Bollmann, argumenteert hierin dat we door de publicatie van Max Weber, Die protestantische Ethik und der Geist des Kapitalismus (1904-05) met een verkeerd, op zijn minst eenzijdig beeld van de relatie tussen het opkomende kapitalisme en de hervorming opgezadeld werden. Dit beeld klopt hooguit voor het protestantisme van Calvijn dat zo meesterlijk beschreven werd in Overvloed en Onbehagen – De Nederlandse cultuur in de Gouden Eeuwvan Simon Schama (1987).  

Volgens Bollmann is het protestantisme van Luther daar hoegenaamd niet mee te vergelijken. Beide hervormers zetten zich af tegen het leergezag van de paus van Rome en de hiërarchie van de corrupte rooms-katholieke kerk. Allebei, en ze zijn niet de enigen, leggen ze de nadruk op de lectuur van de Bijbel (Oud en Nieuw Testament) door de individuele gelovige, in plaats van op de samenvattingen en verklaringen van deze tekst door de theologen en pastoors. Maar de geslaagde hervorming van Martin Luther zou beter een ‘herbronning’ genoemd worden, want deze ‘protestant’ (getuige van de waarheid) preekte op de eerste plaats de terugkeer naar de zuivere bron van het evangelie. Vandaar dat lutherse gelovigen in Duitsland zich nog altijd bewust ‘evangelisch’ noemen. Door deze ‘herbronning’ wilde hij de zuivere interpretatie van het leven en de leer van Jezus in eer herstellen. Tot deze leer behoorde onder meer de veroordeling van ‘woeker’, onrechtmatige winst door zijn voorganger Thomas van Aquino. Voor lutheranen was rijkdom verre van een teken dat hun leven en hun werk door God gezegend was.

Verder toont Bollmann aan, dat het vroege kapitalisme in Europa en Duitsland veeleer bloeide in rooms-katholieke steden en regio’s als Siena, Zuid-Duitsland (de Fuggers), Antwerpen en, in een latere fase, in het katholieke Ruhrgebied en het eveneens katholieke Oppersilezië. Zo ook heeft het katholicisme het hard werkende Beieren niet belet zich uit de armoede op te werken tot een welvarende staat. 

Waarom is een dergelijke herziening – in de geschiedeniswetenschap heet dit revisionisme – relevant voor ons vandaag? Ten eerste omdat daarmee nog maar eens aangetoond wordt, hoe verkeerde voorstellingen al te vaak met een gezag bekleed worden dat ze niet verdienen en we dus nooit mogen denken en nog minder beweren dat het laatste woord over een bepaalde periode, beweging of individu eens en voor altijd gezegd is. Het getuigt integendeel van intellectuele luiheid, indien we aan deze revisionistische herinterpretaties geen aandacht zouden besteden, ook al moeten we een kritisch onderscheid maken tussen wetenschappelijk gefundeerd revisionisme en wat er ten onrechte voor  doorgaat. In de jaren 1960 schetsten bijvoorbeeld Amerikaanse revisionisten als Herbert Aptheker, Eugene Genovese  en W. E. B. Dubois een heel ander beeld van de zwarte slavernij en de slavenrevoltes in de Zuidelijke staten. Vanaf het einde van de jaren 1980 ontstond in Israël de school van de ‘nieuwe historici’ (Benny Morris, Ilan Pappé, Zeev Sternhell, enzovoort) die brandhout maakten van de zionistische stichtingsmythes. Tijdens dezelfde periode werden we echter ook geconfronteerd met de teksten van Holocaustontkenners (negationisten) die zichzelf onterecht ‘revisionisten’ noemden. Elk van deze stromingen heeft niet alleen de wereld van de historici beroerd, maar had ook directe maatschappelijke gevolgen, onder meer voor de emancipatiestrijd van de Amerikaanse zwarten, voor het conflict tussen Israël en de Palestijnen en, in het derde geval, voor de schuldvraag van Duitsland en andere Europese landen en hun verantwoordelijkheid voor de judeocide tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Anders gezegd: ons zelfbeeld,dat gedeeltelijk onze toekomst bepaalt, wordt nu eenmaal beïnvloed door de kennis en beoordeling van ons eigen verleden. We kunnen daarom niet zorgzaam genoeg met een juiste, desnoods gereviseerde, visie op de geschiedenis omgaan.

Foto: (c) Reporters

Ludo Abicht (1936) studeerde klassieke en Germaanse filologie en filosofie. Doceerde literatuur en filosofie in Canada, de VS, aan UGent, UAntwerpen en P.A.R.T.S. (Brussel). Publiceerde over ethiek, jodendom, het Palestijnse vraagstuk, de Bijbel, nationalisme en interculturaliteit. Ecotoop: de dissidente minderheid (marxist in de Vlaamse Beweging, flamingant binnen radicaal links, Bijbellezer binnen de vrijzinnigheid, Hegeliaan binnen een postmodernistisch paradigma, irritant niet-politiek correct). Resultaat: tegelijkertijd een eeuwige loser én een militant verdediger van de hoop.

Meer van Ludo Abicht

Dit boek wordt voorgesteld als een faction, een historische roman die gebaseerd is op ware feiten, waarin de witte plekken, bijvoorbeeld de gesprekken en discussies, zo waarheidsgetrouw mogelijk worden gereconstrueerd. Het is een genre waarvan onder meer de Engelse auteur Hilary Mantel [https://boeken.doorbraak.be/boekzoeker/?search=Hilary+Mantel] het grote voorbeeld geworden is, maar dat we ook bijvoorbeeld terugvinden in het fictieve hoofdpersonage …

Commentaren en reacties