Mattias Desmet: ‘Mijn milde j’accuse’
Professor reageert op aanvallen tegen zijn theorie en persoon
foto © tegenwind.tv
Mattias Desmet kreeg het verwijt een complotdenker te zijn. Hij reageert nu. ‘Ik heb recht van spreken in een verhaal dat over mij gaat.’
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe laatste weken werd een waar offensief tegen me ingezet in de Vlaamse media. Ik werd in Vlaamse kranten een leugenaar genoemd, iemand die zijn studenten indoctrineert, een propagandist, een prediker voor extreemrechts, een complotdenker en zo nog een paar van die dingen. Ik heb rustig geluisterd naar iedere stem die zich geroepen voelde om zich uit te spreken. Ik heb de indruk dat iedereen voorlopig het zijne wat gezegd heeft. Nu ga ik zelf spreken.
Ik doe dat omdat ik tenslotte toch vind dat ik recht van spreken heb in een verhaal dat over mij gaat. De media zijn het daar blijkbaar niet helemaal mee eens. Zo gretig als ze over mij spreken, zo hardnekkig weigeren ze met mij te spreken. Is dit nochtans niet één van de grondregels van menselijkheid? Doe geen al te verregaande uitspraken over iemand zonder dat je die persoon de kans hebt gegeven om zijn verhaal te brengen?
Remmingen en factchecks
De media hadden al langer een bepaalde geremdheid tegenover mij. Ze bleven bijvoorbeeld ongemakkelijk stil toen mijn boek in de eerste helft van dit jaar in tien talen werd vertaald en er tienduizenden exemplaren van werden verkocht. Waarom? Misschien hierom: de bevolking moest het maar eens serieus beginnen nemen dat de coronacrisis vooral een maatschappelijk-psychologische crisis is die mogelijk de overgang naar een technocratisch systeem markeert. Een systeem waarin de overheid het beslissingsrecht over het lichaam van haar burgers meer en meer zal proberen claimen en meer privéruimte zal controleren en beheersen.
Men wist duidelijk niet goed wat men behalve zwijgen kon doen. Via factchecks misschien? De meestal nauwelijks de schoolbanken ontgroeide factcheckers wisten niet hoe ze in godsnaam een factcheck moesten verzinnen over mijn discours. Ik gooi namelijk weinig met cijfers en ‘feiten’, zeg eigenlijk niet veel over virussen en vaccins. Ik bespreek als psycholoog vooral de grotere psychologische processen die zich in de maatschappij afspelen. De factcheckers moesten met lede ogen toezien hoe meer en meer mensen oor kregen naar wat ik te zeggen had, zonder dat zij daar veel invloed op leken te hebben.
Influencers aanpakken
Op sociale media werd ook campagne gevoerd tegen mij. En dat mag je letterlijk nemen, zo blijkt uit recente gegevens van journalist Luc De Wandel. In een besloten groepje met freelance-medewerkers en factcheckers verbonden aan mainstreamkranten, liet men er geen twijfel over bestaan: de influencers in de zogenaamde ‘covidkritische beweging’ moeten eruit. En het ging dan bijvoorbeeld over Lieven Annemans, Sam Brokken en mezelf. Het groepje opereerde bij voorkeur anoniem, met een heuse website waarop zogenaamde ‘verontruste, anonieme burgers’ publicaties van dissidente influencers verdacht maakten.
De poging om de dissidente stem het zwijgen op te leggen, kreeg een kolderiek karakter toen Tegenwind – een coronakritische documentairereeks waaraan ik samen met vijf andere wetenschappers heb deelgenomen – genomineerd werd voor de publieksprijs van de Ultima’s. Dat zijn de Vlaamse publieksprijzen voor tv. Paniek. Op instigatie van het hogerop genoemde groepje schrapte Vlaams minister van Cultuur Jan Jambon Tegenwind eerst uit de lijst van genomineerde programma’s. Na een storm van protest, onder anderen van de redactie van Doorbraak.be, zag de betrokken minister geen andere optie dan het terug in de lijst te zetten (waarop Tegenwind de Ultima overigens effectief ook won met zeven keer meer stemmen dan de tweede genomineerde). Toen ik de publieksprijs van de Ultima’s in ontvangst nam, kon ik twee zinnen zeggen alvorens ik van het podium werd begeleid, dit in tegenstelling tot alle andere laureaten die om en bij de tien minuten kregen om hun verhaal te brengen.
Alex Jones
Eind augustus veranderde er nog iets. Ik werd uitgenodigd bij de Amerikaanse opiniemaker en journalist Tucker Carlson om een vol uur over mijn boek te spreken. Dat is niet niks natuurlijk. Dit praatprogramma gaat door op het meest bekeken uur op de Amerikaanse televisie. En dat interview draaide ook nog eens bijzonder goed uit. Mocht de Vlaamse lezer het toch aandurven om het eens te beluisteren, hij/zij vindt het hier.
De Vlaamse media zaten nu echt met een probleem. Zwijgen werd hachelijk. Het gebeurt niet elke dag dat een Amerikaans icoon als Carlson lovend is over een Belgische psycholoog (kijk naar het fragment en let op Carlson). Ze moesten er hier in België iets op vinden. En vlug. En het moest verwoestend zijn.
Het verscheen in drie kranten tegelijkertijd: o ja, ik was in de Verenigde Staten ook op interview gegaan bij Alex Jones – een ‘veroordeelde complotdenker’ – en daar was iets gebeurd! In sommige kranten gewaagde men van een verspreking. In andere van een leugen. Op Jones’ vraag ‘Heb jij een openhartoperatie onder hypnose gezien?’, had ik na een korte aarzeling ‘ja, absoluut’ geantwoord. Ik vernam na het interview dat mensen dachten dat ik een dergelijke operatie zelf fysiek had bijgewoond, beluisterde het fragment opnieuw, en besloot dat wat ik zei inderdaad misleidend was. Ik zette het meteen recht op mijn facebookpagina: ik had zo’n operatie niet live gezien, maar toen ik vijftien jaar geleden voor het eerst les gaf over hypnose als verdovingstechniek, wel op video. In de hectiek van het interview had ik me een lange uitleg bespaard en gewoon ‘ja’ geantwoord. Iedereen mag voor zichzelf uitmaken of dit een leugen is of niet.
Hypnose?
Het voorbeeld over de kracht van hypnose bij operaties, is een voorbeeld dat ik af en toe geef om te duiden dat hypnose geen vertelselke is uit de stripverhalen. In de media werd echter vooral gesuggereerd dat ik met dat hypnosevoorbeeld onzin verkocht. Laat ons daarom hier toch terloops de vraag stellen: kan het nu wel of niet, opereren onder hypnose, zonder verdoving?
De VRT meende in 2019 van wel. Lees bijvoorbeeld dit artikel over een ziekenhuis in Ronse er maar op na. Maar goed, openhartoperaties? In de zoektocht naar mijn oorspronkelijke bronnen kwam ik onder anderen uit bij Dave Elman, een hypnotiseur die volgens sommige bronnen patiënten die zo verzwakt waren dat hun hart geen enkele biochemische verdoving kon verdragen, in een specifieke hypnotische toestand kan brengen waarin operaties toch mogelijk waren. Elman zelf is overleden maar zijn kinderen beschikken nog over zijn archief. Ik contacteerde hen en ze bevestigden formeel dat hun vader aan verschillende dergelijke operaties had meegewerkt.
Wanneer weten we zeker of iets klopt? Dat is een complexe vraag. Uiteindelijk blijven we omtrent de meeste zaken op geloven aangewezen. En dat is niet anders voor iemand die vertrouwt op wat er in peer-reviewed academische tijdschriften gepubliceerd wordt.
Alex Jones bis
Maar het ging de media dus vooral hierover: ik was gaan spreken met Alex Jones. Schande. Er bestaan namelijk mensen waarmee je niet mag spreken: antivaxers, complotdenkers, klimaatontkenners, virusontkenners, extreemrechtsen, racisten, seksisten, enzovoort. Deze lijst is ondertussen al lang. Het merkwaardige is dat het precies die mensen zijn die het liefst met deze woorden zwaaien, tegelijk ook het hardst waarschuwen voor ‘polarisatie’ in onze maatschappij. Is dat niet wat… ironisch? Is het niet precies het durven spreken dat mensen als mens met elkaar verbindt? Is spreken niet het voornaamste antigif tegen polarisatie?
Dit is mijn principe: hoe extremer de positie die mensen innemen, hoe meer we het gesprek ermee moeten aangaan. Ook als de persoon in kwestie er een radicale, ‘gevaarlijke’ mening op nahoudt. Misschien dan zeker.
Ik raad iedereen aan om het excellente boek van antropologen David Graeber en David Wengrow te lezen, ‘Het begin van alles’. Daarin beschrijven de auteurs hoe bij de indianenstammen van Noordoost-Amerika niemand macht had over een ander. Hoe loste men de problemen van het samenleven dan op? Men had maar één middel: spreken met elkaar. Er werd enorm veel tijd besteed aan publieke debatten. Bij niemand kwam het daar op om ook maar één iemand van die gesprekken uit te sluiten. Men trok dat zelfs door bij confrontatie met misdadigers.
Beroepsgeheim
De huidige Westerse cultuur – die ondertussen globaal ingang heeft gevonden – gaat in de tegenovergestelde richting: het register van de talige uitwisseling wordt meer en meer vervangen door het register van de macht. Wie de heersende ideologie niet deelt, die wordt met een stigma bedacht en beschouwd als iemand waarmee een fatsoenlijk mens niet meer mag spreken. Ik leg er vaak de nadruk op dat we in het huidige tijdsgewricht de tijdloze ethische principes van menselijkheid moeten herontdekken. Dit is het eerste principe: zie in ieder ander mens iemand die recht heeft om te spreken en beluisterd te worden.
Dat was al lang voor de coronacrisis een principe van mij, een principe dat ik onder andere handhaafde in mijn psychologische praktijk. Ik werkte met gevallen waaraan anderen liever hun handen niet brandden. In 2018 haalde ik zo de voorpagina’s van kranten en kwam ik in De Afspraak nadat ik als getuige was opgeroepen in het assisenproces van een verpleger die in het verleden een groot aantal terminaal zieke patiënten met insuline en luchtembolen om het leven had gebracht. Die verpleger was een cliënt in mijn praktijk. Ik weigerde op dat proces om het patiëntendossier aan de rechter te overhandigen. Mijn beweegreden was helder: als ik aan iemand zeg dat ik zijn woorden in vertrouwen bewaar, dan doe ik dat ook. En in juridisch-deontologisch opzicht is dat helemaal terecht: overtredingen of misdaden uit het verleden zijn nooit een geldige reden om het beroepsgeheim te doorbreken.
Anonieme studenten
Mijn punt is dus al lang: we moeten het vrij spreken centraal stellen in de samenleving. We moeten ruimten creëren waarin er volledige vrijheid is op vlak van spreken – bij psychologen, artsen, advocaten, priesters, coaches, enzovoort – en we moeten stigmatiseren daarbij zoveel mogelijk vermijden.
De Vlaamse kranten gaan echter ook aan deze boodschap voorbij. Ik moest en zou gedemoniseerd worden. En ze haalden alles uit de kast. Het Laatste Nieuws publiceerde dus anoniem een getuigenis van twee studenten die mijn colleges aan de universiteit als pure propaganda aanduidden, en die verzekerden dat iedereen die een andere mening had dan de mijne, gegarandeerd gebuisd was op het examen. Verschillende studenten die spontaan wél in eigen naam het tegendeel beweerden, vingen bot bij Het Laatste Nieuws. Hun mening was niet geschikt voor publicatie. Welke studenten spreken er de waarheid? Het is redelijk eenvoudig: al mijn colleges worden op video opgenomen. In elk college benadruk ik dat mijn lessen alleen geslaagd zijn als studenten er hun eigen mening durven uitspreken, ook – en voorál – als die radicaal van de mijne verschilt.
Trojaans paard
Tot zover mijn stijl van lesgeven. Links en rechts werd in de media dan maar gesuggereerd dat ik niet alleen bij een complotdenker op gesprek was geweest, maar dat ik er bovendien zélf een was! De lezer moet wel weten: ik heb niets tegen complotdenkers. Ik zeg het weleens: mochten ze niet bestaan, dan hadden we ze moeten uitvinden.
Het amusante van de zaak is dat ik er even passioneel van beschuldigd word complotten te ontkennen. ‘De ultieme anti-complottheorie’, zo titelde een recensie van mijn boek onlangs nog. En in de Verenigde Staten werd door Catherine Austin Fitts – voormalig federaal minister, notoir anti-corona activiste, en vooruit dan maar, inderdaad een complotdenker – en psychiater Peter Breggin een wijd in de (alternatieve) media uitgesmeerde campagne opgestart waarin ik ervan beschuldigd werd een zogenaamd Trojaans paard te zijn. Lees: iemand die door de CIA of een andere overheidsdienst werd betaald om de bevolking ervan te overtuigen dat er helemaal geen complot aan de gang is. Ik zou aan allen zeggen: lees hoofdstuk 8 van mijn boek eens goed: ik geef daar mijn genuanceerde mening over de rol die complotten volgens mij spelen in grote maatschappelijke processen.
Giftig
Vervolgens kropen dan maar een aantal academische collega’s in de pen. Prima. Maarten Boudry betichtte me van ‘schromelijke zelfoverschatting’. Ik ken Maarten als een vriendelijk man waarmee ik graag van mening verschil, en ik vind het jammer dat hij in de publieke ruimte een bepaalde ‘giftigheid’ krijgt. Hij schreef een opiniestuk dat opvallend emotioneel-denigrerend was en inhoudelijk een aaneenschakeling van fouten was.
Om maar een paar voorbeelden te geven: nee, ik zeg niet dat iedereen in een hypnose zit. Ik zeg dat slechts een beperkt deel van de bevolking (wellicht ergens tussen de 20 en de 30%) aan de hypnotiserende effecten van massavorming ten prooi valt. Nee, ik zeg niet dat zowat iedereen psychotisch is. Nee, ik heb hydroxychloroquine nergens als wondermiddel tegen Covid-19 aangeprezen. En nee, beste Maarten Boudry, er zijn geen 23 miljoen doden gevallen door corona. De WHO telt momenteel 6,5 miljoen doden. En dan nog met ongewoon enthousiaste telmethoden.
Voor mij heeft iedereen het recht om in de media stilistisch vulgaire en inhoudelijk wanstaltelijke teksten te schrijven. Maar het roept bij mij wel de volgende vraag op ten aanzien van de Universiteit Gent: als men nu een commissie wetenschappelijke integriteit opricht om mijn uitspraak over hypnose te onderzoeken, wat gaat men dan doen met het opiniestuk van Maarten Boudry dat de WHO tegenspreekt?
Onze rector Rik Van De Walle stelt zich in verschillende opzichten grootmenselijk en neutraal op in deze zaak, en daarvoor ben ik hem zonder meer erkentelijk. Maar ofwel geldt de norm voor iedereen, ofwel laat de Universiteit Gent zowel Maarten Boudry als mezelf genieten van de academische vrijheid om hypothesen te doen, zonder dat die aanleiding geven tot onderzoekscommissies.
Devisch en Verhaeghe
Ethicus Ignaas Devisch deed ook zijn duit in het zakje. Milder dan Boudry, maar niet zonder venijn. Het kan gebeuren: Devisch deelt mijn standpunt niet. Althans nu niet meer. Hij heeft in de crisis duidelijk wat getwijfeld. Dat is min of meer merkwaardig in het licht van de positionering die Devisch voor de crisis innam. Hij stelde toen ondubbelzinnig – en terecht – de medicalisering van de maatschappij in vraag, maar laat dat nu merkwaardig genoeg achterwege, precies als ze haar toppunt aan het bereiken is.
Paul Verhaeghe past ook in deze rij, maar is toch een geval apart. Hij was de promotor van mijn doctoraat en ik heb zeventien jaar lang een hartelijke, menselijke en professionele relatie met Paul onderhouden. We deelden in vele opzichten dezelfde maatschappijkritische houding, onder anderen dezelfde kritische positie ten aanzien van het gebruik van cijfers in onze cultuur. De goede verstandhouding duurde ook tijdens de coronacrisis voort. Getuige daarvan vermelding van mijn onderzoek in Verhaeghes coronakritische essay ‘Houd afstand, raak me aan’. Mag ik je daarom van mens tot mens vragen, Paul, waarom je nu deelneemt aan deze poging tot intellectuele lynchpartij? En dan nog eens – zoals je zelf merkwaardig genoeg zonder schaamte zegt – zonder dat je mijn boek hebt gelezen?
Ignaas Devish en Paul Verhaeghe zijn in zekere zin voorbeelden van wat arts Joost Meerlo in zijn boek over totalitarisme ‘The rape of the mind’ mental surrender noemde. Dat idee slaat op het fenomeen dat mensen die voorheen ideologisch tegenover een of andere ideologie stonden, die ideologie plots gaan aanhangen als ze object van massavorming wordt. De opgang van de massa, incluis alle mediakanalen en politieke organen, maakt zo’n ontzaglijke indruk op individuen, dat ze zonder het goed te beseffen van positie veranderen en de massa-ideologie beginnen aan te hangen.
Misleidend
Goed. Mijn milde versie van j’accuse zal ik niet afsluiten zonder ook een steen naar mezelf te werpen. Ik doe meestal mijn best om op een milde en verbindende manier te spreken, maar ik merk dat ik nog vooruitgang kan maken op dat vlak. En mijn uitspraak over hypnose was zeker misleidend. Streven naar een spreken dat vermenselijkt en dat zo sober en oprecht mogelijk is, is ook voor mij een uitdaging. Ik ga de Kunst van het Goede Spreken ten volle verder proberen cultiveren. Voor mij is dat min of meer de essentie van mijn bestaan.
De moed om te spreken met wie men als echt anders ervaart, dát is een teken van een menselijke maatschappij. Het is dat soort spreken dat verbindend werkt en dat zorgt dat de maatschappij echt een samenleving is. De moed tot dat verbindende spreken, is wat we terug moeten opnemen.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Mattias Desmet is professor klinische psychologie. Hij werkt ook als psychotherapeut in privépraktijk. Desmet is auteur van verschillende boeken, waaronder de internationale bestseller De psychologie van totalitarisme. Sinds het begin van de coronacrisis in 2020 verwierf hij internationale bekendheid met zijn theorie over massavorming. Hij werd uitgenodigd in talloze internationale podcasts en talkshows, waaronder Tucker Carlson Today.
Kunnen we trouw blijven aan het principe dat iedereen recht van spreken heeft, ook als het gaat om tegengestelde meningen?
Frédéric De Gucht ziet de Brusselse onderhandelingen afspringen en de federale doodbloeden. ‘Ze lijken een ander verkiezingsresultaat te willen.’