JavaScript is required for this website to work.
Ethiek

De ethisch progressief-liberale lichtzinnigheid over leven en dood

Mathieu Cockhuyt27/11/2019Leestijd 4 minuten

foto © Pixabay

Wie de minderheidsregering wil gebruiken om de abortustermijn ter verlengen naar 24 weken, verwart de samenleving met een eigen ethisch project.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In een opiniestuk op Knack.be (19/11/2019) schrijft Lieselotte Thys (Jong Vld en fractieleider Open Vld Geel) dat ‘de federale impasse in België een unieke kans biedt om partijoverschrijdend te debatteren, bij afwezigheid van een regeerakkoord dat alles en iedereen stuurt’. Lees: de minderheidsregering — die niet maatschappelijke gedragen is — is de uitgelezen kans om onze progressief-liberale lichtzinnigheid door te duwen. Thys pleit voor het oprekken van de termijn voor abortus van twaalf naar vierentwintig weken. De bedenktijd wordt en passant ook geaborteerd.

Mevrouw Thys verwart de samenleving met haar eigen maakbaar ethisch project waarbij zij de waarden mag bepalen. Dat vind ik niet zo democratisch. Met welk gezag wil zij ons absolute principes voorhouden? Er bestaat geen tijdloze ethiek en heilige huisjes mogen – moeten – gesloopt worden. Maar ethische debatten moeten gebeuren in een serene sfeer en binnen de schoot van een meerderheidsregering.

Klompje cellen

Abortus (abortus provocatus) is de medische term voor het afwenden van een geboorte door de embryo vroegtijdig weg te halen uit de baarmoeder. Prima facie is moord – tenzij extreme omstandigheden het doden rechtvaardigen – fout. Dit geldt zowel bij abortus als euthanasie. De abortustermijn ligt in België op twaalf weken zwangerschap, daarna kan abortus alleen nog bij ernstig gevaar voor het leven van de moeder, of als het kind zou lijden aan een ernstige ongeneeslijke kwaal. Er zijn meerdere redenen die verklaren waarom twaalf weken als ethische grens werd gekozen. In de myopie van het moment vergeet Thys dit aan te kaarten. Je kan de wetenschap erbij halen en dan heeft men het vaak over ‘levensvatbaarheid’. De Wereldgezondheidsorganisatie legt levensvatbaarheid op tweeëntwintig weken. Dus de vierentwintig weken (tweeëntwintig effectief) zijn te laat. Deze volatiele paramater is ook lastig te handhaven naarmate de medische wetenschap vordert. Baby’s kunnen altijd maar eerder in leven worden gehouden. Een louter wetenschappelijke ethiek is dus ontoereikend. Dat wist Wittengestein ons al te melden in zijn Tractatus en Herman De Dijn schreef in zijn boek Rituelen dat de wetenschap geen antwoorden zoekt van existentiële aard, maar zoekt naar verklaringen en informatie. Wetenschap houdt zich bezig met het mysterie van de puzzel, niet met het mysterie van het wonder.

Kan en mag ‘levensvatbaarheid’ überhaupt wel dé parameter zijn? Misschien zijn de hart- en hersenfuncties betere parameters? De ‘theory of personhood’ kan misschien helpen. Personen zijn wezens met persoonlijkheden, ergo personen beschikken over een bewustzijn met gevoelens. Bij twaalf weken kan je zeggen dat de foetus een menselijk wezen is maar geen menselijk persoon. Als we in een coma belanden verzaken we tevens om menselijke personen te zijn maar blijven we menselijke wezens. In ‘the theory van personhood’ zijn vroege foetussen nog geen personen omdat hun hersenen en zenuwstelstel nog onderontwikkeld zijn. Als de samenleving erkent dat een baby van vierentwintig weken een persoon is, dan heeft de samenleving de verantwoordelijkheid om het recht op leven te waarborgen. Dit rijmt ook niet met het feit dat ouders van doodgeboren kindjes van tweeëntwintig weken hun kind officieel aangeven. Een baby van vierentwintig weken als ‘klompje cellen’ bestempelen is arbitrair en bevindt zich op een hellend vlak. Dit huist in de libertaire retoriek van de ‘zelfmoordpillen’ voor overbodige bejaarden.

Psychologische en fysieke impact

Nog geen jaar geleden werd de abortustermijn uitgebreid van twaalf naar dertien weken. Er is zelfs nog geen evaluatie gebeurd. Terwijl het debat nog gaande is over de verlenging naar achttien weken, springt Thys al naar vierentwintig weken. Nu we toch bezig zijn, duwen we de gaspedaal maar volledig in.

Daarnaast valt de psychologische en fysieke impact op de moeder niet te onderschatten. Bij vijf of zes maanden is een curretage niet meer mogelijk. De moeder moet bevallen om daarna de baby te laten sterven.

Een kritische geest kan zich afvragen wat de achterliggende gedachte is. België kent 20.000 geregistreerde abortussen per jaar. Het is maar de vraag of dit allemaal moeders zijn die het slachtoffer zijn van verkrachting, sociale tegenslag, gebrekkige anticonceptie, roekeloosheid of een diepere psychosociale problematiek? Een stoute geest zou zeggen dat de moed bij de liberalen zo diep in de schoenen is gezonken, dat ze er alles aan doen om terug aan te knopen met de succesjaren van paarsgroen inzake ethische kwesties zoals abortus en euthanasie.

Het abortustoerisme-argument, waarbij vijfhonderd vrouwen per jaar de Nederlandse grens oversteken, is een drogredenering. ‘We moeten deze nieuwe realiteit als samenleving en als beleidsmakers ernstig nemen en maximaal aan tegemoet komen.’ Alsof de overheid functioneert volgens vraag en aanbod. Moeten we, louter omwille van het drugstoerisme, drugs dan ook maar legaliseren?

Vrijheid tot zelfbeschikking

‘Zelfbeschikking (de; v): de mogelijkheid om over zichzelf en het eigen lichaam en leven te beslissen.’ Volgens Thys is zelfbeschikking ‘het doorslaggevende argument in het debat rond abortus’ en is er ‘geen enkele partij die het zelfbeschikkingsrecht als vrouw over haar eigen lichaam respecteert’. Quod non. Zelfbeschikking is een verworven recht in onze democratische rechtstaat, maar is niet absoluut. Sociale controle in de emanatie van moreel gezag wordt ervaren als een inperking van de individuele vrijheid. Net als Jean-Luc Nancy verwerp ik de these dat een gemeenschap zou bestaan uit een verzameling op zichzelf staande individuen. Het hoeft geen betoog dat we ons leven zelf bepalen, maar van anderen afhankelijk zijn is stichtend. ‘Om alleen te zijn, moet je met twee zijn’ beweert Nancy. De mens handelt niet binnen een individualistisch vacuüm. De mens is een relationeel wezen. We zijn gedetermineerd om ons tot anderen te verhouden. Spinoza stelt dat dit geen inperking op onze vrijheid betekent. Integendeel.  Dit leidt ons tot een actor die — tot mijn verbazing — in elk abortusdebat genegeerd wordt. De biologische vader — als olifant in de kamer — heeft geen enkele stem in de beslissing om al dan niet tot abortus over te gaan. Juridisch gezien heeft de man vrijwillig ingestemd met de handeling die leidt tot de verwekking van het kind. Intentioneel of niet is irrelevant. Of de vader het kind al dan niet wil houden is ook irrelevant. Dit kan tot gevolg hebben dat de vader kinderalimentatie moet betalen terwijl hij het kind niet wil houden of indien hij het wel wil houden de facto onderworpen is aan de zelfbeschikking van de moeder. Het individu als maat der dingen zet de deur open naar ongeremd egoïsme. ‘Politici moeten zich de volgende twee vragen stellen en eerlijk durven te beantwoorden. (1) Is een vrouw capabel om te beslissen hoe ze haar eigen leven invult? (2) Mag iemand haar de mogelijkheid ontzeggen om te beslissen over de invulling van haar eigen leven?’ Geldt dit dan ook voor de man, mevrouw Thys?

De betrachting moet zijn om ongewenste zwangerschappen alles wat het kost te vermijden. Abortus moet je niet criminaliseren maar evenmin normaliseren. Het is en blijft een ongewenste medische ingrijp die ik geen enkele vrouw toewens.

Het oprekken van de ethische grenzen inzake euthanasie en abortus is symptomatisch voor een samenleving die morele anomie aanziet als morele vooruitgang waarbij feitenoordelen en waardeoordelen inwisselbaar worden. Onverschilligheid verpakt als tolerantie waarbij gezins -en carrièreplanning als mensenrechten worden beschouwd. Ik hekel die vergrondrechtelijking.

In deze pensée unique is kennelijk geen plaats voor een uitvoerig multidisciplinair democratisch debat met een conservatieve stem.

Mathieu Cockhuyt staat op de 12de plaats op de Oost-Vlaamse N-VA-Kamerlijst. Hij is parlementair medewerker van Kamerlid Valerie Van Peel (N-VA) en voorzitter van Jong N-VA Gent. Mathieu studeerde sociale wetenschappen (HoGent), criminologie (UGent) en bestuurskunde (UGent).

Commentaren en reacties