JavaScript is required for this website to work.
post

De Groot-Nederlandse ‘hereniging’: toch maar liever niet

Op een buitenlandse camping besef je waarom

ColumnJohan Sanctorum30/7/2021Leestijd 5 minuten
Burgemeester Bart De Wever ontvangt Minister-President Mark Rutte op het
Antwerps stadhuis.

Burgemeester Bart De Wever ontvangt Minister-President Mark Rutte op het Antwerps stadhuis.

foto © Youtube/N-VA

Met alle sympathie, Nederlandse vrienden, het wordt liefst niet meer dan een aangename LAT-relatie.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

‘Ik heb de droom nooit losgelaten dat alle Nederlandstaligen ooit in één verband weer zouden samenleven. Mocht ik kunnen sterven als Zuidelijke Nederlander, ik zou gelukkiger sterven dan als Belg’, aldus Bart De Wever in een interview op Kanaal Z, gedateerd 21 juli.

Van gidsland naar hell hole

Het is een onvervalste komkommeruitspraak, waarin de N-VA-voorzitter bij wijze van ultieme wilsbeschikking een oud fetisj van de Vlaamse beweging bovenhaalt: de hereniging met onze Noorderburen tot ‘Groot-Nederland’, van Groningen tot Halle. Met een omweg rond Brussel of niet, daarover verschillen de meningen. Zo’n ballon in vakantietijd is vooral bedoeld als een blikvanger, dat weten alle journalisten, en in normale tijden levert dat best wel wat media-aandacht op.

Helaas zijn het geen normale tijden, en kon de timing van de liefdesverklaring niet slechter. Twee weken geleden was de misdaadjournalist Peter R. de Vries door de Amsterdams-Marokkaanse drugmaffia koud afgemaakt, en werden Vlamingen eraan herinnerd wat voor een crimineel wespennest Holland wel was. Met dit hellhole herenigen? Het lijkt de pest na de Belgische cholera. De hoop bestaat vooral dat die straatmoorden naar hier niet overwaaien en dat de fameuze coffee shops een noordelijk verschijnsel blijven, ver weg van ons bed.

Daarna liep half Wallonië onder, een ramp die méér Belgische gevoelens heeft gecreëerd dan om het even welke Rode Duivels-ploeg. Ook Walen laat je niet verzuipen. Aan de poorten van Luik staat momenteel een legertje van 14 000 Vlaamse vrijwilligers klaar om door het Croix Rouge binnen gelaten te worden. Dat gaat traag, zoals alles in Wallonië, maar desalniettemin is de solidariteit met onze onfortuinlijke landgenoten groot. Ja, landgenoten, zowaar. Ach, wij, oudgedienden van 1302, 1914 en 1942 hebben nu eenmaal een weke kern onder de harde bast. Even geen verbroedering aan de Moerdijk dus, en weer geen sikkepit aandacht voor de uitspraak van De Wever die, zoals het er nu uitziet, ongelukkig zal sterven.

Ordentelijke overgave

Lage Landen

Het beleg van Antwerpen, 1585: een Antwerps kanonnenschip loopt vast in het zand nog voor het één schot kon lossen.

Valt er overigens wel iets te her-enigen? We wagen ons even op het terrein van de historicus en stellen vast: Vlaanderen en Nederland zijn, op een paar korte episodes na, nooit één zelfstandige natie geweest.

Ik hou het kort, historici mogen discussiëren over punten en komma’s. Vanaf 1384, toen het Graafschap Vlaanderen in het Frans-Bourgondische rijk opging, hebben wij bestuurskundig onder vreemde mogendheden geleefd. De Bourgondische ‘Nederlanden’ hebben met onze huidige Nederlanden dan ook niets te maken, ook al beleefde Vlaanderen in de 15de eeuw een culturele bloeitijd. Van een Groot-Nederland kunnen we slechts spreken tussen 1581 en 1585, toen de door Keizer Karel uitgetekende zeventien Provinciën zich los scheurden van het Spaanse gezag.

Dat lieten ze in Madrid niet zomaar gebeuren: met de Val van Antwerpen in 1585 was het feestje uit. Een briljante omsingelingsbeweging van veldheer Alexander Farnese, tactisch geklungel van de Antwerpenaren, én getreuzel van de Staatsen (Holland en Zeeland) leidden tot de capitulatie, waarna de protestantse elite dankzij een ordentelijk bedongen overgave naar het Noorden uitweek. Het was dan al afgelopen met Groot-Nederland, dat pas terug tevoorschijn kwam na de nederlaag van Napoleon en het Congres van Wenen in 1815, waar de kaart van Europa werd hertekend en Willem I zomaar het huidige België in de schoot geworpen kreeg. Dat zich in 1830 weer los scheurde. Vijftien jaartjes Groot-Nederland dus, niet echt een groot succes, waarbij de Vlaamse katholieken en de francofone liberalen aan één zeel trokken om het Willem lastig te maken. Ook van dat verhaal is de afloop bekend. Het Prinsenvolk der Oude Nederlanden, zoals Remi Piryns het in 1945 bezong tijdens zijn internering, heeft nooit bestaan. 

Heineken en frikandel

Zo komen we tot de kern van ons vertoog. U hebt het misschien ook al ooit meegemaakt: u installeert uw tentje op een rustig uithoekje van de camping, en enkele uren later komt daar een vracht Flodders aan die hun caravan uitklappen tot een klein dorp, met lawaaierige koters die al van zonsopgang de buurt wakker jengelen, u vanaf uur 0 als ‘buurman’ begroeten, inzage en inspraak eisen in uw dag- en weekplannen, en u op de barbecue vragen, wel te verstaan als u zelf uw vlees en een flessie wijn meebrengt of een krat Belgisch bier. Philippe Geubbels heeft er ooit eens een grap over gemaakt, maar ik zweer u, het is echt: wij hebben na twee dagen onze tent opgepakt en zover als mogelijk een Hollandervrije plek opgezocht. Tot zover de eenmaking op het terrein.

Nu pas kunnen de clichés hun waarheid bewijzen, ja, laat maar komen. Culinair en voedingsgewijs is Nederland gewoonweg onderontwikkeld. Daarmee samengaan zou culturele zelfmoord zijn. Het nationaal bier Heineken is kattenpis, daarover zijn alle kenners het eens. De frietsaus die voor mayonaise doorgaat: afblijven! Kampeerders die naar Zeeland trekken weten dat en nemen een thuisvoorraad mee. Door Amsterdam wandelen met een lege maag betekent eindigen in een Aziatische tent, of van pure miserie een frikandel uit de muur halen.

Beleid? Bestuurskunde? Ja, ze kunnen dijken maken, maar dan begint het gesmoezel in de polders. We zijn in België en Vlaanderen wel wat gewoon, met venstervluchtende ministers en een staatssecretaris van digitalisering die zelfs de aan/uit knop van zijn pc niet vindt, maar een in maatpak geboren paljas als Mark Rutte, die de Hollandse kluit keer op keer belazert waar ze bijstaan, dat is toch hors catégorie. Dat De Wever daarmee op de foto wil gaan, nota bene in het kader van een herenigingsgesprek, het zal wel hogere strategie zijn zeker.

Zwartepietenhysterie

Lage LandenVRT

In Nederland enkel nog ‘roetpieten’.

Kunst en cultuur dan. Er bestaat een Taalunie, gevestigd in Den Haag, en er is een Vlaams Huis in Amsterdam, de Brakke Grond genaamd, altijd goed voor wat politieke benoemingen. Afschaffen deze nutteloze bureaucratie. We zijn cultureel altijd de meerdere geweest van Noord-Nederland, al vanaf die Bourgondische tijd dus. Heeft Vlaanderen vandaag nog iets dat op een artistieke scène gelijkt, zeker op vlak van beeldende kunst met iconen als Jan Fabre en Berlinde de Bruyckere, ik zie in het Noorden alleen nog nepartiesten die met dekolonisering, diversiteit en inclusie bezig zijn. Literaire zwaargewichten als Hermans, Mulisch en Reve zijn ver weg. Nederland is een land van rappers geworden, met het drugsmilieu geconnecteerde baal-en-kots barden.

We hebben het dan nog niet gehad over de bekakte gezondheidszorg (veel medisch toerisme richting België, probeer eens een Nederlandse dokter vast te krijgen na vijf uur), urbanistieke saaiheid, politiek correcte betutteling, de dekoloniseringsdrift, de wokeness en de Zwartepietenhysterie die ginds veel meer woedt dan hier. Iemand zin om dat te importeren?

Ik ga afronden. Naar eigen zeggen heeft Bart De Wever een Nederlandse echtgenote, misschien een verklaring waarom hij jaren op een dieet van frieten en curryworst heeft geleefd. Verder wil ik me met dat huishouden niet bemoeien. Samengaan met Nederland zou een zwaktebod zijn, een uiting van misplaatst underdogsentiment. Zoals de Walen verlatingsangst koesteren jegens België en Vlaanderen dat de rekeningen betaalt, voelt men in bepaalde Vlaamsgezinde middens de drang om zich uit een gevoel van onvolwaardigheid tegen Noord-Nederland aan te schurken. In Wallonië leeft trouwens ook een vorm van rattachisme, een streven om zich aan te sluiten bij Frankrijk. Helaas interesseert het de Fransen geen sikkepit om deze armlastige negorij over te nemen.

Wat dan ook toch weer voor de Nederlanders geldt, die ons steevast ‘Belgen’ blijven noemen en van de Vlaamse onvrede geen sikkenpit snappen wanneer ze naar Antwerpen afzakken om achter de kathedraal te gaan urineren. Met alle sympathie, Nederlandse vrienden, het wordt liefst niet meer dan een LAT-relatie. Als ik dan toch moet verbroederen, dan liever met Catalanen, Bretoenen of Schotten. Verbroederen hé, meer moet dat niet zijn.

Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.

Commentaren en reacties