Prijsplafonds zijn helemaal niet zo’n moeilijk probleem volgens onderzoekers van het Vlaams Instituut voor Economie en Samenleving (VIVES) aan de KU Leuven. In plaats van de groothandelsprijzen te kiezen om beleid te voeren, kiest de Europese Unie beter de eindverbruikersprijzen. De groothandelsprijzen zullen automatisch volgen. Drie onderzoekers van het Vlaams Instituut voor Economie en Samenleving (VIVES) aan de KU Leuven schreven een uitdagend artikel over hoe België en de Europese Unie aan prijsregulering kunnen doen via prijsplafonds. Hun recept is…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Prijsplafonds zijn helemaal niet zo’n moeilijk probleem volgens onderzoekers van het Vlaams Instituut voor Economie en Samenleving (VIVES) aan de KU Leuven. In plaats van de groothandelsprijzen te kiezen om beleid te voeren, kiest de Europese Unie beter de eindverbruikersprijzen. De groothandelsprijzen zullen automatisch volgen.
Drie onderzoekers van het Vlaams Instituut voor Economie en Samenleving (VIVES) aan de KU Leuven schreven een uitdagend artikel over hoe België en de Europese Unie aan prijsregulering kunnen doen via prijsplafonds. Hun recept is even verrassend als eenvoudig: gebruik het Belgische systeem voor maximumprijzen van de olieproducten, dat sinds 1974 in voege is.
Energiemarkt
Bas van Aarle, één van de onderzoekers en auteurs van de policy paper getiteld ‘Designing a European Energy Price Regulation System: Some Basic Principles’, legde aan Doorbraak uit wat ze voor ogen hebben. ‘Je moet de energiemarkt zien als deel van de financiële markten. In iedere fatsoenlijke markt heb je circuit-breakers’, aldus Van Aarle. Hij bedoelt daarmee dat als de koers van een aandeel of verhandelde grondstof ontspoort, de beurs ingrijpt door de handel te pauzeren. Het concept van ‘circuit-breakers’ of verliesstroomschakelaars in financiële markten zorgt voor een tijdelijke pauze van de handel bij abnormale prijsveranderingen. Na de pauze hervat de handel in de afwachting dat de abnormale prijszetting opgelost is.
Bas Van Aarle, Joep Konings en Aaron Putseys gaven in hun policy paper ook een kort overzicht van wat momenteel aan de hand is in de energiemarkt en welke oplossingen werden uitgeprobeerd. Daarnaast stellen ze zelf een oplossing voor. ‘Omdat aanstaande maandag daarover een beslissing genomen wordt, denken we dat dit het juiste moment is om onze kennis te delen’, zei Van Aarle. De belangrijkste conclusie uit hun analyse is dat een systeem van energieprijsregulering met prijsplafonds in de Europese Unie doenbaar en zelfs logisch is. ‘Onze analyse voorziet in een bruikbare basis om een European Energy Price Regulation System (EEPRS) te ontwerpen. Als je zoiets een naam geeft, zoals wij met het acroniem EEPRS, dan is het meteen ook veel concreter. De introductie van zulks een EU-breed prijsreguleringssysteem voor stroom, brandstof en aardgas zou een noviteit zijn.’
Drie types energie
Allereerst is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen drie types energie: brandstoffen, LNG en stroom. ‘Aan de ene kant vertonen die veel gelijkenissen. Alle drie zijn het quasi-essentiële goederen die geproduceerd worden door oligopolistische industrieën. Stroom en aardgas kunnen niet zonder een netwerkindustrie. Stroom kan nauwelijks opgeslagen worden en de langetermijnopslag en het transport van gas zijn moeizaam. Olie is het meest flexibele op dat vlak. Aan de andere kant verschilt stroom van gas en olie, omdat de Europese Unie zelfvoorzienend is qua elektriciteit, maar afhankelijk van invoer voor olie en aardgas.’
Momenteel doen landen in de EU volgens de analyse vier dingen. Ten eerste kan de overheid de bruto-energieprijs verminderen door btw en accijnzen tijdelijk te verlagen. ‘Die ingreep heeft geen impact op de nettoprijs’, aldus Van Aarle. Ten tweede kan de regering subsidies inzetten om doelgericht bepaalde groepen hun rekening te compenseren, zoals het sociaal tarief. Ten derde kan de regering subsidies uitdelen om energie te besparen en ten vierde kunnen ze speciale belastingen invoeren op overdreven winsten van de energiebedrijven. ‘De dokter zou zeggen dat dit symptoombestrijding blijft’, vertelde Van Aarle, ‘en het risico bestaat dat het neerkomt op een sigaar uit eigen doos.’
Prijsplafond
Verschillende landen introduceerden een soort ‘soft’ prijsplafond, waar de overheid tijdelijk alle verbruikers subsidieert door boven een bepaalde prijs het verschil te betalen. Bij zo’n prijsplafond betaalt de regering dus uit de staatskas de energie-aanbieders voor het verschil tussen het prijsplafond en de marktprijs. ‘Consumenten krijgen daardoor een redelijke prijs. Het is een heel slecht idee. In principe is het een blanco cheque’, luidt het bij Van Aarle.
Tegenover de ‘soft price cap’ staat een ‘hard’ prijsplafond. De regering legt dan op eindverbruikersniveau een harde maximumprijs op. ‘In een oligopolistische energiesector is het niet noodzakelijk dat zo’n hard prijsplafond de productie zou verminderen of een halt toe roepen. De producenten van energie zouden slechts een plafond in hun winstmarges zien en minder produceren zou feitelijk hun winstgevendheid aantasten en dus onlogisch zijn. Eigenlijk zou een prijsplafond zelfs de efficiëntie van de productie ten goede kunnen komen.’ Van Aarle denkt dat ‘de grens werkt als magische oplossing’ in dergelijke gevallen.
Maximum
Sinds 1974 bestaat in België een systeem van maximum eindverkoopsprijzen voor olieproducten. De FOD Economie legt bindende maximumprijzen op voor de verkoop van benzine, diesel, petroleum, stookolie, enzovoort. Deze aanpak had een voordeel, omdat het de overdreven prijsschommelingen op korte termijn tenietdeed. Dat zonder de prijsontwikkeling op lange termijn te verlaten. ‘Zo’n prijsreguleringsmechanisme werkt als een filter’, verklaarde Van Aarle. ‘Het zou ook zo’n filter kunnen zijn op de Europese energieprijsdynamieken. Het is automatisch en eenvoudig om in te voeren.’ Volgens de auteurs is dergelijk energieprijsreguleringsmechanisme eenvoudig af te stellen. ‘Je kan alleen extreme stijgingen aanpakken of het veel ruimer zien.’
‘De ideale periode voor een maximumprijs is een vraagstuk. Op zeven dagen kan je veel variatie hebben qua maximumprijzen. Twintig dagen klinkt interessanter, maar daar kan je mee spelen’, aldus Van Aarle. ‘Het volstaat om het energieprijsmechanisme op eindverbruikersniveau te laten opereren. Het groothandelsniveau volgt automatisch als de prijzen gereguleerd zijn op eindverbruikersniveau. De energiebedrijven gaan immers op de beurs voorzichtiger inkopen in functie van hun verkoopprijzen. De speculanten verdwijnen dan stelselmatig uit de markt.’
Net zoals bij de olieprijzen, waar de FOD Economie maximumprijzen oplegt. ‘De vraag aan de eindgebruikers hun kant is een echte vraag. Dus kan je de groothandelskant zijn gang laten gaan. Dan moeten de Engies enzovoort nadenken over hun inkoopbeleid. Dit legt in ieder geval niet het risico bij de consument. Engie moet zorgen dat ze voor bepaalde prijs leveren. Hun inkoopbeleid bepaalt hun winst.’
Levert dat dan geen problemen op met de prijsformules op basis van indexatieparameters?
‘Vragen van design hebben we nog niet bekeken. Uiteraard spelen indexatieparameters of verlies van stroom tijdens het transport mee. Het voorstel zorgt dat de speculant gaat verliezen. Voor België is het zo dat je weet dat de benzine bijvoorbeeld niet duurder kan zijn dan 1,70 euro per liter.’ Dat zou dus bij stroom en gas ook zo kunnen zijn.
‘Sommige maatregelen qua energiebeleid kan je beter op nationaal niveau opleggen, andere zijn dan weer efficiënter op EU-niveau. Bepaalde landen zoals Duitsland en Nederland vrezen dat prijscontrole zou leiden tot onderbreking van de bevoorrading. Bevoorrading is belangrijk, size matters.’ Van Aarle denkt dat de grootte van de EU-markt bevoorradingsproblemen beperkt. Producenten kunnen niet voor dezelfde volumes meteen andere klanten vinden. ‘Zo’n tanker gaat echt niet naar Australië varen. Dat kost ook geld.’
‘Europees energiebeleid moet vooral eenvoudig zijn, zonder arbitraire uitzonderingen en het moet automatisch zijn. Iedereen kan in de krant lezen wat de maximumprijs is, zoals bij olieproducten. De elektriciteitsmarkt is niet zo ingewikkeld. Stroom is overal hetzelfde. Bij gas idem: er is maar één kwaliteit.’ Het voorgestelde systeem moet volgens de auteurs speculatieve spurten op korte termijn nutteloos maken, zonder het evenwicht op lange termijn te verstoren. Dus de prijzen kunnen stijgen, maar zonder de extreme sprongen die de markt verstoren.