Gewestelijke kerncentrales, zou dat kunnen?
kernenergie
foto © Pixabay / Markus Distelrath
Deels gewestelijke bevoegdheden voor kernenergie moeten volledig gewestelijk zijn om onduidelijke, federale interferentie uitsluiten.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementUitzonderingen op gewestelijke bevoegdheid
Het gros van de bevoegdheden inzake leefmilieu en natuurbehoud zijn gewestelijke bevoegdheden. De bijzondere wet die de bevoegdheden verdeelt, heeft twee aangelegenheden voorbehouden voor de federale staat. Een daarvan is de bescherming tegen ioniserende stralingen, daarbij inbegrepen het radioactief afval. De redenering hierachter is dat deze bevoegdheid nauw verband houdt met de exclusieve federale bevoegdheid voor kernenergie. Die exclusieve bevoegdheid is evenwel geformuleerd als een uitzondering op de gewestelijke bevoegdheid.
De bevoegdheid voor energie is verdeeld over de gewesten en de federale overheid. Het zwaartepunt ligt dan weer bij de gewesten. De nadrukkelijk opgesomde aangelegenheden van de gewestelijke bevoegdheid zijn sinds 1988 niet langer limitatief. De federale overheid kan slechts op het terrein van de gewesten komen, wanneer er sprake is van ‘technische en economische ondeelbaarheid’. Hierdoor zou een gelijke behandeling op nationaal vlak nodig zijn. Wat onder deze ingewikkelde omschrijving valt is limitatief opgesomd. De eigen energiebevoegdheden van de federale staat zijn dus wel limitatief. Het zijn uitzonderingen op de gewestelijke bevoegdheid.
Gevallen van ondeelbaarheid
Naar eigen zeggen beoogde de bijzondere wetgever in 1988, met de wijziging van de energiebevoegdheden waarbij het zwaartepunt bij de gewesten werd gelegd, niets te veranderen wat betreft de overblijvende bevoegdheid. Maar de uiteindelijke tekst van artikel 6 par. 1, VII drukt dat niet uit. Een verklaring in parlementaire stukken kan een tekst op zich niet wijzigen, zodat we op dit vlak toch wel voorbehoud moeten maken.
In de navolgende gevallen is er sprake van ‘technische en economische ondeelbaarheid’ die een gelijke behandeling op nationaal vlak vereist in de navolgende gevallen:
- de studies over de perspectieven van de energiebevoorrading;
- de kernenergie;
- de grote infrastructuren voor de stockering, en het vervoer en de productie van energie;
- de tarieven, met inbegrip van het prijsbeleid.
Dat lijstje bevestigt wel dat het gaat om gewestelijke aangelegenheden, die bij wijze van uitzondering nationaal worden behandeld. Dat betekent dat de voorwaarden om een uitzonderlijke behandeling te rechtvaardigen, wel verenigd moeten zijn.
Mogelijkheden voor de gewesten
De bevoegdheid om studies uit te voeren doet geen enkele afbreuk aan de bevoegdheid van de gewesten, ook niet om eigen studiewerk te verrichten. De studies van de federale overheid zijn dan ook in geen enkel opzicht bindend voor de gewesten. Anderzijds moet de federale overheid de gewesten wel betrekken bij de uitwerking van haar studies over de perspectieven van de energiebevoorrading. Dat geldt onder andere voor wat betreft het buiten werking stellen van installaties voor elektriciteitsproductie.
Nergens is uitgelegd waarom de ‘kernbrandstofcyclus’ een aangelegenheid is die wegens haar technische en economische ondeelbaarheid een gelijke behandeling op nationaal vlak behoeft. Wat zijn die technische en economische aspecten die deze materie ondeelbaar maken? Hoe zit die ondeelbaarheid dan in elkaar? Het debat over de kernuitstap doet eerder vermoeden dat de ondeelbaarheid niet zozeer technisch of economisch van aard is, maar eerder politiek. In ieder geval kan de federale overheid die uitzonderingsbevoegdheid niet zodanig opvatten dat het voor de gewesten niet mogelijk is om een doeltreffend beleid inzake energie en leefmilieu te voeren.
Schikken naar gewestelijk beleid
De federale uitzonderingsbevoegdheid voor de productie van energie neemt niet weg dat de gewestelijke voorschriften inzake stedenbouw en ruimtelijke ordening en leefmilieu moeten worden nageleefd. De federale overheid kan bij het nemen van maatregelen voor productie van energie niet haar eigen visie en afweging van het milieubeleid opdringen aan de gewesten, laat staan dit in de plaats van de gewesten doen. Het uitzonderlijk karakter van de federale bevoegdheid vereist precies dat de federale overheid bij het uitvoeren van deze bevoegdheid samenwerkt met de betrokken gewesten en zich zo nodig schikt naar het gewestelijk beleid.
De gewesten zijn exclusief bevoegd voor het rationeel energieverbruik. Rationeel energieverbruik hangt nauw samen met de wijze waarop de energie geproduceerd is. Een groter verbruik van energie dat van een bron met minder impact op het leefmilieu komt, kan op die manier wenselijker zijn dan een lager verbruik van energie dat van een bron met een veel grotere weerslag op het leefmilieu komt. De productiewijze is mede bepalend voor de rationaliteit van het verbruik. Nu we in het energiebeleid op internationaal vlak meer en meer werken met doelstellingen, en het behalen van die doelstellingen in de eerste plaats een weerslag hebben op de wijze waarop we de gewestelijke bevoegdheden uitoefenen, heeft de federale overheid niet meer dan een coördinerende rol.
Gewestelijke bevoegdheden volledig gewestelijk
Wanneer de federale overheid beleidskeuzes maakt in de uitvoering van haar uitzonderingsbevoegdheden en daarmee interfereert met het gewestelijk beleid, kunnen de gewesten onder andere uit de federale loyaliteit en het evenredigheidsbeginsel gebruik maken van het systeem van impliciete bevoegdheden. Zo kunnen zij de gewestelijke bevoegdheden uitoefenen waarmee de federale overheid zich maar bij wijze van uitzondering mag inlaten. Op die manier kunnen de gewesten, ieder voor zich, beslissen om een eigen beleid te voeren inzake kernenergie. Zij kunnen dit dan in overeenstemming met hun eigen beleid en engagementen op vlak van het leefmilieu doen. Om al het verdere politiek gekissebis hierover naar de toekomst uit te sluiten, moeten gewestelijke bevoegdheden zonder uitzonderingen volledig gewestelijk zijn. En in ieder geval moet de kernenergie geschrapt worden van het lijstje met uitzonderingen.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Personen |
---|
Jan Ghysels (1961) is als jurist o.a. gespecialiseerd in grondwettelijk en administratief recht. Hij is als grondwetspecialist verbonden aan de UGent. Hij is oprichter van het tijdschrift Publiekrechtelijke Kronieken en hij was o.a. lid van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht.
Vernietigen van Michel Houellebecq is een van de mooiste boeken over de ‘condition humaine’. Niet hoogdravend, gewoon een boek over het leven.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.