JavaScript is required for this website to work.
Politiek

De krakers van de Wetstraat en de wanhoop van de gele hesjes

De regering-zonder-vertrouwen Michel II

Jan Ghysels12/12/2018Leestijd 5 minuten
Charles Michel, eerste minister van een regering zonder vertrouwen.

Charles Michel, eerste minister van een regering zonder vertrouwen.

foto © Reporters

De regering-zonder-vertrouwen Michel II staat misschien wel aan de goede kant van de geschiedenis, maar zeker niet aan de goede kant van de Grondwet.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De Belgische staat wordt geregeerd door een volksvertegenwoordiging. Het volk, dat wil zeggen alle stemgerechtigde burgers, verkiest vertegenwoordigers die zorgen dat er een beleid wordt gevoerd. Zij maken de beleidsvoering mogelijk door een regering te steunen, die regering van de nodige (geldelijke) middelen te voorzien en de vereiste wetten te maken. Dat systeem steunt op vertrouwen. Het vertrouwen van de burger in de door hem gekozen vertegenwoordigers en het vertrouwen van die vertegenwoordigers in de regering. Aan de vertegenwoordigers wordt vertrouwen gegeven door hun verkiezing. De regering wordt aangesteld door de koning en moet dan met een expliciete stemming het vertrouwen vragen aan de vertegenwoordigers van het volk.

 

Democratisch deficit

Het loopt al geruime tijd mank met dat vertrouwen. Nogal wat burgers vinden dat ze met hun stem een veel te algemeen mandaat moeten geven. Velen hebben het gevoel dat de vertegenwoordigers die zij verkozen hebben niet doen wat ze van hen verwachten. Zij voelen zich ondanks hun stem, niet bij het beleid betrokken. Het is alsof hun stem hen van het bestuur vervreemdt in de plaats van hen daarmee te verbinden. Een stem om de zoveel jaar is, in een tijd dat de wereld een dorp is, geen efficiënt instrument meer om de burgers onderling en met het beleid te verbinden. De verkozenen doen ook bijzonder weinig moeite om tussen twee verkiezingen in te peilen naar de draagwijdte van hun mandaat. Die vertegenwoordigers willen, verenigd in partijen het vertrouwen beperken tot de momentopname van hun verkiezing en zo kiezers besturen; over de burgers, niet met hen. Er is een duidelijk democratisch deficit en dat wekt wrevel.

 

Van wrevel tot gele hesjes

De wrevel uit zich op veel manieren. Sommigen zijn ‘burgerlijk ongehoorzaam’, anderen betogen of dienen petities in en meer en meer mensen trekken in wanhoop een geel hesje aan om een ‘welgemeende fuck you’ te zeggen. De vertegenwoordigers staan erbij en kijken er naar. Ze horen, ze zien en ze zwijgen of, wat erger is ze zeggen zoveel dat niemand weet wat ze gezegd hebben. Onze vertegenwoordigers zitten met een probleem van geloofwaardigheid. Als de vertegenwoordigers hun geloofwaardigheid verliezen, komt de legitimiteit van de instellingen, die gesteund is op die vertegenwoordigers, in het gedrang.

 

De frustratie van de burger vergroot wanneer zijn vertegenwoordigers en de door hen gesteunde regering met wat ‘diplomatie’  genoemd wordt, macht doorschuiven naar internationale cenakels, waarvan de macht en de beslissingsprocedures hun niet bekend zijn, maar die hen wel worden tegengesteld, wanneer ze het willen hebben over verzuchtingen die hen normaal lijken. Het moraliserende vingertje van de nationale politiek, kijft nu ook nog eens van op het internationale niveau. Zo stil aan wordt trop te veel.

Mensen van de vierdewereldbeweging begrijpen niet waarom hun vertegenwoordigers hen vragen om een groot hart te hebben voor immigranten, terwijl die vertegenwoordigers maar een heel klein hart voor hen blijken te hebben. De kwaliteit van de regels waarmee de zwaksten in onze samenleving worden afgescheept is ontstellend laag. De veelheid van wetten en besluiten weegt ook zwaar op de burger. Hoeveel wetten kan een samenleving verdragen om nog een democratie te zijn? De hardvochtige betutteling van het bestuur stuit op het onbegrip bij de hardwerkende Vlaming. De kille houding tegenover huizen zonder papieren, staat in schril contrast met de oproep tot medeleven voor mensen zonder papieren. Een bestuur dat enkel met de ‘grote principes’ bezig is en de rechtmatige verzuchtingen van zijn eigen burgers daarop achterstelt, kan niet anders dan revolte oproepen. De graanprijs heeft de moegetergde bevolking zich doen rechten om te revolteren in Frankrijk, eind 19de eeuw. De benzineprijs wakkert vandaag het revolutionaire vuur van de burgers in verschillende Europese landen aan.

 

Een regering zonder vertrouwen

En nu krijgen we op de koop toe een regering die zelfs geen verantwoording meer wil afleggen ten aanzien van de volksvertegenwoordiging. MR, CD&V en Open Vld claimen de regering te zijn met 52 zetels op 150 (31%). Het is intussen duidelijk dat zij dat senario al weken aan het voorbereiden waren. Dat misprijzen voor de Grondwet en de instellingen wordt allemaal goedgepraat door het grote gelijk van de grote principes die men in Marrakesh moest en zou gaan verkondigen over de immigratie. Men heeft met 52 de regeringsinstellingen gekaapt en de Wetstraat gekraakt om een verdrag, met de voor iedereen onverstaanbare benaming van ‘Migratiecompact’, te kunnen gaan  ondertekenen.

 

MR, CD&V en Open Vld hebben zoveel staatsmanschap dat ze met een resolutie de grondwet aan de kant hebben geschoven om de bevoegdheid van de koning voor het buitenlands beleid te kunnen uitoefenen in een minderheidsregering. Ze hebben dat zo gedaan omdat de ondertekening van dat verdrag een meerderheid vereist in de regering en ze die meerderheid klaarblijkelijk niet hadden. Dat kon men natuurlijk niet toegeven want dan zou men in ‘lopende zaken’ terechtkomen en dan kon Charles Michel al helemaal niet naar Marrakesh. Men kon zich ook niet vertonen in het parlement omdat dan zeker zou worden vastgesteld dat een regering van de 52 een schertsregering is. Om de oppositie te paaien voor mogelijk toekomstige steun heeft men voorgehouden dat het om een nieuwe regering gaat, met een nieuw programma en dat men duidelijk ‘andere’ accenten ging leggen. Om misschien toch nog de steun van de N-VA te kunnen krijgen heeft men voorgehouden dat men alles wat in de steigers staat nog wil afwerken. En, om uit het parlement weg te blijven heeft men opgeworpen dat het in feite nog steeds dezelfde regering is, zodat er geen vertrouwen moest gevraagd worden.

Het is duidelijk dat déze regering — Michel II — geen meerderheid heeft, nooit een meerderheid gehad heeft en ook nooit een meerderheid zal hebben. Er moeten te veel tegenstellingen overbrugd worden om de nodige 24 ontbrekende zetels te vinden. Een regeringsgroep die zo weinig respect heeft voor de Grondwet en voor de instellingen en laf uit het parlement wegblijft, verdient om die reden alleen al geen vertrouwen.

 

Sommigen hebben dit een staatsgreep genoemd, maar dat lijkt mij een wat te zware term voor dit miezerige gedoe; de koning heeft slechts een veertien mensen de gelegenheid gegeven om de Wetstraat te kraken. Daarmee is nu ook meteen duidelijk dat de kroon door deze krakers niet ontbloot is, maar dat hij deel uitmaakt van het spel. De rol die de koning hierin gespeeld heeft, vereist dat als men er ooit nog toe komt in België een federale regering te vormen, men dan bij prioriteit de koninklijke functie herleidt tot een louter ceremoniële functie, of helemaal afschaft.

 

De juiste kant van de geschiedenis

De geschiedenis wordt steeds achteraf beoordeeld. Zoals Winston Churchill heeft opgemerkt, verliest men de toekomst als men het heden beoordeelt met de maatstaven van het verleden. De grootspraak van de regering zonder vertrouwen in Marrakesh maakt duidelijk dat dit de geestesgesteldheid van de vertrouwenloze regering is. Yuval Noah Harari schrijft in zijn boek 21 lessen voor de 21ste eeuw (p. 195) dat het Europese immigratiedebat zeker geen duidelijke strijd is tussen goed en kwaad en dat dit debat niet gevoerd moet worden als een compromisloze strijd over morele standpunten die niet voor onderhandeling vatbaar zijn. Hij wijst erop dat het een discussie is tussen twee legitieme politieke stellingen, die beslecht moet worden volgens de normale democratische procedures. Dat is nu juist wat de regering-zonder-vertrouwen Michel II wel gedaan heeft, voorhouden dat er maar één moreel standpunt is, dat niet voor onderhandeling vatbaar is. Bovendien heeft de regering-zonder-vertrouwen verhinderd dat er een discussie volgens de normale democratische procedures kon gevolgd worden. Door dit toe te laten, is de koning in de politieke arena getreden. Het is niet de eerste keer dat een Belgische vorst, achteraf bekeken, door de bril van de geschiedenis, niet kon aanvaarden dat er een discussie is tussen twee legitieme politieke stellingen, en ook niet wil dat een dergelijke discussie beslecht wordt volgens de normale democratische procedures. Eén ding is zeker, de geschiedenis zal  de regering-zonder-vertrouwen wel een plaats geven en die zal niet aan de juiste kant van de Grondwet staan.

Jan Ghysels (1961) is als jurist o.a. gespecialiseerd in grondwettelijk en administratief recht. Hij is als grondwetspecialist verbonden aan de UGent. Hij is oprichter van het tijdschrift Publiekrechtelijke Kronieken en hij was o.a. lid van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht.

Meer van Jan Ghysels
Commentaren en reacties