JavaScript is required for this website to work.
Media

De pennenvriendjes overleefden al hete hittegolf en nu ook frisse hittegolf!

Plus: dé oplossing voor een graanschip en volle fietsparkings

SatireErwin Vanmol en Stef Durnez12/8/2022Leestijd 4 minuten
1976: ’s Avonds zaten we rond de ventilator en vertelden verhalen over strenge
winters.

1976: ’s Avonds zaten we rond de ventilator en vertelden verhalen over strenge winters.

foto © Unsplash

Zowat alle politici met vakantie! Wat nu gezongen? Gelukkig waren daar toen de weermannen om eens goed mede te lachen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Nu alle politici met vakantie zijn (behalve Vincent Van Quickenborne, maar dat is geen echte politicus, wat ze ook zeggen), voelen de Pennenvriendjes zich verweesd. Met wie moeten ze nu lachen? Gelukkig waren daar de weermannen! 

 

Beste Erwin,

We moeten het nog eens hebben over de hete zomer van 1976, al was het maar om de millenial journalisten te pesten. Die kunnen daar niet tegen. Je gazon sproeien was verboden in die hete zomer van ’76. De auto wassen ook. In bad mocht je je enkel onderdompelen in je eigen zweet. Op een ochtend lazen we in de krant dat de Boudewijnsnelweg tussen Antwerpen en Hasselt (tegenwoordig de E313) verdwenen was. Domweg gesmolten. Mussen vielen dood van het dak en door de thermiek stegen vliegtuigen spontaan op terwijl ze nog aan het taxiën waren richting startbaan.

Maar dat was nog niets vergeleken met de zomer van 2003. Toen mochten we zelfs niet baden in ons zweet: we moesten het afstaan aan een naburige waterzuiveringsinstallatie. Albatrossen vielen dood van het dak en je kon te voet van Calais naar Dover wandelen.

Al bij al viel het nog mee, vergeleken met de zomer van 2019. We wilden toen naar Zuid-Frankrijk op vakantie maar geraakten niet verder dan de Limousin. Alles wat zuidelijker lag was veranderd in hete lava. In België roosterden runderen spontaan bleu-chaud terwijl ze nog in de wei stonden. Mosselen kwamen gekookt uit de Oosterschelde en wie een koude schotel at, moest opletten dat-ie zijn tong niet verbrandde.

Maar, Erwin, wij verdroegen dat. Wij wisten niet beter. Wij bliezen eens en we deden voort. ’s Avonds gezellig rond de ventilator verhalen vertellen over strenge winters. Dat hielp.

En toen kwam de coronacrisis. Toen ontdekten de media pas écht hoe ze campagnes moesten voeren om maximale paniek uit te lokken. Zo lazen we dat de hitte de droogte nog prangender maakt en de droogte de hitte nog erger.

Weerman Frank Duboccage was zelfs zo goed om eens helder uit te leggen vanaf wanneer er een hittegolf is. ‘Frank voorspelt torenhoge temperaturen, vanaf dan is de hittegolf er’, schreef een illustere website. Je verwacht het niet. Je leefde al die jaren in onwetendheid, maar nu zijn we er zeker van: zonder hoge temperaturen géén hittegolf!

Maar het kan ook een sùper hittegolf worden, vanzelfsprekend. Kost een cent meer, maar dan heb je ook wat.

De ergste ramp doet zich voor in Spanje.

Daar dreigt een tekort aan ijsblokjes! Maak dat mee, zeg! Dan heb je trek in een frisse Sangria, is iedereen plots het recept voor ijsblokjes kwijt!

Eén geluk bij een ongeluk: het blijkt te gaan om een ‘frisse’ hittegolf. Oef. Dat konden we gebruiken, na die zwoele winterprik en die droge maartse buien.

 

Hey hete maat,

Ik herinner me 1976 alsof het 46 jaar gelden was. Ik herinner me sponzen broekjes en hoe bruin harmonieerde met oranje. En warm dat het was die zomer! Maar niemand panikeerde. We hadden net drie decennia regenzomers achter de rug en nu was er ineens een zonovergoten Belgische zomer. Wij waren paupers, dus een vervaarlijke reis naar Iberië zat er niet in. Stiekem waren we jaloers maar we droegen ons onvermogen om daar te geraken met de trots, eigen aan losers die knauwen naar het lot in de hoop dat het eens terug knauwt.

Voor de eerste keer voelden we ons op de top van de wereld omdat het hier bijna zo warm was als daar! De Potaardestraat in Teralfene waar ik woonde met mijn ouders en de kinderen die mijn moeder na mij nog gebaard heeft, was niet meer ‘de Potjeir’ maar de ramblas! We flaneerden in de zon en ik herinner me dat ons moeder ineens wat wuft werd want ik was die toch een half uur kwijt toen ons vader ineens thuis kwam van zijn werk.

Het was een heerlijke tijd.
Dit is een heerlijke tijd.
Enkel wie de gazetten nog ernstig neemt, is bedrukt.

Ahoy olijke pikbroek Erwin,

Volg jij ook de razendspannende avonturen van het Grote Graanschip uit Oekraïne? Ik heb het natuurlijk over de Razoni, het allereerste graanschip dat uit Odessa vertrok sinds de oorlog in Oekraïne.

Ik stel me voor hoe zo’n feestelijk vertrek verloopt. Juichende meisjes op de kade, koperensembles die vrolijke deuntjes spelen en olijke matrozen zingend en dansend in de masten als speelden ze in een kruising van een Rodgers & Hammerstein-musical en een parfumreclame van Gaultier.

Maar toen begon de miserie pas. Het schip was gevuld met 26.527 ton maïs, maar door de hitte werd dat al gauw 240.000 kuub popcorn. Dat maakte behendig laveren tussen de mijnen in de Zwarte Zee er niet eenvoudiger op. (De mijnen in de buurt van Odessa hadden de Oekraïners nota bene zelf nog gelegd om een Russische landing van op zee te voorkomen. Ze hebben daar nogal gelachen op dat schip!)  Tegen dat de Razoni de Bosporus bereikte, was de halve bemanning geweldig over zijn toeren. Raymond van het Groenewoud wist het al in 1977: ‘Maïsjes, ze maken ons zo zot, meneer!’

Desondanks bereikte het schip heelhuids de Middellandse Zee om koers te zetten naar Tripoli, waar ze nooit zouden aanmeren. De koper wilde namelijk niet meer betalen, omdat zijn bestelling 5 maanden te laat kwam. Ik snap dat. Ik wil mijn pizza zelfs niet gratis als die er niet binnen het half uur is. Men gaat nu op zoek naar een nieuwe koper. Ze moeten eens bellen met de mensen van Kinepolis. Die krijgen een volledig schip popcorn verkocht op twee zaterdagen, met daar nog een half schip suiker en een half schip zout bovenop.

Is het niet vreemd dat 1 dom schip het nieuws beheerst? Onwillekeurig denk ik terug aan een vakantie in Cuba in ’04. Hét grote nieuws daar was de komst van een schip met bevroren kipfilet. Wordt dat ook onze toekomst?

Inmiddels wachten ze in Spanje op het eerste Oekraïense schip met ijsblokjes.

Hey Schipper naast Mathilde,

Ik heb sinds kort een nieuwe kat. ’t Is een ambetant beest. Zo schuw dat we het dier nog geen naam gegeven hebben. Nu ik uw bericht lees, lijkt Odessa mij wel iets. ‘Odessssaaaa! Strontkat kom hier!’, klinkt wel goed vind ik. Ik heb ook nog een andere kat. De Rudy. Dat is een kater. Die is zowat het tegenbeeld van ons Odessa. Behalve dat er geen maïs in zit (in Odessa ook niet trouwens), is hij de zelfverekerdheid zelve. Eergisteren had die een mus gevangen. Volledig opgefret. Poten en al.

Je kan er voor of tegen zijn maar ik vind dat als een kat een vogel vangt en die dan volledig opfret, dat het universum dan een beetje in evenwicht is. Maar dat kan ook een waanidee zijn want het universum is behoorlijk groot en een zwaartepunt is rap verzonnen.

Beste fietser Vanmol,

Dikke problemen, Erwin. Blijkbaar staan de fietsenstallingen aan onze treinstations propvol. Althans: in Leuven, Gent en Hasselt. Nieuwe fietsparkings bijbouwen blijkt niet de oplossing, want die staan binnen de kortste keren weer vol.

Wat is dan wel de oplossing? De auto nemen, natuurlijk. Jamaar, Stef, dan staan de autoparkings aan het station toch direct vol?, hoor ik u denken. Fout gedacht. Wie rijdt er nu naar een treinstation als hij een auto heeft?! Ha!

Ik heb sinds gisteren een nieuwe sticker op mijn bolide: ‘Weer een fiets minder.’

Dwarse Durnez,

Toen ik jong was speelde ik muziek. Ik lieg. We déden alsof we muziek maakten. Als ik u vertel dat we pas ontdekten dat je gitaren moest stemmen na ons derde optreden, dan vertel ik geen leugen. We verkochten later meer lp’s dan De Kreuners, maar dan vooral in Duitsland, een land met een legendarisch slechte smaak.

Dit verhaal, Stef, dat nergens heen gaat, wil ik u gewoon vertellen omdat we ooit in ons repetitiekot stonden en onze zanger aan het snoeven was dat hij ooit een wiel gevezen had uit een velo. Die velo bleek van de bassist geweest te zijn. Die kon met zijn wielloze fiets van Liedekerke naar de Langestraat in Hekelgem tenen (da’s echt ver). We zijn dan met onze instrumenten op mekaar beginnen kloppen en daar is onze unieke sound ontstaan.

Doe maar voort, dissonant akkoord!

Erwin Vanmol en Stef Durnez zijn al jaren pennenvriendjes. Elke week delen ze hun correspondentie met de Doorbraaklezer.

Commentaren en reacties